Na de perikelen van de Schiedammer Parkmoord is besloten om opnamen te maken van verhoren van verdachten en getuigen, althans in belangrijke zaken. Dat wordt door de politie ook trouw gedaan. Het levert echter in vrijwel alle gevallen een onbruikbare opname op. Dat komt als volgt.
In Nederland worden verhoren in de regel afgenomen door twee verbalisanten. De ene stelt de vragen, de ander typt ondertussen een samenvatting van wat wordt gezegd met als uitkomst het proces-verbaal. Zodra er wordt gesproken, gaat de typende verbalisant typen. Daardoor zijn de verhorende verbalisant en de verhoorde slecht te verstaan, en een beetje timide getuige helemaal niet meer. In verhoorkamers zit de microfoon namelijk in het plafond of in de muur, want een microfoon op tafel vindt de politie te intimiderend. En men zet het toetsenbord vaak vlakbij de microfoon met een verbalisant als ongeoefende typist die het toetsenbord flink mishandelt.
Dat typen is ook een probleem omdat de typende verbalisant bezig is met de vraag hoe hij het proces-verbaal moet formuleren. Als de verhorende verbalisant zich alleen druk maakt over zijn volgende vraag, let niemand meer op wat de verhoorde zegt, zodat cruciale informatie geheel aan de politie voorbij kan gaan en belangrijke vragen niet worden gesteld. Het doel van het typische Nederlandse verhoor is niet het verkrijgen van goede informatie, maar het maken van een net proces-verbaal. En het verhoor duurt onnodig lang door al dat typen, want er wordt vaak met de volgende vraag gewacht tot de verbalisant weer stopt met typen. Daardoor wordt het natuurlijke verloop van een gesprek belemmerd en het geheugenproces van de verhoorde gestoord.
Een nuttige remedie zou zijn om het typen in de verhoorkamer te verbieden. Het levert betere verhoren op en het kost aanzienlijk minder tijd als één verbalisant op basis van de opname achteraf het proces-verbaal maakt. Die verbalisant maakt het (veel kortere) verhoor dan tweemaal mee en zal dan nogal eens bijzonderheden opmerken die de eerste keer zijn gemist. Dubbele winst, heet dat.
Soms wordt niet alleen het geluid, maar ook het beeld opgenomen. De kwaliteit van die opnames is in de regel eveneens zeer droevig. Er gaat vrijwel altijd iets mis: men zet een camera neer, de verdachte gaat even verzitten en de rest van het verhoor ziet men een lege muur. Of nog veel vaker: de camera zit in de hoek tegen het plafond, zodat vooral kruinen worden gefilmd.
Dat het allemaal veel beter kan, laten de opnames van verhoren van kinderen zien. Die zijn meestal van uitstekende kwaliteit. Ze vinden plaats in een kindvriendelijke verhoorstudio met een regiekamer waar iemand aan de knoppen zit. Dat kost niet meer personeel. In die verhoren stelt één verhoorder de vragen. Ondertussen zit iemand anders in de regiekamer dat verhoor te overzien, regelt camera’s en geluid en denkt mee over wat nog aan bod moet komen.
De kwaliteit van opnames van verhoren van volwassenen wordt misschien wel het meest gehinderd door de techniek. Een jaar of negen geleden heeft men AVR geïntroduceerd. Dat staat voor audiovisuele registratie. Toen is besloten om de opnames van verhoren te streamen naar een centrale computer en om dat proces van allerlei beveiligingen te voorzien. Streamen en opslag waren toen duur, zodat is gekozen voor een beeldresolutie uit het jaar nul. Opnames van verhoren zijn derhalve niet alleen gemaakt vanuit de verkeerde hoek, maar laten alleen maar vage schimmen zien zonder gezichtsuitdrukking.
Dat is de huidige toestand. Wij hebben daar alle drie, net als onze collega rechtspsychologen, stevige last van als we optreden als getuigendeskundige en daartoe opnames van verhoren moeten bestuderen. In veel gevallen heeft bestuderen van de opname helemaal geen zin, want het is niet te zien en niet te verstaan. Het verouderde AVR-systeem zorgt ook voor afgebroken opnames en voor opnames die niet meer kunnen worden teruggevonden. Onlangs verzuchtte een ervaren politie-teamleider nog dat het opnemen dan maar moet worden afgeschaft nu niemand er baat bij heeft.
De politie is op dit moment bezig met de opvolging van het AVR-systeem. Je zou verwachten dat de politie gezien de voortgang van de techniek een sprong voorwaarts wil maken. Niets van dat alles. Er zijn verschillende aanbieders op de markt die in het buitenland goed werkende en up-to-date systemen hebben geleverd aan de politie. Die worden bij de opvolging in Nederland genegeerd. Men vraagt opnieuw de maker van het oude, en niet altijd goed functionerende, AVR-systeem. Die maker staat te springen om het systeem fundamenteel te verbeteren. De politie vindt dat niet nodig. Een paar lichte aanpassingen met behoud van de oude geluid- en beeldkwaliteit en, hopla, de politie is weer klaar.
Volgens de richtlijnen moeten verhoren van getuige en verdachte in belangrijke zaken worden opgenomen. Dat gebeurt ook. Alleen zijn de opnames meestal waardeloos. En zo doet de politie alsof zij zich aan de regels houdt.
Dr. R. Horselenberg is verbonden aan de Universiteit Maastricht, dr. A. Vredeveldt aan de Vrije Universiteit Amsterdam en prof. dr. P.J. van Koppen aan beide universiteiten. Deze Opinie is ook gepubliceerd in NJB 2016/2222, afl. 43, p. 3185.
Bron afbeelding: Kit