En toen vloog er een stoel door de rechtszaal - De communicatieve functie van uitspraken

Stel je eens voor. Je tweejarige dochtertje en haar opa en oma worden tijdens een fietstochtje alle drie doodgereden. Anderhalf jaar later is het zover: de man die je leven verwoest heeft, moet zich voor de rechter verantwoorden. Het is de tweede dag die je in de rechtszaal doorbrengt en je wacht met spanning op de uitspraak.

Het zijn loodzware dagen geweest. Alles wordt opgerakeld en je luistert naar eindeloze herhalingen. Naar feiten die je al kent, nog eens en nog eens. Eerst de officier, dan de rechter, dan de advocaat van de verdachte en allemaal nog een keer. Eindelijk komt daar de uitspraak. Ruim een half uur lang luister je naar al die feiten en overwegingen. Je spitst je oren in de hoop alvast iets van de uitkomst te bespeuren. Maar dan komt de klap die je niet had zien aankomen: taakstraf.

De uitspraak1 over het ongeluk in Meijel heeft veel beroering veroorzaakt. Uit pure frustratie gooide de vader van de omgekomen peuter een stoel naar de rechter. Daarop volgden maatschappelijke verontwaardiging en zelfs doodsbedreigingen aan het adres van de rechter. De Rechtspraak had iets uit te leggen. En deed dat ook. Er kwam uitleg op rechtspraak.nl en vertegenwoordigers van de Rechtspraak verschenen in verschillende radio- en televisieprogramma’s om te vertellen welke afwegingen rechters in zaken als deze moeten maken. Maar het kwaad was al geschied. Blijkbaar was de uitspraak voor nabestaanden en publiek niet te begrijpen. En dat heeft niet eens zozeer met de inhoud van de beslissing te maken. Het komt vooral door de manier waarop deze is geschreven.

Een uitspraak heeft een juridische én een communicatieve functie

Als ik tegen juristen zeg dat de uitspraak misschien minder heftige reacties had ontlokt als deze anders was opgeschreven, krijg ik vaak de gelaten reactie: ‘Ja, maar een uitspraak is er vooral voor bedoeld om vast te leggen hoe de rechter tot zijn oordeel is gekomen. Het vonnis moet juridisch correct zijn en of een leek het begrijpt is van ondergeschikt belang. Daar is de persrechter voor.’ Daar ben ik het hartgrondig mee oneens.

Het moment van de uitspraak is namelijk hét moment. Niet alleen om het oordeel van de rechtbank mee te delen, maar ook om ervoor te zorgen dat de betrokkenen dat oordeel begrijpen en accepteren. En zeker als de media aandacht besteden aan een zaak geldt dat ook voor het algemene publiek. Natuurlijk gebeurt er van alles gedurende een zitting van een dag, maar dat ziet de kijker van het nieuws niet. Die ziet alleen een rechter een uitspraak voorlezen. Dát moment is de kans om het publiek te bereiken. Om uit te leggen dat er daadwerkelijk recht is gedaan. Een uitspraak heeft dus naast een juridische, ook een belangrijke communicatieve functie.

Gelukkig is de Rechtspraak zich daar wel degelijk van bewust. Dit jaar is het alweer tien jaar geleden dat het Project motiveringsverbetering in strafvonnissen (Promis) startte. Dat project ontstond uit de behoefte om te komen ‘tot een betere communicatie tussen de strafrechter, de betrokkenen en uiteindelijk de samenleving als geheel’. In de Promis-publicatie Best practice 3.0 uit 2011 staat: ‘Het is belangrijk voor ogen te houden dat de uitspraak een vorm van communicatie is in het strafproces, net zoals de zitting en de mondelinge uitspraak’. De uitspraak moet volgens Promis ‘inzicht bieden in de gedachtegang van de rechter’. En dat betekent dat die gedachtegang op een voor de lezer begrijpelijke en logische manier moet zijn weergegeven.

Houd rekening met de doelgroep buiten de verdachte

Promis spoort rechters aan om al voor het schrijven van de uitspraak goed na te denken over het doel van het vonnis. Het maakt tenslotte uit of je een lezer wilt meenemen in een rechterlijke gedachtegang of alleen een beslissing wilt meedelen. Ook wordt de schrijver van rechterlijke uitspraken aangeraden om vooraf goed na te denken over de doelgroep. Als er een speciale doelgroep is buiten de verdachte, dan moet de schrijver daar rekening mee houden. Zowel in de opbouw als in het taalgebruik. De zaak Meijel is wat dat betreft een gemiste kans gebleken. Wat had de Rechtbank Limburg kunnen doen om ervoor te zorgen dat de uitspraak wél geland was?

