Fiscale duurzaamheid

Om aan de energietransitie en ecologische duurzaamheid te kunnen bijdragen, moet een belastingstelsel eerst zichzelf overeind kunnen houden. Door de globalisering en de digitalisering is dat steeds moeilijker geworden. Mobiele multinationals en rijke particulieren kunnen hun fiscale aan- of afwezigheid binnen een nationale jurisdictie grotendeels zelf bepalen, en daarmee hun fiscale onderworpenheid.

Staten achten zich daardoor genoopt elkaar fiscaal te beconcurreren, door verlaging van winstbelasting, lagere belasting op kapitaalinkomsten dan op arbeidsinkomsten, rulings voor shoppende multinationals, golden passports en tax breaks voor shoppende rijke buitenlanders en tax incentives voor het bedrijfsleven, zoals (qua innovatie vrijwel zinloze) patent boxes en tax holidays. Het (mobiele) kapitaal, zowel ondernemend als beleggend, is global, terwijl de belastingheffing local blijft zolang elk land soeverein blijft doen - en zich daarmee uitlevert aan de markt en het mobiele kapitaal. Best naïef om te denken dat globalisering mogelijk zou zijn zonder globalisering van de belastingheffing; ongeveer net zo naïef als de gedachte dat je één Europese munt en een monetaire unie kunt hebben zonder fiscale unie en banken(toezicht)unie, zoals we sinds 2007 merken, al voelen we de schuldenberg nog niet omdat de ECB de rente op nul houdt. Wat we al wel voelen, is de daardoor voortdurend dalende dekkingsgraad van onze pensioenfondsen.

Vergeefs proberen Staten multilateraal of supranationaal greep te krijgen op het mobiele kapitaal, met het OESO/G20 initiatief tegen BEPS (base erosion and profit shifting) en uncooperative jurisdictions; binnen de EU met anti-belastingontwijkingsrichtlijnen, vergaande automatische gegevensuitwisseling, staatssteunonderzoek naar fiscale rulings voor multinationals, country-by-country reporting door multinationals en melding van belastingontwijkingsconstructies door de aanbieders ervan. Allemaal lapmiddelen. Om (fiscale) regulatory arbitration te stoppen, is echt een multilaterale regulatory autoriteit nodig. Maar unilateralisme vigeert. De VS saboteren bijvoorbeeld de appelate body van de World trade organization, denkelijk om veroordeling van zijn protectionistische heffingen te voorkomen. Volgens de Università Bocconi zitten we in een trilemma: we kunnen global tax governance én democratie hebben, maar dan géén natiestaten; we kunnen global tax governance én natiestaten hebben, maar dan geen democratie; en we kunnen natiestaten én democratie hebben, maar dan geen global tax governance; dan zullen die democratische natiestaten echt multilateraal moeten samenwerken.

Reaganism, Thatcherism, deregulering en supply side economics waren geen goede ideeën; zij hebben niet geleid tot de beweerde trickle down van welvaart, maar integendeel tot een enorme budgettaire en ecologische schuld voor volgende generaties en tot een democratie-ondermijnende tweedeling tussen achterblijvers en zelfredzamen/-verrijkers, niet alleen binnen nationale maatschappijen, maar ook tussen landen. Terwijl uit de historische gegevens 1930 - 2015 van nota bene de Amerikaanse economie juist een (licht) positieve correlatie blijkt tussen hogere marginale belastingtarieven en groei van het BBP. In Frankrijk illustreren de gilets jaunes dagelijks het gelijk van Thomas Piketty, en meteen na de brand in de Notre Dame de Paris deden ook de superrijken hun best om diens gelijk te bewijzen door over elkaar heen te buitelen om aan deze publieke zaak wél bij te dragen, mits fiscaal aftrekbaar; dat spreekt.

De (internationale) fiscale beleidsmakers zijn drie vormen van flauwe kul aan het afleren waar zij lang in geloofd hebben: (i) er is geen enkel empirisch bewijs dat hoge belastingen en sociale-verzekeringspremies economische groei zouden belemmeren; eerder van het tegendeel; (ii) er is geen enkel empirisch bewijs dat het belasten van bedrijfswinsten welvaartschadelijker zou zijn dan belasting van natuurlijke personen (loon-, inkomsten-, vermogens- en erfbelastingen), die weer schadelijker zouden zijn dan consumptiebelasting (omzetbelasting), die weer schadelijker zou zijn dan onroerende-zaakbelastingen; (iii) tax incentives zijn niet nuttig en nodig om buitenlandse investeringen aan te trekken, maar vooral weggegooid geld. De OECD geeft zijn ongelijk toe en erkent dat de effectieve belasting van (grote) bedrijven en rijke particulieren juist omhoog moet, dat vermogens- en erfbelastingen moeten aangrijpen bij (zeer) hoge vermogens (de Nederlandse box 3 is dus een uitzonderlijk slechte belasting) en dat tax incentives alleen zin hebben bij nauwkeurige afstemming op kleine innovatieve start ups. Sommige landen, zoals Israël, hebben terecht bedacht dat als een fiscaal gesubsidieerde start up succes heeft, de tax incentive terugbetaald moet worden aan de gemeenschap. Mét dividend, zou ik zeggen.

Ook de aftrekbaarheid van ‘algemeen nuttige’ giften is twijfelachtig. Waarom zouden (super)rijken fiscaal gesubsidieerd moeten kunnen bepalen welk doel geld krijgt? Waarom zou (Amerikaans voorbeeld) een superrijke industrieel fiscaal gesubsidieerd moeten worden als hij een enorme gift doet aan een universiteit die hem bevalt, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat het geld niet besteed wordt aan onderzoek naar (i) gender of income inequality, (ii) climate change en (iii) een vuurwapenverbod? Multimiljardair Zuckerberg zegt 99% van zijn vermogen te zullen weggeven. Dan houdt hij van zijn huidige vermogen (dat met $ 1,7 miljoen per uur groeit) een bescheiden $ 740 miljoen over. Waar gaat hij die (momenteel) $ 74 miljard in steken (een hoger bedrag dan het BBP van menige natiestaat), geheel naar eigen inzicht en fiscaal aftrekbaar? Hoe is hij aan dat vermogen gekomen? Hoeveel belasting heeft hij betaald? Waar is die zeer rijke Amerikaanse zakenman gebleven die lang geleden vond: “I don’t mind if the American people take half of my money, because I took all of it from them.”?

Dit gammele fiscale systeem moet dus de wereldwijde energietransitie financieren, en de wereldwijde realisering van de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN per 2030, waaronder: reduce inequality in and among countries (SDG 10), ensure sustainable consumption and production patterns (SDG 12) en take urgent action to combat climate change and its impact (SDG 13).

Samenvattend: Don’t panic. We’ll tell you when to panic.

Now.

 

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2019/1492, afl. 26

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)
Peter Wattel
A-G bij de Hoge Raad