Nog is de rechtsstaat Polen niet verloren!

Van 5 t/m 7 oktober jongstleden bezochten wij, samen met zo’n vijftien anderen, Warschau in het kader van een leernetwerk van de Nederlandse school voor  Openbaar Bestuur. Onderdeel van het bezoek vormde een gesprek met prof. Andrzej Rzeplinski, president van het Constitutioneel Hof en met zeven andere rechters, waaronder Darius Zawistowski, raadsheer in de Hoge Raad van Polen en voorzitter van de Poolse Raad voor de rechtspraak.

Wat de Poolse collega’s ons vertelden verontrustte ons zozeer dat wij de behoefte voelen om onze zorg openlijk te uiten en te delen met de Nederlandse juristengemeenschap.

De president van het Constitutioneel Hof ging staan en nam het woord. Hij sprak zacht, helder en zakelijk, maar ook verdoofd alsof hij nog steeds niet kon geloven wat hij ging zeggen. Op de momenten dat hij in zijn verhaal aan een schending van de Grondwet toekwam, zwaaide hij met een klein boekje in zijn handen: hij beklemtoonde dan dat hij loyaal bleef aan de daarin opgenomen tekst van de Grondwet, omdat dat het anker van een rechter in een rechtsstaat is.

Polen, zo begon hij zijn verhaal, wordt sinds een jaar geregeerd door Jaroslaw Kaczynski, ook al bekleedt deze laatste slechts de functie van lid van het Poolse parlement. Dit betekent dat in Polen de president, de minister-president en alle ministers zich richten naar de wensen en de bevelen van deze sterke man. Zij komen wekelijks naar diens woning om daar instructies op te halen (schending Grondwet). Kaczynski is een groot bewonderaar van de Duitse rechtsfilosoof Carl Schmitt, omstreden vanwege zijn aanvankelijke steun aan het Hitler-regime. In de denkwereld van Schmitt staat de Soeverein centraal, de vertolker van de wil van de natie, aan wie – kort gezegd – alle macht in een Staat toekomt. Vanuit deze gedachte laat Kaczynski zich weinig gelegen liggen aan kernwaarden van de rechtsstaat, zoals de rule of law, de scheiding der machten en een onafhankelijke rechtspraak (steeds schending Grondwet). Kaczynski voert met al zijn macht oorlog – dit is het woord dat de president bij herhaling gebruikte – tegen de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht (schending Grondwet). Zijn doel is die onafhankelijkheid te vernietigen en de rechterlijke macht om te vormen tot een instrument dat loyaal is aan zijn nationalistische politieke agenda (schending Grondwet).

De strijd begon vrij snel nadat Kaczynski’s partij in oktober 2015 in beide kamers van het Poolse parlement de meerderheid had verkregen en Andrezj Duda, een partijlid, bij de presidentsverkiezingen van 2015 als winnaar uit de bus was gekomen. Kaczynski’s eerste doel was de Grondwet uit te schakelen door het Constitutioneel Hof het werken zodanig moeilijk te maken dat het de wetten van het parlement niet meer effectief aan de Grondwet kan toetsen (schending Grondwet). Daartoe werden eerst arresten van het Hof waarmee de regering het niet eens was, niet in de Staatscourant gepubliceerd (schending Grondwet), en daarna niet uitgevoerd door de regering (schending Grondwet). Vervolgens weigerde de president van Polen – nog steeds zonder opgave van redenen – drie door het oude parlement benoemde raadsheren in het hof te beëdigen (schending Grondwet), waardoor het hof het werk met twaalf leden moet verrichten in plaats van met de grondwettelijke vijftien. Vervolgens benoemde het nieuwe parlement – boventallig (schending Grondwet) – drie raadsheren in het Constitutioneel Hof van hun eigen signatuur, die door het hof niet worden erkend. Bij wijze van hamerslag – binnen drie uur na indiening – nam het parlement wetten aan die het functioneren van het Constitutioneel Hof ernstig belemmeren (schending Grondwet). De nieuwste aanval op het Hof betreft een wet waarin de maximum leeftijd van leden van het Constitutioneel Hof wordt teruggebracht tot 70 jaar. Hierdoor ontstaan direct twee vacatures. Deze twee, te-zamen met de reguliere vacatures hebben tot gevolg dat Kaczynski’s partij binnen achttien maanden een aan hem loyale meerderheid heeft in het Constitutioneel Hof.

