‘How the law fails women’. Over de parallellen tussen de gezondheidszorg en  het recht

Recent verscheen een boek van cardiologe Angela Maas getiteld De gezondheidskloof. Maas heeft het vrouwenhart op de kaart gezet, maar stelt vast dat vrouwen in de gezondheidszorg nog altijd op grote achterstand staan omdat de mannelijke patiënt tot uitgangspunt wordt genomen. Het vrouwenlichaam onderscheidt zich wezenlijk van een mannenlichaam, zodat ook ernstige aandoeningen bij vrouwen (bijvoorbeeld hartfalen) veel slechter herkend worden.

In ons rechtssysteem is iets vergelijkbaars aan de hand. De quote in de aanhef van deze opinie verwijst naar het boek dat Julie C. Suk (2023) daarover schreef: After Misogyny, How the Law Fails Women and What to Do About It. Suk stelt dat ten onrechte werd gedacht dat, toen de wetten die vrouwen en mannen ongelijk behandelden werden afgeschaft, dit óók betekende dat vrouwen en mannen daarmee gelijk behandeld werden. Omdat wetten evenwel tot stand zijn gekomen vanuit het mannelijke perspectief is er een blinde vlek voor de noden van vrouwen, vergelijkbaar met die in de gezondheidszorg. Die structuurfout noemt Suk ook misogynie. Zij stelt dat dit ernstiger is dan regelrechte vrouwenhaat omdat we ons er niet eens bewust van zijn.

Een goed voorbeeld van deze structuurfout vormt ons strafrecht. Het Wetboek van Strafrecht is geschreven voor het type delicten waar mannen slachtoffer van worden, zo betoogde Evan Stark al in 2007 (Coercive Control, How Men Entrap Women in Personal Life). Mannen worden doorgaans slachtoffer van delicten met een incidenteel karakter, jegens hen gepleegd door andere, hun vreemde, mannen in de openbare ruimte. Vrouwen ­worden doorgaans slachtoffer van delicten gepleegd in intieme relaties, achter de voordeur. Daarbij gaat het regelmatig ook om incidenten die ieder op zich misschien niet ernstig zijn, maar die als jarenlang repeterend patroon een verwoestende uitwerking hebben. Incidenten tegenover patronen. Het enige geweldsdelict dat nu als patroon is strafbaar gesteld is belaging (artikel 285b Sr.). Maar omdat de focus in het strafrecht gericht is op geïsoleerde incidenten in plaats van op gedragspatronen, wordt stalking vaak niet herkend als stalking. Dit bleek uit het in januari 2024 verschenen rapport van de Inspectie voor Justitie en Veiligheid: Gestalkt. Gezien. Gehoord? Dit is het tweede inspectierapport dat verscheen over stalking naar aanleiding van de moord op Hümeyra, de leerlinge in Rotterdam die in 2018 in de fietsenstalling van haar school werd doodgeschoten nadat zij langdurig werd gestalkt.

Er zijn inmiddels een paar lichtpuntjes. Op 1 juli 2024 trad de nieuwe Wet Seksuele Misdrijven in werking, die regelt dat dwang niet langer bewezen hoeft te worden om tot vervolging van seksueel geweld over te gaan. Een lichtpuntje is ook dat de Staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid op 16 oktober 2024 in de commissie Zeden en (on)veiligheid voor vrouwen aankondigde in mei 2025 met een wetsvoorstel voor de strafbaarstelling van psychisch geweld te komen. Er wordt dan gedoeld op dwingende controle, een instrumenteel geweldspatroon van huiselijk geweld. Mannen en vrouwen kunnen pleger of slachtoffer zijn, maar vrouwen worden vaker en ernstiger slachtoffer dan mannen. Dwingende controle kan leiden tot stalking en vrouwenmoord.

In het familierecht zien we deze structuurfout ook. In 2016 trad voor Nederland het Verdrag van Istanbul in werking. Dit Verdrag richt zich op de bestrijding van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen. Artikel 33 vergt dat psychisch geweld strafbaar wordt gesteld, iets dat nu dan eindelijk ter hand wordt genomen. Maar het Verdrag van Istanbul eist óók dat zowel bij beslissingen over gezag en omgang als de praktische uitvoering daarvan acht geslagen moet worden op huiselijk geweld. Artikel 31 is nog altijd niet geïmplementeerd in Boek 1 BW, waarin ons familierecht is gecodificeerd. Er zijn ook geen plannen om dit alsnog te doen. Zoals hiervoor al gememoreerd worden vrouwen onevenredig geraakt door de meest ernstige vorm van partnergeweld, dwingende controle. Vanwege het gebrek aan implementatie van artikel 31 Verdrag van Istanbul speelt huiselijk geweld als uitgangspunt geen rol bij beslissingen over gezag en omgang. Zie het Visiedocument van de Raad voor de Rechtspraak (2016) inzake complexe scheidingen, waarin geen woord te vinden is over (ex-)partnergeweld of kindermishandeling. Terwijl beide fenomenen vaak voorkomen bij complexe scheidingen. Pas de laatste twee jaar verschijnen er meer uitspraken waarin rechters huiselijk geweld wél meewegen. Maar ik behandel ook veel zaken waarin grote risico’s nog altijd gemist of ronduit genegeerd worden.

Anno 2025 is dus ook in het recht het mannelijke perspectief dominant, met desastreuze gevolgen voor vrouwen. Namelijk een gebrek aan effectieve rechtsbescherming tegen geweld.

 

Dit artikel is gepubliceerd in NJB 2025/303, afl. 6.

 

Afbeelding: © Shutterstock 

Over de auteur(s)