De Wet op de Rechterlijke Organisatie en het daarop gebaseerde Besluit financiering rechtspraak1 normeren de financiering van de Rechtspraak. Daarin is om rechtsstatelijke redenen gekozen voor afstand van de uitvoerende macht tot de rechterlijke macht.
Dit uit zich onder meer in de regel dat de kosten verbonden aan het eigenlijke rechtspreken (het primaire proces) vastgesteld moeten worden op grond van een objectieve meting van de werklast van de gerechten. De rechter bepaalt in beginsel de tijd die nodig is voor een goede en zorgvuldige behandeling van een zaak, met een prikkel tot doelmatig werken. De uitvoerende macht redeneert echter niet meer vanuit deze wettelijk verankerde norm. Steeds meer zijn generieke kortingen en begrotingsproblemen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie leidend bij de financiering van de Rechtspraak. Deze praktijk is in strijd met de wet en tast de rechterlijke en institutionele onafhankelijkheid aan.
Lees hier het gehele artikel van Kees Sterk en Frans van Dijk.
Afbeelding: © Shutterstock
- Besluit van 28 januari 2005, houdende nieuwe regels inzake de financiering van de rechtspraak in verband met het invoeren van een baten-lastenstelsel en het verrekenen van productieverschillen, Stb. 2005, 55