Rechters, ga te rade bij een goede dokter

Waarom doen rechters uitspraken die zo in tegenspraak zijn met de intentie van de Nederlandse wetgever en met de Europese verplichting de BTW-vrijstelling te  beperken tot aanbieders van gezondheidszorg op voldoende niveau? Op basis van argumenten die stuk voor stuk door willekeurig welke medicus kunnen worden ontzenuwd, concluderen rechters snel en lichtvaardig tot fiscale neutraliteit voor alternatieve genezers als magnetiseurs, stoorvelddiagnostici, Gestalttherapeuten en  acupuncturisten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Staatssecretaris van Financiën buigen zich sinds half maart over een principiële juridische kwestie, aangekaart door SP-kamerlid Henk van Gerven. Of ze ook niet van mening zijn dat belastinginspecteurs en rechters, die oordelen over de kwaliteit van alternatieve behandelmethoden, in het vervolg te rade zouden moeten gaan bij medische experts?1

Deze vraag van Van Gerven, zelf arts, wordt ingegeven door recente gerechtelijke uitspraken, tot aan de Hoge Raad, waarin rechters laten zien dat ze het verschil niet weten tussen een kwakzalver en een reguliere behandelaar. Zo oordeelde in maart 2015 de Hoge Raad, in een cassatiezaak aangespannen door de Belastingdienst, dat een magnetiserende/paranormale (handoplegging) varkensboer in de buurt van Nijmegen vrijgesteld mocht worden van BTW-betaling omdat zijn diensten, bestaande uit magnetiseren en ‘psychotherapie’ gelijkwaardig mochten worden geacht aan die van psychologen en psychiaters.2

Ter achtergrond: de man heeft geen enkele medische opleiding; hij heeft enkele jaren achtereen een ‘zaterdagochtendcursus’ gevolgd bij een paranormaal-instituut in Utrecht, dat niet wordt erkend door de overheid als zijnde iets serieus en dat (ter eventuele erkenning) wijselijk ook nooit een officiële accreditatie heeft aangevraagd. Om psychiater te worden, is na het artsendiploma nog zes jaar voltijdse vervolgopleiding nodig voordat iemand een praktijk mag runnen. De (be)handelingen van de man kennen bovendien – anders dan die van behandelaars in de BTW-vrijgestelde reguliere geneeskunde – geen enkele wetenschappelijk onderbouwing.

De magnetiseur deed desondanks met succes een beroep op het beginsel van fiscale neutraliteit dat stelt dat identieke behandelingen fiscaal identiek behandeld moeten worden.3 De Hoge Raad deed zijn uitspraak hierover in een zaak van de Soester fysiotherapeut Solleveld die naast andere alternatieve behandelwijzen ook ‘stoorvelddiagnostiek’ praktiseert. Hij vocht zijn juridische strijd uit tot aan het Europees Hof van Justitie.

De Hoge Raad oordeelde vervolgens dat eventuele stoorvelddiagnostiek door een arts vrijgesteld zou zijn van BTW-heffing omdat er geen reden was om aan te nemen dat er aanzienlijk verschil in de kwaliteit van deze diagnostiek zou bestaan, wie hem ook toepast. En dus zou dit ook moeten gelden voor de alternatieve Soester fysiotherapeut. Daarbij voorbij gaande aan brede medische consensus: stoorvelden bestaan niet en zijn een hersenspinsel van de uitvinders van de neuraaltherapie in 1925.

De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Haagse Gerechtshof dat in juni 2009 bepaalde dat Solleveld geen BTW hoefde te betalen.4 Deze uitspraak staat sindsdien bekend als het Solleveld-arrest. Met dit arrest in de hand komen rechter en kwakzalver door het ganse land, om een kinderliedje te parafraseren. Er zijn sindsdien meerdere belastingzaken gepasseerd waarbij rechters, ingefluisterd door de kwakzalver en zijn advocaat, reguliere en kwakzalverhandelingen aan elkaar gelijk (weten) te stellen. In 2013 werd de zorg van een Gestalttherapeut gelijkwaardig gesteld aan universitair opgeleide psychologen. De therapeut had een opleiding voor maatschappelijk werker.5

In datzelfde jaar werd ook een zonder BIG-inschrijving praktiserende zelfstandig kinesiologe onder verwijzing naar het Solleveld-arrest vrijgesteld van BTW-heffing. De therapeute (volgde een enkele dagen in de maand-opleiding in eigen kinesiologie-kring) maakte bij haar behandeling gebruik van spiertesten om ‘energetische onbalans’ vast te stellen en behandelde deze vervolgens met onder meer acupunctuur en orthomoleculaire middelen. Haar prestaties, zo oordeelden de rechters, werden gelijkwaardig geacht aan die van universitaire huisartsen en hbo-fysiotherapeuten.6

In december 2015 deed het Hof Amsterdam uitspraak in het hoger beroep van een klassiek/kinetisch homeopaat met een BIG-registratie als verpleegkundige. De rechtbank had de eiser eerder in het ongelijk gesteld en handhaafde de over 2012 opgelegde BTW-aanslag van de belastingdienst. Het hof was het hier niet mee eens en stelde, met een beroep op het Solleveld-arrest, dat het ‘voor de toepassing van de vrijstelling niet is vereist dat belanghebbende beroepskwalificaties heeft die gelijkwaardig zijn aan die van een arts, maar dat hij met betrekking tot het verrichten van medische verzorging een gelijkwaardig kwaliteitsniveau heeft als een arts’. En dus werd de homeopaat vrijgesteld van BTW-heffing.7 Homeopathie zit echter niet (voor niets niet) in het curriculum van de universitaire artsenopleiding. Homeopathie is een onbewezen behandeling, zo werd recent nog eens aangetoond door overheidscommissies in Engeland en Australië na analyse en weging van alle wetenschappelijke literatuur hierover.

