Op 10 juli a.s. staan de poorten van het Vredespaleis open voor de deelnemers aan de cursus 2023 internationaal recht van de Hague Academy of International Law. Dat is honderd jaar na de eerste cursus van de Academie. Op 24 juli 1923 vond de opening plaats, met groot ceremonieel. Dit trok destijds veel publiciteit in binnen-en buitenland.
Aan het honderdjarig bestaan is aandacht besteed in een plechtigheid op woensdag 24 mei. Deze vond plaats in het Academiegebouw, gelegen op het terrein van het Vredespaleis. Verschillende autoriteiten hebben daar het woord gevoerd. De media zijn daaraan voorbijgegaan. Dat valt te betreuren. De plechtigheid werd gevolgd door een tweedaags wetenschappelijk colloquium van hoog niveau.
De Academie heeft zelf een groot boek uitgegeven met gegevens over de historie, herinneringen van deelnemers, beschouwingen en foto’s.1
De Haagse Academie verdient bredere aandacht
Sinds jaar en dag bestaat de voornaamste activiteit van de Academie uit zomercursussen, drie weken volkenrecht en drie weken internationaal privaatrecht. Onderwijs wordt gegeven in het Frans of het Engels, met simultaanvertaling. Docenten worden aangetrokken vanuit de hele wereld. De honderden deelnemers, ieder jaar weer, zijn eveneens afkomstig uit vele landen, niet alleen Europa, ook uit Azië, Afrika en Noord- en Zuid-Amerika. Ook enkelen uit Nederland.
De colleges worden sedert 1923 gepubliceerd in de Recueil des cours ofwel Collected Courses, inmiddels 435 kloeke delen. Zij bevatten een schat aan materiaal en denkbeelden van een groot aantal befaamde auteurs. De laatste tien jaar verschijnen tal van cursussen ook in de vorm van pocketbooks.
De Academie heeft een opmerkelijke historie
In 1899 en 1907 zijn in Den Haag vredesconferenties gehouden van grote politieke betekenis. Daaruit is voortgekomen de Permanent Court of Arbitration. In de toenmalige verhoudingen tussen de Staten was de oprichting van dit hof een grote stap vooruit.2 Vredesbewegingen uit de negentiende eeuw vormden daarvoor draagvlak. Voor dat hof van arbitrage is het Vredespaleis gebouwd. Dat was financieel mogelijk gemaakt door een genereuze schenking van de vermogende grootindustrieel Andrew Carnegie. Naar hem is de stichting genoemd die de eigendom heeft van het Vredespaleis.3
Voor de keuze van Den Haag voor deze instelling is, naast enigszins speculatieve andere factoren, een prominente Nederlandse jurist van grote betekenis geweest. Het is Tobias M.C. Asser.4 Onder diens stimulerende leiding waren in Den Haag reeds vier grote diplomatieke conferenties gehouden ter bevordering van de eenmaking van het internationaal privaatrecht, in 1893 en daarna. Hij onderhield onvermoeibaar een groot netwerk van contacten met prominente juristen in andere landen. Aan de genoemde vredesconferenties nam hij deel als Nederlands gedelegeerde. Aan hem, en een ander, werd de Nobelprijs voor de vrede toegekend in 1911.
Asser is ook degene die concrete vorm heeft weten te geven aan reeds eerder gelanceerde denkbeelden over een te stichten academie voor internationaal recht. De oprichting in 1914 van de stichting Haagse Academie heeft hij mede mogelijk gemaakt door een groot deel van de hem toegekende Nobelprijs daarvoor te bestemmen. In de geopolitieke context van die dagen werd sterke behoefte gevoeld aan de ontwikkeling van het internationale recht en aan de verspreiding van de kennis daarvan.
De start van de Academie werd wel opgehouden door de Eerste Wereldoorlog, maar deze heeft niet verhinderd dat het Academieplan werd doorgezet. Vandaar de eerste colleges in 1923, nu een eeuw geleden. Die werden reeds gegeven in het Vredespaleis en later in het daarmee verbonden Academiegebouw, en dat is zo gebleven, zoals ook de diplomatieke conferenties van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht sedert de oorlog daar zijn gehouden.
Het bestuur van de Academie bestaat uit dezelfde personen als het bestuur van de Carnegie Stichting. Naast het bestuur staat een Curatorium van zeventien personen uit verschillende landen. Het Curatorium, gesecondeerd door de Secretaris-generaal, bepaalt het programma en kiest de docenten; het heeft ook bemoeienis met de publicatie van de Collected Courses, uitgegeven door de Academie en gedistribueerd door Brill/Nijhoff, Leiden.
Veel deelnemers beschouwen hun tijd aan de Academie als een unieke ervaring. Veel vriendschappen ontstaan in die tijd. Die blijken hun waarde te hebben als twintig, dertig jaar later die deelnemers elkaar weer ontmoeten in hogere functies in het internationaal verkeer. Dat werd reeds verwacht door de stichters van de Academie.
De Academie gaat met legitiem vertrouwen haar tweede eeuw in. Het is een eer voor Nederland de instelling te mogen huisvesten.5
Prof. mr. dr. N.J. Schrijver is lid van het Curatorium van de Academie
Prof. mr. A.V.M. Struycken is voormalig lid van het Curatorium van de Academie
Mr. J.H.A. van Loon is voormalig secretaris-generaal van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht
Afbeelding: Flickr, Peace Palace, The Hague. R. Boed
Voetnoten
1 Hague Academy 1923-2023, 100th Anniversary, uitgave Hague Academy 2023, ISBN 978-90-90-37004-0, zie ook R.J. Dupuy (ed.), Jubilee Book The Hague Academy, 1923-1973, Sythoff Leiden, 1973, Hague Academy of international Law 75 (Daniel Bardonnet ed.), uitgave Hague Academy 1998 (zie ook Collected Courses Volume 271(1998).
2 Yves Daudet (ed.), Topicality of the 1907 Hague Conference, 2008 Martinus Nijhoff Leiden.
3 Arthur Eyffinger, The Peace Palace, Residence for Justice Domicile of Learning, 1992, uitgave Carnegie Foundation, ISBN 90 6611 3316. Zie ook Bouwen aan Vrede, Honderd jaar werken aan vrede door recht, Het Vredespaleis 1913-2013, uitgave Carnegie-Stichting (DuynsteePolak eds.) 2013, 518 p.
4 Arthur Eyffinger, Dreaming the Ideal, Living the Attainable, T.M.C. Asser 1838-1913, Asser Press 2011, G.J.W, Steenhoff, Revue critique de droit international privé 1994, p. 297-315
5 Zie ook de jaarlijkse resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Natie waarin waardering voor de Academie tot uiting wordt gebracht, bijv. Resolutie A/RES/76?110, 9 december 2021, para’s 24-25.