Al jaren is er in Nederland een tendens om met hogere straffen criminaliteit te willen voorkomen. Echter, voor de effectiviteit van hoger straffen is weinig onderbouwing vanuit sociale wetenschap. Het lijkt alsof er weinig overeenstemming is tussen sociale wetenschap en de rechtspraktijk. Dit promotieonderzoek van Malouke Kuiper poogt een beter inzicht te verkrijgen in de relatie tussen de rechtspraktijk die poogt menselijk gedrag te sturen en sociale wetenschap over gedragssturing.
Als eerste is onderzocht in hoeverre er overeenstemming is tussen de kennis in sociale wetenschap en de ervaringskennis van praktijkjuristen. Door interviews met praktijkjuristen (respectievelijk officieren van justitie en compliance officers), laat dit onderzoek zien dat er op een conceptueel niveau wel degelijk overeenkomsten zijn is tussen de ervaringskennis van praktijkjuristen en sociaalwetenschappelijk onderzoek. Dit betekent dat praktijkjuristen soortgelijke concepten onderscheiden waardoor ze met het recht menselijk gedrag kunnen sturen (zoals door straffen, sociale normen, of organisatiecultuur) als de concepten die worden bestudeerd in onderzoek. Op een meer substantieel niveau zien we echter meer verschillen: zowel tussen de ideeën van praktijkjuristen als tussen de praktijk en het onderzoek.
Als tweede is onderzocht hoe praktijkjuristen (officieren van justitie, compliance officers en toezichthouders) denken over het gebruik van sociale wetenschap in hun werk. Interviews laten zien dat juristen verschillen in hun perceptie van het nut en de bruikbaarheid van sociale wetenschap voor de praktijk. Zo onderscheidt Kuiper vijf ideaaltypen van praktijkjuristen: de enthousiasteling, de pragmaticus, de onverschillige, de kritische optimist en de tegenstander.
Het derde deel van het proefschrift richt zich op de vraag in hoeverre het lezen van sociaalwetenschappelijk onderzoek het juridische besluitvormingsproces beïnvloedt. Aan de hand van een serie experimentele studies wordt laten zien dat mensen die lezen over de beperkte wetenschappelijke onderbouwing voor strenger straffen minder geneigd zijn om straffen te verhogen om criminaliteit tegen te gaan dan mensen die dit niet hebben gelezen. Het onderzoek vond geen aanwijzingen dat dit effect werd beïnvloed door informatie over de slachtoffers, of door een meer genuanceerde presentatie van de wetenschappelijke kennis.
Het onderzoek heeft een viertal bredere implicaties over de relatie tussen rechtspraktijk en sociaalwetenschappelijke kennis. Ten eerste: een verrassende overeenstemming tussen de kennis in sociale wetenschap en de rechtspraktijk op een conceptueel niveau, wat zou kunnen dienen als vruchtbare bodem om de wederzijdse kennisuitwisseling tussen praktijk en wetenschap te vergroten. Ten tweede: de noodzaak om te werken aan een meer op maat gemaakte aanpak om deze kennisuitwisseling tot stand te brengen. Ten derde heeft dit proefschrift implicaties voor de wetenschap: onderzoek naar fenomenen als wangedrag heeft beperkingen en meer transparantie daarover is nodig. Het is belangrijk dat onderzoekers eerlijk zijn over de vragen die zij wel en niet kunnen beantwoorden voor de rechtspraktijk. Ten slotte, als vierde implicatie, mag de normatieve context van de rechtspraktijk niet worden vergeten. Daarom moet er niet gepraat worden over een evidence-based rechtspraktijk, maar over een evidence-informed rechtspraktijk. Dit biedt de ruimte voor het onafhankelijk beantwoorden van de relevante empirische en normatieve vragen.
Sociale wetenschap en de rechtspraktijk op het gebied van gedragsverandering zijn, zo is de conlusie, geen losse entiteiten, maar eerder twee parallelle werelden.
Promotor: prof. dr. Benjamin van Rooij, copromotor: dr. Chris P.
Reinders Folmer.
Malouke E. Kuiper
Parallel worlds: Assessing the alignment between social science and legal practice about behavioral change
Ridderprint, ISBN: 978 94 6506 025 5