Op 15 oktober 2014 sloot de internetconsultatie met betrekking tot het voornemen om het recht op een eerlijk proces op te nemen in de Grondwet. Het doel van het opnemen van het recht op een eerlijk proces in de Grondwet is om de individuele rechtsbescherming op grondwettelijk niveau te garanderen. In de huidige Grondwet is dat uitgangspunt, zo wordt gesteld in de toelichting, niet in algemene zin en expliciet opgenomen.
In het nieuwe artikel 17 Gw wordt de huidige tekst naar een nieuwe tweede lid verschoven en wordt in het (nieuwe) eerste lid het recht op een eerlijke proces ingevoegd:
- art. 17(1) Ieder heeft recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
- art. 17(2) Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.
Dit voorstel is onjuist en het gaat mij vooral om het gebruik van de frase: onafhankelijke en onpartijdige rechter.
Een vijftal argumenten.
- De suggestie zal nu worden gewekt dat er (in Nederland) twee verschillende soorten rechters zijn: “gewone” en “onafhankelijke en onpartijdige” rechters. Of nog strikter geformuleerd: “wel-onpartijdige en wel-onafhankelijke rechters” naast “niet-onpartijdige en niet-onafhankelijke rechters”. Dat lijkt me onwenselijk en onjuist.
- De verwijzing naar de tekst van het EVRM en jurisprudentie van het EHRM voor wat betreft de gehanteerde terminologie overtuigt niet. De historische context van het EVRM - en de in dit kader relevante jurisprudentie - lijkt aan te geven dat een rechter uiteraard “onpartijdig en onafhankelijk” moet zijn. Het is mijns inziens eerder een vingerwijzing in de richting van staten die het EVRM wel hebben geratificeerd maar nog geen onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht hebben gecreëerd. De “inspanningsverplichting”, om er voor te zorgen dat ‘de’ rechter per definitie onafhankelijk en onpartijdig is, is nog niet door alle aan het EVRM deelnemende staten gerealiseerd. Vanuit dat perspectief is de voorgestelde tekst van art. 17(1) Gw een ‘achteruitgang’: de suggestie wordt immers gewekt dat er in Nederland ook niet-onpartijdige of niet-onafhankelijke rechters zijn.
- De tekst van het EVRM spreekt over een “gerecht”. Die aanduiding is ruimer dan de aanduiding “rechter” en doet daarmee recht aan de idee dat de instantie die is belast met de rechtspraak als zodanig aan bepaalde criteria dient te voldoen. Dat is meer dan alleen de rechters als zodanig kwalificeren.
- In de Nederlandse context is een rechter per definitie onafhankelijk en onpartijdig. De elementen “onafhankelijk” en “onpartijdig” zijn constitutieve elementen van het begrip ‘rechter’. Derhalve vormen de kwalificaties “onafhankelijk” en “onpartijdig” in combinatie met de term “rechter” in Nederlandse context een pleonasme, alsof gesproken wordt van een ronde cirkel.
- Als het van belang wordt geacht om het onafhankelijke en onpartijdige karakter van de Nederlandse rechter uit te drukken, dan zou daarvoor een apart artikellid kunnen worden gehanteerd.
Ik stel derhalve de volgende redactie voor van het nieuwe artikel 17 Grondwet:
(1) Ieder heeft recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een rechter.
(2) Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.
(3) De rechter is onafhankelijk en onpartijdig.
Carolus Grütters is senior onderzoeker aan de Radboud Universiteit - Centrum voor Migratierecht