De roep om integratie van sociale en ecologische belangen in het bestuur van grote ondernemingen neemt toe. In de afgelopen jaren zijn meerdere voorstellen gedaan om een dergelijke integratie te bereiken in het ondernemingsrecht, zowel in de literatuur als in wetgeving.
Met dit proefschrift beoogt Roy Heesakkers een theoretisch kader te bieden om dergelijke voorstellen te evalueren.
De ontwikkeling van het Nederlandse ondernemingsrecht wordt algemeen gezien als een pendulum tussen twee dominante perspectieven op de vennootschap. Daarin wordt de vennootschap enerzijds beschouwd als een contractuele samenwerking en anderzijds als een juridisch instituut. De auteur stelt voor een derde perspectief te onderscheiden, waarbij de vennootschap wordt beschouwd als een feitelijk ecosysteem ingebed in grotere ecosystemen. Dit derde perspectief constitueert de juridische vennootschap direct in de feitelijke onderneming die aan de vennootschap verbonden is. Door dit derde perspectief toe te voegen aan de bestaande perspectieven stelt de auteur dat nieuwe empirische en normatieve inzichten kunnen worden geïntroduceerd in het ondernemingsrecht. Enerzijds maakt de nadruk op de feitelijke omstandigheden van de onderneming het mogelijk om empirische inzichten uit de klimaatwetenschappen een plaats te geven. Voorbeelden daarvan zijn het uitgangspunt dat ondernemingen door hun activiteiten direct verweven zijn met grotere sociale en ecologische ecosystemen (zoals geobserveerd door de Club van Rome), dat het succes van de onderneming afhankelijk is van de capaciteit van deze ecosystemen om ecosystemische diensten te blijven leveren (zoals jaarlijks onderzocht door de IPCC), en dat afstemming van ondernemingsactiviteiten op planetaire grenzen daarom noodzakelijk is (zoals geïdentificeerd door het Stockholm Resilience Centre). Aan deze empirische inzichten verbindt de auteur normatieve opvattingen uit de ecologische filosofie. Aan het empirische inzicht dat ondernemingen ingebed zijn in grotere ecosystemen wordt de normatieve verantwoordelijkheid gekoppeld voor ondernemingen om zorg te dragen voor de instandhouding van deze ecosystemen. Uit gemeenschappelijke inbedding wordt bepleit individuele verantwoordelijkheid te volgen. Zulke verantwoordelijkheid vindt haar grondslag niet in de wet of in het functioneren van de markt, maar wordt geacht direct te volgen uit de aard van de verwevenheid tussen onderneming en omgeving. Zonder behoud van de omgeving kan de onderneming zich immers niet in stand houden. Heesakkers stelt vervolgens voor om die directe verantwoordelijkheid vorm te geven door middel van een intern vennootschappelijk geweten en deugdzame best practices.
Voor de evaluatie van hervormingsvoorstellen wordt een geïntegreerde aanpak bepleit die de inzichten van alle drie de perspectieven synthetiseert. Op basis daarvan worden twaalf specifieke aanbevelingen gedaan voor herinvulling van bestaande normen in het ondernemingsrecht. Deze aanbevelingen omvatten een geïntegreerde definitie van het vennootschappelijk belang in art. 2:129 BW als een toetsbaar maatschappelijk doel, een verantwoordelijkheid voor het bestuur om op grond van art. 2:129 BW te functioneren als de rentmeester van het gehele ecosysteem dat bij de onderneming betrokken is, en een verantwoordelijkheid voor de raad van commissarissen om op grond van art. 2:140 BW te functioneren als een intern vennootschappelijk geweten. Verder bepleit de auteur dat aandeelhouders niet langer vrij zouden mogen zijn om op grond van Wennex hun eigen belang te dienen bij het uitoefenen van hun zeggenschapsrechten, maar een verantwoordelijkheid hebben te handelen in het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming als geheel. Met deze aanbevelingen poogt het proefschrijft bij te dragen aan het actuele debat over hervorming van het ondernemingsrecht.
Heesakkers verdedigde zijn proefschrift op 8 maart 2024 aan de Erasmus Universiteit.
Promotoren: Maarten Verbrugh (Erasmus School of Law) en Conrad Heilmann (Erasmus School of Philosophy).
Roy Heesakkers
Towards Social and Ecological Corporate Governance: A theoretical analysis of the position of the board in Dutch corporate law
Uitgave vanwege het Instituut voor Ondernemingsrecht nr. 132, Wolters Kluwer, 2024, € 92,50
ISBN 978 90 1317 437 3