Daarnaast hebben Rzeplinski en andere leden van het Constitutioneel Hof sinds kort last van bedreigingen uit verschillende hoek. De politie en het Openbaar Ministerie vinden het echter niet van belang aan bedreigingen van leden van het Constitutioneel Hof aandacht te besteden.

Dit laatste, zo vermoedt de president, heeft te maken met een recente wetswijziging waarbij de Minister van Justitie het hoofd van het Openbaar Ministerie is geworden: het Openbaar Ministerie is aldus een instrument van de nationalistische politiek van Kaczynski. Tussen neus en lippen door vermeldde hij ook nog dat dezelfde minister van Justitie de week daarvoor – zonder opgegeven reden – had ingegrepen in het promotietraject van een rechter. In Polen kan een rechter pas promotie maken na het doen van enkele zaken bij een gerechtshof. Tijdens het behandelen van een grote strafzaak bij het gerechtshof in het kader van een dergelijke promotietraject, besloot de Minister van Justitie de rechter uit het traject te halen (schending Grondwet). De strafzaak moest opnieuw aanvangen. De president vermoedde dat deze ingreep te maken had met het feit dat de Minister van Justitie enkele jaren daarvoor door die rechter tot een geldboete was veroordeeld.

De president en de aanwezige Poolse collega’s vermoeden dat de grote klap voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht nog moet komen. De Minister van Justitie heeft een wetvoorstel aangekondigd dat tot een fusie van de districtsrechtbanken en de regionale rechtbanken moet leiden. De president gaf aan dat dit noodzakelijkerwijs betekent dat rechters in de nieuwe gerechten benoemd zullen moeten worden. De vrees bij de rechterlijke macht bestaat dat de regering onwelgevallige rechters niet zal benoemen of beëdigen. Het recente verleden geeft daar immers voorbeelden van (zie hiervoor). Als dit wetsvoorstel gerealiseerd wordt en de vrees bewaarheid wordt, zal de schade aan de Poolse rechtsstaat groot en langdurig zijn.

Aan het slot van zijn betoog sprak de president ook nog over hoop. Hoop dat de Poolse kiezer bij de algemene verkiezingen over drie jaar de macht van Kaczynski zal breken. Hoop ook dat de burgers van Polen steeds meer zullen inzien dat Kaczynski het land terugbrengt naar de dictatuur, die de Polen 25 jaar geleden met zoveel standvastig verzet van zich af hadden geworpen. Hij verwees naar het recente massale verzet tegen de aanscherping van abortuswetten. Hoop, ten slotte, dat de Europeanen de Polen zullen steunen in hun strijd voor behoud van hun rechtsstaat.

Als het dan onverwacht en onverhoopt allemaal langer duurt dan de volgende algemene verkiezingen (over drie jaar), dan zullen de Polen langer moeten lijden onder de dictatuur en langer verzet moeten plegen. Polen heeft daar in haar verleden ervaring mee opgedaan. De titel van het Poolse volkslied luidt immers niet voor niets: Nog is Polen niet verloren!
Daarop ging de president zitten.

Wij waren allemaal aangeslagen door het betoog van de president. We wisten wel iets van spanningen tussen de Poolse regering en het Constitutioneel Hof, maar dat het zo scherp lag hadden we ons niet gerealiseerd: onvoorstelbaar vinden we het dat er binnen de Europese Unie, op twee uur vliegen van Nederland, een president van een hoogste gerecht spreekt van een oorlog van de regering tegen de rechterlijke macht met als doel de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te vernietigen. Ook de snelheid waarmee de Poolse Grondwet – met gebruikmaking van de parlementaire meerderheidsregel – wordt ontmanteld konden wij nauwelijks bevatten.

Zo kwetsbaar is een rechtsstaat dus! 

 

Deze bijdrage is ook gepubliceerd in NJB 2016/2060, afl. 40, p. 2965. Mr. J.W. Fokkens is oud-procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, mr. C.H.W.M. Sterk is vice-voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, daarvoor lid van de Hoge Raad der Nederlanden.

 

Foto: Warschau, 11 agustus 2016. President van het Constitutioneel Hof Andrzej Rzeplinski tijdens het uitspreken van een arrest waarin een aantal bepalingen van de in juli 2016 tot stand gekomen Wet op het Constitutioneel Hof ongrondwettig worden verklaard. © Rafal Guz / EPA / ANPfoto