Radicalisering minderjarigen

De toenemende aandacht voor radicalisering van minderjarigen leidt tot vragen over de rol van het (jeugd)recht in reactie op signalen van radicalisering bij deze leeftijdscategorie. In oktober 2021 heeft de NCTV gewezen op de betrokkenheid van ten minste een paar honderd ‘jonge tieners, adolescenten en jongvolwassenen’ tussen de twaalf en twintig jaar bij rechtsextremistische netwerken die een dreiging vormen voor de Nederlandse nationale veiligheid. Ook is bekend dat in de periode tussen 2013 en 2017 minderjarigen zijn uitgereisd naar oorlogsgebied in Syrië of Irak om zich aan te sluiten bij de terroristische organisatie Islamitische Staat, of daar een poging toe hebben gedaan.

Op grond van Nederlandse wet- en regelgeving kunnen diverse juridische instrumenten uit zowel het jeugdstrafrecht, bestuursrecht als jeugdbeschermingsrecht worden ingezet om gedwongen overheidsingrijpen naar aanleiding van signalen van radicalisering bij minderjarigen mogelijk te maken. De juridische instrumenten die op grond van deze rechtsgebieden kunnen worden ingezet, hebben daarbij gemeen dat ze in vergaande mate interveniëren in het persoonlijke leven van minderjarigen en hierbij – elk op een andere manier – inbreuk maken op fundamentele rechten en vrijheden zoals gewaarborgd in internationale kinder- en mensenrechtenverdragen. Uitgangspunt hierbij is dat minderjarigen recht hebben op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Juridische instrumenten die bij de aanpak van radicalisering worden ingezet, raken in de kern aan deze uitingsvrijheden.

Daarnaast kunnen uit kinder- en mensenrechtenverdragen diverse andere fundamentele rechten en vrijheden worden ontleend die door de inzet van juridische instrumenten bij de aanpak van radicalisering mogelijk worden beperkt. Juridische instrumenten als een civielrechtelijke kinderbeschermingsmaatregel, strafrechtelijke of bestuursrechtelijke verboden, of de toepassing van vrijheidsbeneming raken immers ook direct aan het recht van minderjarigen op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven, de vrijheid van verplaatsing of het recht op persoonlijke vrijheid.

Tot slot biedt ook het verbod van foltering en onmenselijke behandeling of bestraffing fundamentele waarborgen tegen vergaande vormen van overheidsingrijpen. De uitzonderlijke rechtspositie van minderjarigen en de mogelijkheid ook juridische instrumenten uit het jeugdbeschermingsrecht in te zetten, maakt minderjarigen daarbij bij uitstek kwetsbaar voor grondrechtenbeperkend overheidsoptreden.

In haar promotieonderzoek geeft Nina van Capelleveen een rechtsgebiedoverstijgende analyse van de juridische overheidsreactie op radicalisering vanuit een kinder- en mensenrechtenperspectief. Hoe verhoudt de inzet van juridische instrumenten in Nederland zich tot het complexe samenspel van belangen bij de aanpak van radicalisering, waarbij naast de ongestoorde uitoefening van klassieke fundamentele rechten en vrijheden ook de bescherming van de ontwikkeling van de minderjarige en de bescherming van de veiligheid van de samenleving zijn betrokken? In het proefschrift wordt een kinder- en mensenrechtelijk analysekader ontwikkeld en worden de Nederlandse wet- en regelgeving, het beleid én de toepassingspraktijk met betrekking tot de overheidsreactie op radicalisering bestudeerd. Het onderzoek geeft een beschouwing van de grondslagen en functie van zowel het jeugdstrafrecht, bestuursrecht als het jeugdbeschermingsrecht in reactie op radicalisering bij minderjarigen. Als sluitstuk van het onderzoek wordt een besluitvormingsschema gepresenteerd voor een kinderrechtenconforme inzet van juridische instrumenten bij de aanpak van radicalisering op nationaal niveau. Ook worden andere concrete aanbevelingen aan de wetgever en de praktijk gedaan om overeenstemming met het kinder- en mensenrechtenperspectief te versterken.

Van Capelleveen verdedigde haar proefschrift op 16 januari 2025 aan de Universiteit Leiden. Promotoren zijn prof. mr. drs. Mariëlle Bruning en prof. mr. Yannick van den Brink.


Nina van Capelleveen
Radicalisering bij minderjarigen en overheidsingrijpen. Over de interactie van rechtsgebieden en een kinder- en mensenrechtenconforme inzet van juridische instrumenten


Boom juridisch 2024, 384 p. € 78
ISBN 978 94 6212 009 9

Over de auteur(s)