Polen: de sloop van de onafhankelijke rechtspraak gaat in hoog tempo door!

U zult zich mogelijk afvragen: 'alweer een bijdrage over de ontwikkelingen binnen de rechterlijke macht in Polen?' Daar is helaas alle aanleiding toe. In het NJB 2016, aflevering 40 gaven Jan-Watse Fokkens en ikzelf een verslag van een toespraak van begin oktober 2016 van de toenmalige president van het Poolse Constitutioneel Hof. Hij sprak toen van een oorlog van de regering tegen de rechterlijke macht met als doel de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te vernietigen. Verbaasd en ontzet hoorden wij dat toen aan. Zijn woorden zijn, zo werd mij onlangs duidelijk, waarheid gebleken.1

Sinds 20 december 2016 maken regeringsgetrouwe raadsheren de dienst uit in het Constitutioneel Hof.2 De president van de Poolse Hoge Raad, Gersdorf, heeft openlijk kritiek geuit op deze gang van zaken. Dit heeft ertoe geleid dat de regering een procedure tegen haar is begonnen bij het Constitutioneel Hof waarin de regering aanvoert dat haar verkiezing tot president  (jaren geleden) onrechtmatig is. Deze zaak loopt. De afloop daarvan verliest zijn belang als gevolg van een nieuw, hierna toe te lichten, voornemen van de regering over de verlaging van de pensioengerechtigde leeftijd van leden van de Hoge Raad.

Het gevolg van de kanteling in het Constitutioneel Hof is dat het door rechters niet meer als de hoeder van de Poolse Grondwet wordt gezien, maar als een instrument van de regering. Rechters wijzen erop dat het Constitutioneel Hof in zijn oordelen over politiek gevoelige zaken, zoals recent de Wet op de vrijheid van vereniging, een zodanige snelheid van beslissen aan de dag legt, dat zij de indruk hebben dat het een stempelmachine van de regering is.

Een groot deel van de rechters erkent de recent benoemde leden van het Constitutioneel Hof niet, omdat zij vinden dat zij onrechtmatig benoemd zijn. De verwachting bestaat dat die rechters de uitspraken van het Hof waaraan die leden hebben deelgenomen, niet zullen erkennen. Daarop baseren zij de vrees dat er een juridische chaos kan gaan ontstaan.

De implicatie van deze gewijzigde kijk op de waarde van het Constitutioneel Hof is dat de Raad voor de rechtspraak (die is bevoegd zaken voor te leggen voor zover het de onafhankelijkheid van de Rechtspraak betreft) en de Hoge Raad alle bij het Constitutioneel Hof aanhangige zaken over de verenigbaarheid van wetten met de Grondwet hebben ingetrokken, omdat zij geen vertrouwen hebben dat het Hof de Grondwet als enige richtsnoer voor zijn beslissingen hanteert.

Na het Constitutioneel Hof richt de regering nu ook haar pijlen op de Raad voor de rechtspraak. Deze Raad heeft een belangrijke functie bij de werving, selectie en benoeming van rechters en presidenten van gerechten. In de huidige wet beslist de meerderheid van rechters in de Raad over de werving, selectie en benoeming van rechters. Kern van de voorgestelde hervorming is dat er twee kamers in de Raad komen, en dat de Raad alleen rechtsgeldig kan beslissen indien beide kamers het eens zijn. De ene kamer bestaat uit politici, benoemd door het parlement. De andere uit rechters, eveneens benoemd door het parlement. De politiek kan derhalve niet alleen iedere hen onwelgevallige benoeming van rechters of presidenten blokkeren, maar ook getrouwen selecteren en benoemen. De regering is van mening dat dit voorstel past binnen de wijze waarop binnen Europa vorm wordt gegeven aan de selectie en benoeming van rechters. Onder meer verwijst zij naar de situatie in Nederland. Volgens de Poolse regering betekent de benoeming van Nederlandse rechters door middel van een Koninklijk Besluit dat mede wordt ondertekend door de minister van Veiligheid en Justitie, dat sprake is van selectie van rechters door de minister, en niet door leden van de rechterlijke macht zelf. Volgens de Poolse regering is dit nog duidelijker bij de benoeming van de leden van de Nederlandse Hoge Raad: de leden van de Hoge Raad selecteren volgens de Poolse regering niet, maar de Tweede Kamer. Het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Nederlandse Raad voor de rechtspraak doen er alles aan de Poolse regering ervan te overtuigen dat dit misvattingen zijn. Ook de Nederlandse ambassade is hierover regelmatig in discussie met Poolse vertegenwoordigers.

