In een globaliserende en digitaliserende wereld met grensoverschrijdende transacties en rechtszaken zijn geografische grenzen – paradoxaal genoeg – relevant, omdat het toepassingsgebied van ieder rechtssysteem ergens ophoudt. Bovendien hebben grenzen de laatste jaren aan belang gewonnen door geopolitieke ontwikkelingen en de pandemie. In zijn promotieonderzoek onderzocht Wessel Geursen welke mechanismen de territoriale reikwijdte van het EU-recht bepalen. Hij identificeerde er achtentwintig. Daarmee kan, aldus de promovendus, van iedere huidige en toekomstige regel van EU-recht de territoriale reikwijdte worden bepaald. Voor zijn promotie onderzocht Geursen verscheidene rechtsgebieden, bijvoorbeeld de AVG, asiel- en migratierecht, BTW, douanerecht, mededingingsrecht, sanctierecht, vrijhandelsverdragen, en wetgeving over schepen en vliegtuigen, zoals de passagiersrechtenverordening.
Vier mechanismen kunnen worden toegepast in concrete grensoverschrijdende zaken waarbij sommige feiten in derde landen liggen en andere binnen het EU-territoir. Wanneer de feiten van een zaak voldoende nauwe aanknopingspunten met het EU-territoir hebben, is het EU-recht van toepassing.
De conclusie van het proefschrift is dat het EU-territoir de som is van het territoir dat de lidstaten nationaalrechtelijk hebben gedefinieerd binnen de grenzen van het internationaal publiekrecht via acht mechanismen. De lidstaten zijn alomvattend, inclusief autonome regio’s, zoals de Caribische landen van ons Koninkrijk. Die behoren ook tot het EU-territoir. Onder het EU-recht zijn dat ‘landen en gebieden overzee’ (LGO) – net als de BES-eilanden – waar veel bepalingen van de EU-verdragen van toepassing zijn. De LGO zijn geen geassocieerde leden van de EU, maar via constitutionele associatie onderdeel van een EU-lidstaat. Rechters op een LGO zijn daarom rechters van een lidstaat. Omdat de burgers die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten wonen, worden gebonden aan EU-recht, maar daar geen democratische controle over hebben, is het de vraag of dat voldoet aan de democratische representativiteit die het EU-recht vereist.
De (functionele) jurisdictie die kuststaten mogen uitoefenen over de aangrenzende wateren werden ook onderzocht. Wanneer een lidstaat in nationale wetgeving bepaalt dat zij territoriale wateren heeft, een aansluitende zone, een exclusief economische zone en/of een continentaal plat, is het EU-recht daar ook van toepassing binnen de grenzen van functionele jurisdictie. Vanwege jurisdictie van lidstaten op schepen en vliegtuigen die onder hun vlag varen, respectievelijk daar geregistreerd staan, kan het EU-recht daar ook van toepassing zijn. Dat geldt overigens niet voor ambassades van de lidstaten in derde landen; daarover hebben de lidstaten geen territoriale wetgevingsjurisdictie.
Binnen het EU-territoir is het EU-recht met een ‘variabele intensiteit’ van toepassing: op de ene plek is er ‘meer’ EU-recht van toepassing dan op de andere. Dat wordt veroorzaakt door zestien geïdentificeerde mechanismen, zoals de opt-outs voor Denemarken en Ierland; protocollen bij toetredingsverdragen; vrijwillige uitbreiding van het EU-recht met nationale koppen in Nederland of via het concordantiebeginsel naar de Nederlandse LGO; de beperkte ratificatie van EU-verdragen en toetredingsverdragen door het Koninkrijk der Nederlanden (waardoor het verdrag van Lissabon en de meeste toetredingsverdragen verdragsrechtelijk gezien niet van toepassing zijn in de Nederlandse LGO); etc. Het Brussels effect is ook als mechanisme geïdentificeerd waardoor EU-regels van toepassing raken in derde landen.
Geursen verdedigt zijn proefschrift aan de VU op 19 april 2024 om 13:45.
Promotor: prof. dr. mr. Frank Pötgens,
Copromotor: mr. Rens Pieterse.
Wessel Geursen
Mapping the Territorial Scope of EU Law