Fiscale gevolgen samenwerking non-profitorganisaties

Het onderzoek van Maiko van Bakel richt zich op de vraag of het aangaan, uitvoeren of beëindigen van samenwerkingen door non-profitorganisaties leidt tot een verhoogde belastingdruk, wat mogelijk een obstakel vormt voor de effectiviteit van dergelijke verbanden. Hiervoor is door middel middel van een documentenstudie onderzocht of er een verschil is in de behandeling in de vennootschapsbelasting, btw en overdrachtsbelasting op de volgende drie niveaus: 1. Tussen samenwerking door non-profitorganisaties en het zelfstandig verrichten van activiteiten; 2. Tussen samenwerking door alleen non-profitorganisaties en samenwerkingen door alleen profitorganisaties; 3. Tussen samenwerkingen door non-profitorganisaties van dezelfde aard en samenwerkingen door non-profitorganisaties van verschillende aard. Uit het onderzoek blijkt dat er diverse verschillen in fiscale behandeling bestaan op alle drie niveaus en dat deze verschillen in veel situaties niet kunnen worden gerechtvaardigd op basis van het toetsingskader, zijnde het neutraliteitsbeginsel, de algemene uitgangspunten van de betreffende belastingwet en de daarop gebaseerde specifieke regelingen.

Uit het onderzoek blijkt dat veel van de fiscale knelpunten die zich voordoen bij het aangaan, uitvoeren of verbreken van samenwerkingen door non-profitorganisaties ontstaan vanwege de bijzondere status die bepaalde groepen non-profitorganisaties innemen in de vennootschapsbelasting, omzetbelasting en de overdrachtsbelasting. De eerste aanbeveling luidt om te zorgen voor een gelijke fiscale uitgangspositie van non-profitorganisaties. Voor de vennootschapsbelasting en de btw betekent dit dat non-profitorganisaties volledig onderworpen moeten worden aan de belastingplicht met al hun economische activiteiten. Deze uitgangspositie sluit beter aan bij het neutraliteitsbeginsel, voorkomt belastingarbitrage en leidt tot een verbeterde uitvoering van de wetgeving. Uit oogpunt van budgettaire doelmatigheid en om te voorkomen dat algemeen nuttige activiteiten tot belastingheffing leiden, dienen de bestaande vrijstellingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoveel mogelijk te worden omgevormd tot objectieve vrijstellingen en dient in de btw een nultarief voor prestaties van algemeen belang te worden ingevoerd, waarbij het recht op aftrek van voorbelasting blijft bestaan. Verder dient de toegang van non-profitorganisaties tot het fiscale eenheidsregime in de vennootschapsbelasting en de btw te worden verbeterd. In de overdrachtsbelasting dient een gelijker speelveld te worden gecreëerd met betrekking tot de toegang tot vrijstellingen, omdat non-profitorganisaties in vergelijking met profitorganisaties slechts op beperkte schaal gebruik kunnen maken van de herstructureringsfaciliteiten. Daarnaast beschikken publiekrechtelijke non-profitorganisaties in vergelijking met privaatrechtelijke non-profitorganisaties over ruimere mogelijkheden om zonder overdrachtsbelasting vastgoed aan elkaar over te dragen, terwijl er voor dit onderscheid geen objectieve en redelijke rechtvaardigingsgrond bestaat. Uit het onderzoek blijkt verder dat non-profitorganisaties vooral op het gebied van btw moeite hebben om de extra belastingdruk die samenwerking met zich meebrengt geheel of gedeeltelijk te neutraliseren. Dit komt doordat de bestaande regelingen strikt worden toegepast, wat leidt tot veel discussiepunten en gerechtelijke procedures. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat er minder knelpunten ontstaan als de Belastingdienst en rechters meer rekening gaan houden met de doelstellingen die ten grondslag liggen aan de regelingen. Bovendien zouden de voorwaarden van de regelingen meer in onderlinge samenhang getoetst moeten worden.

De aanbevelingen zorgen ervoor dat de fiscale wet- en regelgeving beter aansluit op het centrale overheidsbeleid van de recente kabinetten, namelijk het stimuleren van de vorming van economisch efficiënte samenwerkingen die bijdragen aan het oplossen van de belangrijke en complexe maatschappelijke uitdagingen waar onze samenleving de komende jaren voor staat. Van Bakel promoveerde op 4 oktober 2024 aan de Universiteit Tilburg. Promotoren: prof. mr. Inge van Vijfeijken en prof. dr. Stan Stevens.

Maiko van Bakel
De fiscale gevolgen van samenwerking door non-profitorganisaties


Fiscale monografieën 182, Wolters Kluwer 2024, 452 p. € 99,95
ISBN 978 90 1317 863 0

Over de auteur(s)