Wie aan het begin van het nieuwe collegejaar een blik werpt op de curricula van de Nederlandse juridische faculteiten zal het ontbreken van aandacht voor beeld als juridisch communicatiemiddel opvallen. Terwijl de beeldcultuur in de samenleving een enorme opmars heeft doorgemaakt die mede vanwege de digitalisering allerminst ten einde lijkt, is beeld de grote afwezige in het juridisch onderwijs.
Wie aan het begin van het nieuwe collegejaar een blik werpt op de curricula van de Nederlandse juridische faculteiten zal het ontbreken van aandacht voor beeld als juridisch communicatiemiddel opvallen. Terwijl de beeldcultuur in de samenleving een enorme opmars heeft doorgemaakt die mede vanwege de digitalisering allerminst ten einde lijkt, is beeld de grote afwezige in het juridisch onderwijs. Als het om juridische communicatiemiddelen gaat, is de aandacht alleen gericht op tekstuele en – zij het niet overal even intensief – spreekvaardigheden. Dat kan niet zo blijven. Beeld is niet meer weg te denken als communicatiemiddel en het juridisch onderwijs ontkomt er niet aan de curricula daarop toe te snijden. Behalve voor de klassieke juridische communicatiemiddelen als lezen, schrijven en spreken moet er in het onderwijs ook een plek worden ingeruimd voor visualisatie.
Met behulp van beelden kan immers een bijdrage worden geleverd aan het wegnemen van de nadelen van klassieke juridische communicatie. Deze wordt namelijk vaak als zwaar, intimiderend en complex gezien. Complexe juridische materie kan met beelden inzichtelijker worden gecommuniceerd. Lastige teksten kunnen door een goed design begrijpelijker worden gemaakt. Daarmee kan de geadresseerde een en ander beter en sneller doorgronden. Voorts kan beeld helpen de aandacht vast te houden. Diverse beeldvormen kunnen bijdragen aan het effectiever en overtuigender communiceren van de inhoud van klassieke juridische producten. Daarbij kan worden gedacht aan officiële documenten en overeenkomsten, strategieadviezen, informatie over het verloop van juridische procedures, het uitleggen van regels en beleid met het oog op betere naleving, standpunten van partijen in juridische geschillen en ook aan rechterlijke uitspraken.
Interessant genoeg beseffen docenten in het juridisch onderwijs dat heel goed, getuige de grote populariteit van het gebruik van schema's, infographics, mindmaps, foto's en animatie(s)(filmpjes) in colleges. En ook in de rechtspraktijk wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van visualisaties. Zo kiezen overheden steeds vaker voor de inzet van infographics om beleid voor iedereen begrijpelijk te maken. Verder maken advocaten regelmatig gebruik van de beeldvoorzieningen die in de meeste rechtbanken aanwezig zijn om met plaatjes en soms animaties de rechtbank voor te lichten onder meer als het gaat om ingewikkelde technische vraagstukken. Ook video-reconstructie in strafzaken komt regelmatig voor. Zelfs in rechterlijke uitspraken wordt soms al gebruik gemaakt van beeld (bijv. ECLI:NL:RVS:2017:1259).
Wat echter ontbreekt, is de opleiding van studenten in het gebruik van visualisatiemiddelen. Op zijn minst zouden studenten moeten leren wat er op dat vlak beschikbaar is en zouden zij inzicht moeten krijgen in de toegevoegde waarde van visualisatiemiddelen. Verder zouden er in het onderwijs op een basisniveau visualisatievaardigheden aan de orde moeten komen. Daarnaast zouden studenten kunnen oefenen met het maken van visualisaties al dan niet in samenwerking met een professional op het gebied van visual design. Dan zal blijken dat het feit dat een bepaalde juridische tekst moet worden gevisualiseerd zijn weerslag kan hebben op de tekst zelf in die zin dat deze coherenter en inzichtelijker wordt. Een mooie bijvangst van het gebruik van beeld.
Daarbij moet het in de opleiding echter niet blijven. Minstens zo belangrijk is dat studenten eveneens leren kritisch te kijken naar beelden (vgl. I.C. van der Vlies, 'Het recht in beeld,' in: Dragers van het recht, Den Haag 2015, p. 61 e.v.). Net zo goed als we studenten nu leren kritisch om te gaan met tekst en taal moeten we ze de instrumenten bieden om valkuilen bij het kijken naar beelden te vermijden (vgl. Van den Hoven, Kijk zelf maar; beeldgebruik in de rechtspleging, Den Haag 2011). Hoe achterhaal je of een beeld de waarheid weerspiegelt? En welke visualisatietrucs zijn er die de kijker kunnen manipuleren? Studenten moeten kortom niet alleen leren begrijpend te lezen en luisteren maar ook begrijpend te kijken (vgl. de opinie van Westerbeek, de Volkskrant 20 februari 2015).
Bij het opzetten van daarvoor noodzakelijke vakken in Nederland kunnen we een voorbeeld nemen aan sommige Amerikaanse opleidingen. Zo kent Stanford Law School een Legal Design Lab dat gericht is op het opleiden van studenten, het ontwikkelen van nieuwe, gebruiksvriendelijke juridische beeldproducten en het doen van onderzoek op dit terrein (zie de website, https://www.legaltechdesign.com/, waarop diverse aansprekende voorbeelden van producten zijn te vinden zoals informatie over de algemene voorwaarden van YouTube via een video en infographics waarmee voor niet juristen ingewikkelde huurwetgeving wordt uitgelegd). Finland biedt eveneens inspiratie (zo vindt in Helsinki op 1 november 2017 een groot legal design congres plaats, zie https://www.legaldesignsummit.com/). Daarnaast zou samenwerking kunnen worden gezocht met opleidingen voor grafisch ontwerpers en mediaspecialisten. Verder zou goed moeten worden geïnventariseerd welke wensen de rechtspraktijk op dit punt heeft. Ten slotte zouden ook de ervaringen kunnen worden benut die zijn opgedaan in Tilburg en Rotterdam met onderzoek naar en het gebruik van een virtual court room.
Hopelijk kan volgend jaar op deze plek worden gemeld dat de juridische faculteiten de handschoen hebben opgepakt. Wellicht zelfs met een Vooraf in beelden…
Dit Vooraf is verschenen in NJB 2017/1701, afl. 31.
Bron afbeelding: Jocelyn Kinghorn