In 2013 werd de aangescherpte nieuwe BTW-wetgeving van kracht. Alternatieve genezers zouden BTW moeten betalen, ook als ze BIG-geregistreerd zijn. In de memorie van toelichting worden onder meer acupunctuur en chiropraxie expliciet genoemd als niet-vrijgesteld van BTW-heffing. Al snel werden door aanbieders van alternatieve geneeswijzen de bezwaarschriften tegen de BTW-heffing ingediend. De eerste kwam van een chiropractor. Deze kon volgens de rechtbank in Breda aannemelijk maken dat chiropractie ‘in concurrentie staat’ met fysiotherapie, die wel is vrijgesteld. De man kreeg vrijstelling van BTW. Chiropraxie is echter een onbewezen handeling, er is in Nederland geen opleiding voor en buitenlandse diploma’s worden hier niet erkend.8

Chiropraxie is net als acupunctuur een behandeling waarvoor geen wetenschappelijke onderbouwing is. In de rechtszaal blijkt dit niet door te dringen. Zo stelde het Hof Den Bosch in september 2014, in een beroepszaak aangespannen door de Belastingdienst, de Rechtbank in Breda in het gelijk.9 Deze had een arts-acupuncturist vrijgesteld van BTW. In Utrecht en Groningen zou namelijk in het kader van de artsenopleiding – facultatief – een cursus in acupunctuur kunnen worden gevolgd (overigens niet correct). Dit argument gaf de doorslag.10
Curieus is dat bij deze procedures een eerdere uitspraak van het Hof Leeuwarden nergens wordt aangehaald. In april 2011 weigerde het Hof Leeuwarden om een klassiek homeopaat zonder BIG-inschrijving BTW-vrijstelling te verlenen. Zijn opleiding was niet NVAO-erkend (officiële overheidsinstantie) en het geclaimde hbo-niveau was niet aangetoond.11

De vraag moet worden gesteld waarom sinds 2013 rechters uitspraken doen die zo overduidelijk in tegenspraak zijn met de intentie van de Nederlandse wetgever en met de Europese verplichting de BTW-vrijstelling te beperken tot aanbieders van gezondheidszorg op voldoende niveau. Op basis van argumenten die stuk voor stuk door willekeurig welke medicus worden ontzenuwd, concluderen rechters snel en lichtvaardig tot fiscale neutraliteit.

In de rechtszaal ontbreekt blijkbaar de expertise om de kwaliteit van een behandelwijze te beoordelen: de advocaat van de alternatieve genezer treft slechts juristen aan, respectievelijk die van de Belastingdienst en die in de persoon van de bestuursrechter. Niemand overweegt kennelijk om een medicus als getuige-deskundige te raadplegen. Ze zouden daarvoor de gelegenheid – wellicht verplichting – moeten krijgen. Zie daar de achtergrond van vragen die in de Tweede Kamer zijn gesteld.

De Staatssecretaris van Financiën, die de Kamer eind maart heeft geantwoord, omzeilt in zijn antwoord echter de vraag of rechters verplicht zouden moeten worden een arts in te roepen voor een advies over de kwaliteit van een alternatieve behandeling. De vraag of een belastinginspecteur dat zou moeten doen, beantwoordt hij wel: ‘Wanneer belastingplichtigen in bepaalde gevallen met de inspecteur van mening blijven verschillen over de vraag of zij zijn vrijgesteld van btw, acht ik het mogelijk dat de inspecteur – als dat nodig mocht zijn – bij de beoordeling of de betreffende belastingplichtige al dan niet heeft voldaan aan de vereiste beroepskwalificatie de mening van een onafhankelijke deskundige betrekt. De inspecteur beoordeelt zelf of de inzet van een onafhankelijke derde nodig is en wie dat moet zijn.’  

 

Dr. C. Renckens is gepensioneerd gynaecoloog, dr. B. Scholtens is gepensioneerd wetenschapsjournalist. De auteurs zijn actief in de Vereniging tegen de Kwakzalverij.

 

Deze Opinie is ook gepubliceerd in NJB 2016/998, afl. 20.

 

Bron afbeelding: The Travelling Quack, 1889, Tom Merry, from William H. Helfand's book Quack Quack Quack (flickr.com electrons_fishgils)

 

1. www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2016D15810.
2. ECLI:NL:HR:2015:744.
3. ECLI:NL:HR:2008:BC4421.
4. ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ1267.
5. ECLI:NL:RBGEL:2013:CA0102.
6. ECLI:NL:GHSHE:2013:3037.
7. ECLI:NL:GHAMS:2015:5132.
8. ECLI:NL:RBZWB:2015:3315.
9. ECLI:NL:RBZWB:2014:6382.
10. ECLI:NL:GHSHE:2015:3527.
11. ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2791.