Private Equity

Private Equity (oftewel “PE” in het jargon) wordt niet zelden geportretteerd als een zwerm sprinkhanen die bedrijven leegzuigt, rücksichtlos op zoek naar maximaal rendement op de korte of hooguit middellange termijn. En die kwalificatie is niet zonder grond in situaties waarbij overgenomen bedrijven worden volgehangen met schulden of in stukken worden gehakt. Maar PE biedt ook voordelen, want het maakt risicodragende financiering mogelijk die niet of niet voldoende toegankelijk is via de klassieke financiële instellingen (zoals banken) en kan dus maatschappelijk voordelig en wenselijk zijn. Een voorbeeld daarvan zijn PE-investeringen in start-ups of in bedrijven in moeilijkheden. Private Equity is niet all evil, zoals het ook niet all good is.

De laatste jaren beweegt PE zich steeds meer op nieuwe terreinen. Professionele voetbal- of andere clubs vallen in hun handen en ook andere entertainment gerelateerde investeringen komen voor. Dat levert meestal niet meteen grote problemen op, hoewel clubs als Vitesse en FC Den Bosch daarover ook andere geluiden zouden kunnen laten horen. Problematischer wordt het daar waar PE zich richt op de sociale of de publieke sector, op de zorg, op bedrijven met belangrijke publieke functies of zelfs op actoren die een rol spelen in de democratische rechtsstaat. Investeringen in sociale woningbouw of in het miljarden verslindende onderhoud daarvan vinden steeds vaker plaats. Bedrijven in de kinderopvang of in de zorg en dierenartsen- of huisartsenpraktijken, alle weten zich in de warme belangstelling van PE. En recentelijk worden ook meer en meer belangen genomen in accountancy firms (Baker Tilly is daarvan het meest recente voorbeeld)1 of (in sommige landen buiten Nederland) in advocatenkantoren. Daar schuurt het niet alleen, maar gaat het echt klemmen omdat de eenzijdige aandacht van PE voor rendement zich niet goed verhoudt tot de belangen die de bedrijven in die sectoren dienen en de functies die zij vervullen.

In het Verenigd Koninkrijk zijn inmiddels zo’n vijftien advocatenkantoren in handen van PE. Voor zover ik heb kunnen nagaan, heeft dat nog niet tot grote problemen geleid. Maar er zijn ook landen, zoals Duitsland, waar het niet is toegestaan om uitsluitend als private investeerder2 belangen te nemen in een advocatenkantoor.3 Begin 2020 heeft de Duitse advocaat Daniel Halmer een advocatenkantoor opgericht. Ten behoeve van de financiering van onder meer een innovatief, op nieuwe technologieën gericht juridisch model heeft het kantoor, geheten Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft UG (“HR”), in de loop van 2021 51% van de aandelen in HR overgedragen aan de Oostenrijkse investeringsmaatschappij SIVE.4 De Orde van Advocaten te München heeft HR van het tableau geschrapt omdat zij meende dat die overdracht zich niet verenigde met de Duitse regels omtrent, kort gezegd, de onafhankelijkheid van, en de overige beroepsvereisten die gelden voor, de advocatuur. De Duitse rechter stelt vervolgens prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU (“HvJEU”), met name gericht op de vraag of de vrijheden van kapitaal en vestiging zich zouden verzetten tegen de desbetreffende Duitse regels. Op 19 december 2024 heeft de Grote Kamer van het HvJEU daarover uitspraak gedaan (ECLI:EU:C:2024:1037).

Het HvJEU overweegt onder meer: “De wens van een zuiver financiële investeerder om zijn investering te doen renderen, kan (…) gevolgen hebben voor de organisatie en de activiteit van een advocatenvennootschap. Zo zou een dergelijke investeerder, indien hij zou vinden dat zijn investering niet voldoende rendeert, in de verleiding kunnen komen om te vragen om de kosten te drukken of om te zoeken naar een bepaald soort klanten en anders zijn investering kunnen terugtrekken, waarbij een dergelijke dreiging volstaat om te kunnen stellen dat die investeerder invloed kan uitoefenen, zij het indirect.(…) Dienaangaande zij erop gewezen dat de afwezigheid van belangenconflicten voor de uitoefening van het beroep van advocaat cruciaal is en met name vereist dat de advocaat een onafhankelijke positie inneemt, ook financieel, jegens overheidsorganen en andere marktdeelnemers, door wie hij zich nooit mag laten beïnvloeden (arrest van 2 december 2010, Jakubowska, C‑225/09, EU:C:2010:729, punt 61). Bij gebreke van een dergelijke financiële onafhankelijkheid zouden economische overwegingen die zijn gericht op de kortetermijnwinst van de zuiver financiële investeerder immers kunnen prevaleren boven overwegingen die uitsluitend zijn ingegeven door de behartiging van de belangen van cliënten van de advocatenvennootschap.

Op grond van (onder meer) deze scherpe en principiële overwegingen oordeelt het HvJEU, geparafraseerd, dat het Europese recht zich niet verzet tegen de nationale Duitse regels5 Deze uitspraak moet mijns inziens worden toegejuicht. Zij laat goed zien dat publieke belangen in de weg kunnen (en onder omstandigheden moeten) staan aan zuiver financiële belangen van private investeerders, ook al brengt dat mee dat bepaalde vormen van financiering daarmee voor betrokkenen niet beschikbaar zijn.6 Ik zou menen dat eenzelfde conclusie ook gepast zou zijn voor veel van de andere, hierboven genoemde, voorbeelden van de nieuwe terreinen waarop PE zich de laatste jaren is gaan bewegen. Wat mij betreft geldt dat met name voor de zorg,7 sociale woningbouw en de kinderopvang. Maar ook voor de accountancy; er is immers een groot maatschappelijk belang gemoeid met het integer en onafhankelijk uitoefenen van controletaken door accountants. Zuiver private investeringsbelangen zouden daarmee niet direct of indirect moeten interfereren. PE is oké, maar niet overal.

 

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2025/187, afl. 4

 

Afbeelding: ©istock

 

Voetnoten

1 Financieele Dagblad 24 januari 2025.

2 Niet zijnde bepaalde vrije beroepsbeoefenaren.

3 In Nederland blokkeert art. 5.7 lid 1 (c) Verordening op de Advocatuur op soortgelijke wijze het aandeelhouderschap van PE in advocatenkantoren.

4 Statutair was bepaald dat SIVE geen directe invloed op het bestuur kon uitoefenen.

5 En beschermt daarmee hoogstwaarschijnlijk (en gelukkig) ook de Nederlandse advocatuur. Zie voetnoot 3.

6 Opgemerkt kan worden dat die investeringen ook in de vorm van private debt kunnen worden gegoten, een financieringsvorm die sterk in opkomst is.

7 EY rapporteert in “Onderzoek Private Equity in de zorg” van 8 april 2024 dat er 38 private equity-partijen actief zijn in de zorg, met marktaandelen variërend van bijna 0% (gehandicaptenzorg) tot 19-25% (kraam- en mondzorg).

Over de auteur(s)
Author picture
Coen Drion
Advocaat bij Jones Day