Meerouderschap en het erfrecht

In Nederland kan een kind maximaal twee juridische ouders hebben, maar in de praktijk komen gezinsvormen voor waarbij meerdere volwassenen betrokken zijn bij de verzorging en opvoeding van een kind. Dit wordt meerouderschap genoemd, dat in twee vormen voorkomt: niet-intentioneel (wanneer het zich tijdens het leven van het kind ontwikkelt, bijvoorbeeld na een scheiding) en intentioneel (wanneer meerdere volwassenen voorafgaand aan de conceptie van het kind besluiten gezamenlijk het ouderschap op zich te nemen). In laatstgenoemde gezinsvorm vervullen de volwassenen vaak een vergelijkbare rol in de verzorging en opvoeding van het kind, maar de juridische rechten en plichten blijven beperkt tot twee ouders, zij het dat daarop een enkele uitzondering mogelijk is. De groeiende behoefte aan de erkenning van meerouderschap leidde tot het instellen van de Staatscommissie Herijking ouderschap, die in 2016 het rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’ publiceerde. De Staatscommissie adviseerde onder meer om intentioneel meerouderschap wettelijk te faciliteren, zodat het aantal juridische ouders kan worden verhoogd naar vier. Door de Staatscommissie is geen uitvoerig onderzoek gedaan naar de uitwerkingsconsequenties van meerouderschap in de aangrenzende rechtsgebieden. De gevolgen van intentioneel meerouderschap voor het erfrecht en de erf- en schenkbelasting vormen het centrale onderwerp van dit proefschrift.

In het proefschrift van Michelle Michels worden twee situaties onderscheiden. Enerzijds is onderzocht hoe het erfrecht en de Successiewet kunnen worden gewijzigd om, zolang een kind ten hoogste twee juridische ouders kan hebben, aan alle kinderen binnen een meeroudergezin gelijke bescherming en erkenning te geven. Anderzijds is onderzocht welke knelpunten in het erfrecht en de Successiewet kunnen ontstaan in het geval dat een wettelijke regeling voor meerouderschap wordt ingevoerd zoals door de Staatscommissie Herijking ouderschap is voorgesteld (juridisch meerouderschap).

Michels komt in haar proefschrift ten aanzien van de huidige situatie waarin een kind ten hoogste twee juridische ouders kan hebben tot de conclusie dat gelijke bescherming en erkenning in het erfrecht en de Successiewet niet helemaal kan worden bereikt, doordat meerouderschap in de praktijk momenteel niet is te onderscheiden van andere moderne gezinsvormen. In het proefschrift worden verschillende aanbevelingen gedaan die passen binnen het wettelijke systeem en de fundamenten die daaraan ten grondslag liggen, maar deze kunnen slechts gelden als ‘doekje voor het bloeden’.

Om daadwerkelijk tot gelijke bescherming en erkenning van alle kinderen in een meeroudergezin in het erfrecht en de Successiewet te komen, is de invoering van een wettelijke regeling voor meerouderschap noodzakelijk. Voor de situatie dat meerouderschap wettelijk zou worden geregeld komt Michels tot de conclusie dat dat het erfrecht en de Successiewet bij de invoering niet geheel ongewijzigd kunnen blijven, maar dat de uitvoeringsconsequenties beperkt zijn. In het proefschrift worden enkele aanbevelingen gedaan om bij de invoering van juridisch meerouderschap onduidelijkheden in het erfrecht en de Successiewet te voorkomen, maar deze aanpassingen verlangen geen fundamentele wijzigingen. De beperkte uitvoeringsconsequenties die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen, kunnen volgens Michels derhalve geen argument vormen om af te zien van een wettelijke regeling voor meerouderschap.

Michels promoveerde op 3 april 2025 aan de juridische faculteit van de Universiteit Leiden. Promotoren: prof. mr. W.G. Huijgen en prof. mr. E.C.C. Punselie.


Michelle Michels
Meerouderschap en het erfrecht. Een onderzoek naar de erfrechtelijke positie van het kind en zijn ouders in een intentioneel meeroudergezin

De dissesrtatie is een uitgave in de Meijers-reeks (MI435) en zal later dit jaar verschijnen in de serie Ars Notariatus

Over de auteur(s)