Lees hier de scriptie ‘No prisoner deserves to be treated like forgotten human waste’. Een onderzoek naar de tenuitvoerleggingspraktijk van de levenslange gevangenisstraf, zoals die is voorgesteld door staatssecretaris Dijkhoff, in het licht van artikel 3 EVRM van Laura Bähr (Masterscriptie strafrecht Vrije Universiteit Amsterdam, beoordeling: 8,5, begeleider: mr. Abhijit Das).
Op 5 juli 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de Nederlandse tenuitvoerleggingspraktijk op het terrein van de levenslange gevangenisstraf in strijd is met artikel 3 EVRM. Teneinde te voorkomen dat de levenslange gevangenisstraf niet meer wordt opgelegd in Nederland, heeft Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Klaas Dijkhoff een aantal wijzigingsvoorstellen gedaan die ertoe moet leiden dat de strijdigheid met het EVRM wordt opgeheven. Deze scriptie van Laura Bähr bevat een onderzoek naar de eisen die het EHRM aan de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf stelt; het EHRM leidt deze eisen af uit artikel 3 EVRM. Daarnaast wordt onderzocht wat de wijzigingen van Dijkhoff inhouden en hoe de nieuwe tenuitvoerleggingspraktijk eruit zal komen te zien. Geconcludeerd wordt dat de nieuwe wijze van tenuitvoerlegging op meerdere onderdelen tekortschiet in het licht van de jurisprudentie van het EHRM. Oplegging van de levenslange gevangenisstraf door de Nederlandse strafrechter levert derhalve, ook na de wijzigingen van Dijkhoff, een schending op van artikel 3 EVRM. Gelet op die conclusie wordt in de scriptie een eigen alternatief geschetst waarmee overeenstemming kan worden bereikt met voormeld verdragsartikel. Dat alternatief vergt twee belangrijke aanpassingen, te weten het voorzien in een periodiek rechterlijk herbeoordelingsmechanisme en de (her)invoering van een volgprocedure.