Juristen die standpunten innemen over publieke thema’s dienen hierover verantwoording af te leggen. Vanuit deze visie past het, dat ik mijn opvattingen over de herziening van de officiële feestdagen in Nederland nader toelicht.
In het NJB (NJB 2020/3050, afl. 44, p. 3378-3384, zie ook: www.njb.nl/blogs/feestdag-voor-wie-of-wat/) heb ik (1) geargumenteerd dat de regeling officiële Nederlandse feestdagen uit de Algemene termijnenwet in strijd is met art. 1 GW en met het rechtsstatelijk principe van het laïcisme (scheiding van kerk en staat). Vervolgens heb ik (2) een alternatief voor de huidige officiële feestdagen geformuleerd.
Ten aanzien van beide aspecten wil ik in dit artikel – vanwege kennelijke onduidelijkheden en omissies maar ook vanwege voortschrijdend inzicht – de stand van zaken nader toelichten. Daarmee beoog ik voortgaand medeverantwoordelijkheid te nemen voor de discussie en daarbij aanvullende argumentatie in te brengen in het publieke debat.