Het wetsvoorstel voorziet tevens in het ontheffen van de huidige leden van de Raad voor de rechtspraak van hun functie, binnen 30 dagen na inwerkingtreding van de wet. De President van de Republiek heeft – alleen - bij deze bepaling bedenkingen. Daarom wordt in het Poolse parlement opnieuw naar deze bepaling gekeken. Een commissie uit het Parlement moet half mei met een standpunt komen. De huidige leden van de Poolse Raad blijven derhalve in ieder geval nog tot half juni in functie en gebruiken die korte tijd om hun Europese collega’s te overtuigen van de ernst van de situatie in Polen en dat alleen Europese politieke druk de situatie in Polen nog kan keren.

Behalve de Raad voor de rechtspraak komen ook de Hoge Raad en de lagere gerechten onder vuur te liggen. Ik noemde al de procedure tegen de president van de Hoge Raad bij het Constitutioneel Hof. Significant is ook dat voor het gebouw van de Hoge Raad al maanden een permanente demonstratie (met tentenkampje) aanwezig is. Op spandoeken worden de leden van de Hoge Raad corrupt, lui en vijanden van het volk genoemd. Op de vraag van de president van de Hoge Raad hiertegen op te treden, antwoordde de minister van Justitie dat hij hiertoe geen mogelijkheden ziet.

Fundamenteler is misschien het in de pers uitgelekte plan van de minister van Justitie om de pensioengerechtigde leeftijd van leden van de Hoge Raad te verlagen van 70 tot 65 (voor mannen) en tot 62 (voor vrouwen). Dit zou bijvoorbeeld voor de civiele kamer van de Hoge Raad betekenen dat ongeveer 20 van de 30 raadsheren vervangen moeten worden, waaronder de al eerdergenoemde (vrouwelijke) president van de Hoge Raad. Het zou ook betekenen dat de kamer in de Hoge Raad die onder meer de uitslagen voor verkiezing van de Poolse Tweede Kamer en Poolse president vaststelt (in Nederland stelt de Kiesraad de uitslag van verkiezingen vast), praktisch geheel vervangen zal moeten worden. De huidige voorzitter van die kamer (een vrouw) zei me dat zij bang is dat in die kamer dan voornamelijk leden van het volledig gepolitiseerde Poolse Openbaar Ministerie zouden worden benoemd. De minister van Justitie wil – desgevraagd door de Poolse Raad – de geruchten in de pers bevestigen noch ontkennen.

Dit maakt de Poolse collega’s zenuwachtig, omdat over het thans ingediende wetsvoorstel op de Raad voor de rechtspraak ook eerst geruchten in de pers verschenen die bevestigd noch ontkend werden. Bovendien maken zij bij deze regering steeds mee dat de Raad wordt verrast door wetsontwerpen over hervormingen van de Rechtspraak, en dat er tussen het indienen van een wetsontwerp en het aannemen daarvan in het parlement een heel korte tijd zit. Vaak onvoldoende tijd om enig Pools of Europees verzet van betekenis te organiseren.

Eveneens fundamenteel is het plan waarin wordt voorgesteld dat de districtsrechtbanken en de regionale gerechten gaan fuseren. Daarin zou een bepaling staan dat alle rechters in die gerechten hun ambt verliezen, en opnieuw moeten solliciteren.

Mijn trieste voorspelling is dat er in Polen binnen afzienbare tijd geen sprake meer zal zijn van onafhankelijke rechtspraak. Dit is allereerst een ramp voor de Poolse staat en haar burgers. Maar het is ook een ramp voor de rechtsorde van de Europese Unie waar zowel Nederland als Polen onderdeel van uitmaken. Hoe moeten Nederlandse rechters in ‘Poolse’ zaken handen en voeten gaan geven aan het binnen die rechtsorde geldende vertrouwensbeginsel, als aan een fundamentele voorwaarde voor dat vertrouwensbeginsel - onafhankelijke rechtspraak – niet meer wordt voldaan?

Het netwerk van Europese Raden voor de rechtspraak (ENCJ) heeft in een recente verklaring zijn grote zorg uitgesproken over de situatie in Polen. De Nederlandse Raad heeft die verklaring niet alleen op zijn website gepubliceerd, maar ook in een brief aan premier Rutte (met afschrift aan de ministers Koenders en Blok, en de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer) gewezen op de ernst van de situatie in Polen. Handelt de politiek niet snel en effectief, dan gaat de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht verloren.


  1. Op uitnodiging van de Poolse Raad voor de rechtspraak bezocht ik afgelopen 20 en 21 april Warschau. De aanleiding van het bezoek was dat de Poolse collega’s mij – en in mijn persoon ook de Nederlandse Raad voor de rechtspraak – wilden danken voor de betrokkenheid bij de onafhankelijkheid van de Poolse rechtspraak.
  2. Zie: NJB 2017/311, aflevering 6.
Over de auteur(s)