Door de hard-rechtse wind die door Europa waait, kan de onafhankelijke rechtspraak op de tocht komen te staan. Vooral in Italië gaat het er stevig aan toe. In oktober eiste het OM in Palermo tegen de vicevoorzitter van de raad van ministers, Matteo Salvini, zes jaar gevangenisstraf wegens vrijheidsbeneming (sequestro di persona) van migranten. Hij had in 2019 als minister van Binnenlandse Zaken niet voor het eerst zijn invloed aangewend om te voorkomen dat een reddingsschip – ditmaal van de Spaanse NGO Open Arms met 147 asielzoekers aan boord – zou aanlanden in Lampedusa.
Victor Orban, de Hongaarse premier, vindt dat hij een medaille verdient en de Amerikaanse ondernemer en aankomend politicus Elon Musk plaatste op X het bericht: “These judges need to go”. Aanklaagster Giorgia Righi staat inmiddels onder politiebewaking vanwege bedreigingen.
Premier Giorgia Meloni heeft intussen de strijd aangebonden met de rechtspraak over een andere kwestie. De aanleiding is dat rechters in Rome zich hebben gekeerd tegen de transporten van asielzoekers uit Bangladesh en Egypte naar het migratiecentrum Gjader in Albanië om van daaruit na een versnelde procedure te worden gerepatrieerd. Het ging de rechters daarbij niet per se om de verplaatsing naar de ‘return hub’ in het buitenland; zij wilden Bangladesh en Egypte niet als veilige landen aanmerken met betrekking waartoe de versnelde procedure mogelijk kon zijn. De rechters baseerden zich op de door rechters uit Bologna uitgelokte prejudiciële beslissing HvJ 4 oktober 2024, C-406/22. Deze houdt in dat een land van herkomst waarheen asielzoekers worden teruggestuurd alleen als veilig mag worden aangeduid als het hele grondgebied aan de toepasselijke voorwaarden voldoet. Nadat de premier de uitspraken vooringenomen had genoemd, stuurde de vice-procureur van het Hof van Cassatie, Marco Patarnello, een e-mail aan collega-magistraten waarin hij hen opriep verenigd te blijven. Hij wijst erop dat de rechterlijke macht verdeelder en zwakker is dan ten tijde van Berlusconi en ook maatschappelijk geïsoleerd is, “maar we moeten het recht van burgers op een onafhankelijke rechter verdedigen. Senza timidesse”.1 Een deel van de e-mail werd door Meloni op haar sociale media gepost als bewijs dat de Italiaanse magistratuur tegen haar samenzweert. Minister van Justitie Carlo Nordio zei over de betekenis van de woorden van Patarnello, dat Meloni door het volk is gekozen en het alleen de taak van de rechter is om de wet toe te passen, en niet om tegen de wil van het volk in te gaan.
Ook in Frankrijk rommelt het. Daar levert Marine le Pen harde kritiek op het Openbaar Ministerie dat haar vervolgt wegens verduistering van fondsen van het Europese Parlement. Het OM eist € 300.000 en – belangrijker – ontzetting uit het recht om verkozen te worden voor vijf jaar: ze spreekt van een politiek doodvonnis en vindt de eis niet alleen een gevaar voor de rechtsstaat, maar ook voor de democratie. Premier Orban – de fungerend voorzitter van de Europese Raad – twitterde op 14 november de bemoedigende woorden: “Marine, remember that we are with you in this battle! And don’t forget: being persecuted by the judiciary was a crucial step towards President Donald Trump’s victory.”
Ik vind dit voor de rechtspraak onrustbarende ontwikkelingen, zeker in het licht van de toenemende invloed van de hard-rechtse politiek ook in de instellingen van Europa.
Dat het mogelijk moet zijn zittende politici te vervolgen, is in een rechtsstaat een groot goed. Dat illustreert dat niemand boven de wet staat. Wat mij betreft is de veroordeling tot een lange gevangenisstraf van de toen zittende president Bouterse in Suriname wegens de vele jaren eerder gepleegde decembermoorden voorbeeldig.
Het zal niet verbazen dat ik ook geen enkel bezwaar zie om de strafrechter in te schakelen om te beoordelen of bepaalde uitingen jegens minderheidsgroepen passen in een democratische rechtsstaat. Zo zie ik ook wel een voordeel als aan de rechter de vraag wordt voorgelegd of het niet laten aanlanden van een schip met vluchtelingen kan gelden als vrijheidsberoving.
Maar steeds moeten magistraten beseffen dat de vervolging van een politicus per definitie bijzonder is en de verhoudingen binnen een democratische rechtsstaat onder spanning zet. Inzet van het strafrecht om puur partijpolitieke redenen moet daarom worden voorkomen. Gegeven het feit dat de uitkomst van de rechtsvraag in de aanlandingszaak tegen minister Salvini nog niet vaststaat, is het in mijn buitenlandse ogen verbazingwekkend om ook in zo’n voor de verhouding tussen rechtspraak en democratie kwetsbare zaak zes jaar te eisen (maar misschien ligt dat aan het daar bestaande stelsel van minimumstraffen). Hetzelfde geldt voor de eis om mw Le Pen te ontzetten uit haar passieve kiesrecht. Overigens heeft in Spanje ook links te lijden van partijpolitieke inzet van het strafrecht met de – kennelijk door een extreem-rechtse NGO uitgelokte – vervolging wegens corruptie van Begoña Gómez, de echtgenote van premier Pedro Sanchez.
Ik ben benieuwd of de rechters die over de eisen in deze politiek gevoelige strafzaken moeten oordelen uiteindelijk in staat zullen zijn de juiste balans te vinden. De balans tussen het onverbloemd gevolg geven aan de rechterlijke taak om het geldend recht onder woorden te brengen – en zo nodig ook een passende straf op te leggen - maar aan de andere kant te proberen de rechtspraak zelf niet onnodig in de turbulentie van de partijpolitiek te brengen. Wel moet natuurlijk worden opgestaan tegen het ongelijk van minister Nordio, die miskent dat de rechter de taak heeft de democratische rechtsstaat te houden aan haar fundamentele waarden en aan eerdere (ook binnen Europa gemaakte) afspraken. De rechtsstaat komt in gevaar als politici die taak niet meer op waarde schatten.
Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2024/2445, afl. 37
Afbeelding: ©istock
Voetnoot
1 Il testo integrale della mail del magistrate Marco Patarnello rilanciata da Meloni, Corriere della Sera 20 ottobre 2024. Zie ook E. Giordano, Giorgia Meloni’s vendetta against Italy’s judges, Politico November 13, 2024.