Rechter maakt van voorschotregeling een wassen neus

In een op z’n zachtst gezegd opmerkelijke uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 september 2013 draaide de rechtbank de wereld op z’n kop (Rb. Midden-Nederland, 12 september 2013, Parketnummer 16/800236-12(P), niet gepubliceerd).

Uitgebuite prostituee

Het betrof een zaak waarin mensenhandel ten laste was gelegd. De rechtbank stelde vast dat de verdachte meer dan twee en een half jaar een vrouw had uitgebuit door haar als prostituee te laten werken en haar te dwingen het overgrote deel van haar inkomsten aan hem af te staan. Aanvankelijk stond de vrouw al haar verdiensten af, later maandelijks € 10.000. Verdachte had van dit inkomen maar liefst vijf auto’s en een huis in Bulgarije gekocht en betaalde hiermee onder andere zijn vakanties en reizen naar Bulgarije. Lange tijd durfde de vrouw geen actie te ondernemen omdat zij bang was dat verdachte haar ouders en de vader van haar kind zou vertellen dat zij als prostituee werkzaam was, met als gevolg dat zij haar kind niet meer zou mogen zien.

Uiteindelijk deed de vrouw aangifte en werd verdachte vervolgd. De vrouw voegde zich als benadeelde partij in het strafproces en vorderde € 410.800 aan materiële schade, bestaande uit de door haar aan verdachte afgedragen inkomsten. De rechtbank achtte mensenhandel bewezen en kende de vordering benadeelde partij toe tot een bedrag van € 205.000, waarvan € 200.000 voor materiële schade omdat dat haar ”billijk” voorkwam. Waarom de rechtbank dit “billijk” achtte en deze “billijkheid” van belang achtte in het kader van het begroten van materiële schade, blijft in het midden en roept vragen op. De rechtbank mag immers de schade schatten als die niet exact vast te stellen is (art. 6:97 BW). De feiten zoals die zelf door de rechtbank waren vastgesteld, lijken het door het slachtoffer gevorderde bedrag prima te onderbouwen en zijn door verdachte niet gemotiveerd betwist, althans dat blijkt niet uit het vonnis. Onder dergelijke omstandigheden zou de rechtbank de schatting prima kunnen baseren op de berekening van het slachtoffer, zeker wanneer die is terug te voeren op de bewezen verklaarde feiten en omstandigheden. Maar waar het nu met name om gaat, is wat de rechtbank besloot ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel.

De schadevergoedingsmaatregel

In de regel legt de rechter in strafzaken een schadevergoedingsmaatregel (art. 36f Sr) op voor hetzelfde bedrag als een toegewezen vordering benadeelde partij. Dit is voor het slachtoffer van groot belang. De toewijzing van de vordering benadeelde partij geeft het slachtoffer slechts een titel die hij zelf ten uitvoer moet leggen. De schadevergoedingsmaatregel daarentegen, incasseert het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) namens het slachtoffer. Hierin is het CJIB tamelijk succesvol, mede omdat aan de schadevergoedingsmaatregel ook vervangende hechtenis als stok achter de deur is gekoppeld indien de veroordeelde de schadevergoeding niet voldoet. Sinds 1 januari 2011 garandeert de staat bovendien dat de bij schadevergoedingsmaatregel aan het slachtoffer toegekende schadevergoeding ook werkelijk wordt voldaan. Voldoet de veroordeelde niet binnen acht maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis, dan betaalt de staat het bedrag aan het slachtoffer (art. 36f, zesde lid Sr). Het CJIB gaat dan uiteraard wel verder met het verhalen op de veroordeelde. Deze zogenaamde voorschotregeling geldt de eerste vijf jaar na introductie alleen voor slachtoffers van zeden- en geweldsmisdrijven. In een AMvB is nader bepaald welke delicten in dit kader als zeden- of geweldsmisdrijven worden aangemerkt en mensenhandel hoort daar uiteraard ook bij. De voorschotregeling kent voor deze slachtoffers geen maximum. Na vijf jaar gaat de voorschotregeling ook voor slachtoffers van andere misdrijven gelden, maar is dan voor deze groep beperkt tot maximaal € 5.000.

Vonnis Rechtbank Midden-Nederland

Wat deed de Rechtbank Midden-Nederland nu met de schadevergoedingsmaatregel? Zij legde deze op, maar slechts tot een bedrag van € 50.000 “gelet op het restitutierisico dat de Nederlandse Staat loopt”. Dit betekent dat de vrouw in kwestie zelf de overige € 155.000 van haar schade moet zien te verhalen. Een naar alle waarschijnlijkheid onmogelijke opgave, zeker nu de vermogensbestanddelen van de veroordeelde zich grotendeels of geheel in Bulgarije bevinden. Het is niet de eerste keer dat de rechtbank Midden-Nederland een dergelijke overweging ten grondslag legt aan haar beslissing omtrent de (hoogte van de) schadevergoedingsmaatregel (vgl. Rechtbank Utrecht, 21 december 2012, ECLI:NL:RBUTR:2012:BY7146).

Het is onbegrijpelijk dat de rechtbank het slachtoffer het voordeel onthoudt van incasso door het CJIB en van de voorschotregeling. De wetgever heeft immers bij het introduceren van de voorschotregeling bewust de ongemaximeerde voorschotregeling ook  voor slachtoffers van mensenhandel van toepassing verklaard en blijkbaar eventueel restitutierisico van de staat van minder groot belang geacht dan het belang van deze slachtoffers om hun schade daadwerkelijk vergoed te krijgen. Hierbij heeft de wetgever blijkens de parlementaire behandeling nota bene overwogen dat dit in overeenstemming was met de op dat moment beschikbare financiële dekking binnen de Justitiebegroting (Kamerstukken I 2007–2008, 30 143, D,  p. 7 (MvA)). De wetgever heeft bewust het risico van incasso van slachtoffer naar staat verschoven. En terecht. Het is de verantwoordelijkheid van de staat om in de eerste plaats te voorkomen dat een persoon in Nederland het slachtoffer wordt van een ernstig delict als mensenhandel. Slaagt de staat daarin niet, dan is het in ieder geval haar verantwoordelijkheid om te waarborgen dat het slachtoffer voldoende wordt gecompenseerd (in vergelijkbare zin: Kamerstukken I 2007–2008, 30 143, D, p. 8, (MvA)). Overigens zal het restitutierisico van de staat per 1 januari 2014 worden verminderd, omdat het dan voor de staat mogelijk wordt om conservatoir beslag te leggen ten behoeve van de schadevergoedingsmaatregel.

Kortom, de rechtbank Midden-Nederland draait met haar uitspraak de wereld op zijn kop door de staat te behoeden voor een restitutierisico dat de wetgever bewust bij de staat heeft neergelegd. De voorschotregeling verwordt daarmee tot een wassen neus. Inmiddels is de veroordeelde in hoger beroep gegaan. Laten we hopen dat het Hof de schadevergoedingsmaatregel voor het volledige bedrag oplegt. En dat de rechtbank Midden-Nederland hier geen gewoonte van maakt.

Mr. M.J. Heemskerk is advocate te Amsterdam en mr. A.H. Sas is beleidsmedewerker juridische zaken bij Slachtofferhulp Nederland.

 

Bron afbeelding: Imagens Evangélicas

Over de auteur(s)
Author picture
Alex Sas
Beleidsadviseur bij Slachtofferhulp Nederland