In de hierboven genoemde Promis-publicatie staat dat de conclusie na een goed opgebouwd betoog geen verbazing meer mag wekken. Duidelijk is dat de uitspraak in de zaak Meijel op dit punt tekortschiet. Na een half uur luisteren verraste de conclusie de vader zozeer, dat bij hem de stoppen doorsloegen. Stel je eens voor hoe lang een half uur is. Met maar één vraag in je hoofd: krijgt de dader de straf die hij in jouw ogen verdient? Je wordt gedwongen om naar allerlei feiten te luisteren die je al kent, zonder dat je weet waartoe het verhaal leidt. Daardoor kun je de informatie die je hoort niet goed duiden. Even snel doorbladeren naar de conclusie, zoals elke lezer zou doen, kan niet. In ondraaglijke spanning luister je dus zonder oriëntatiepunten naar een tergend lang durend tromgeroffel. De timing van de conclusie is totaal onverwacht, net als de inhoud. Is het dan zo gek dat er in zo’n geval emotionele kortsluiting optreedt?

Na afloop van de zitting merkte de moeder van het meisje op: ‘Het gaat blijkbaar helemaal niet om ons’. En inderdaad, de uitspraak is duidelijk niet geschreven vanuit het perspectief van de nabestaanden. Had dat gemoeten? Nee, maar het had wél gemogen. In deze zaak was het een verstandige keuze geweest. Het kan tenslotte geen verrassing zijn geweest voor de rechter dat deze uitspraak hard zou aankomen bij de nabestaanden. En hoewel zij misschien juridisch geen partij zijn in deze zaak, heeft de uitspraak wel enorme gevolgen voor hen. Bovendien kun je verwachten dat het algemene publiek juist erg meeleeft met de nabestaanden. Dat zij de uitspraak niet goed begrepen, heeft onmiskenbaar nadelige gevolgen gehad voor het imago van de Rechtspraak.

Bouw de tekst lezersgericht op

Uiteraard is het van het grootste belang dat een rechterlijke uitspraak juridisch juist is. Maar je wilt ook dat de boodschap goed landt: dat betrokkenen die uitspraak accepteren als een rechtvaardige beslissing. Gelukkig sluit het één het ander niet uit. Het is alleen een andere benadering. Je moet namelijk dezelfde inhoudelijke boodschap op een andere manier presenteren. En ervoor zorgen dat alle relevante feiten nog steeds een plek krijgen, maar dan in een andere volgorde.

Dat kost moeite en tijd. Het vraagt van een rechter dat ze nadenkt over een lezersgerichte opbouw van een vonnis nádat ze heeft nagedacht over het juiste oordeel. Kan dat wel in deze tijd van overbelaste rechters? Het is maar hoe je ernaar kijkt. Want het resultaat van die inspanning is een grotere kans dat het oordeel geaccepteerd wordt. Dat kan uiteindelijk veel tijd schelen. Na de uitspraak in de zaak Meijel heeft de Rechtspraak veel aanvullende uitleg moeten geven. In een week tijd kwamen er verschillende toelichtingen online: een persbericht, een tekst met vier vragen en antwoorden over het vonnis en tekst en uitleg over straffen bij dodelijke verkeersongelukken.2 Bij een begrijpelijke uitspraak met een lezersgerichte opbouw was dit niet nodig geweest.

De tekst van de uitspraak in de zaak Meijel is vanuit het perspectief van de rechter opgebouwd: het is als het ware een weerslag van haar denkproces. Op zich is de ordening logisch, maar dan vooral vanuit juridisch perspectief. Het is de standaardopbouw van een juridisch betoog: eerst komen de feiten, dan de standpunten van de officier van justitie en de verdediging en dan het oordeel van de rechtbank. In dat oordeel komen ook weer eerst alle feiten voorbij, waarna de rechter beschrijft met welke strafrechtelijke normen ze rekening moet houden bij het beoordelen van die feiten. Vervolgens gaat de tekst uitgebreid in op bewijsmiddelen en pas pagina’s later komt het uiteindelijke oordeel. O ja, eerst nog twee alinea’s over de impact van het ongeluk op het leven van de nabestaanden. Horen de nabestaanden dat nog wel na ruim een half uur ingespannen luisteren? En dan pas, halverwege pagina 9, komt het oordeel. Met een strafmaat die de nabestaanden als uitzonderlijk laag ervaren. Hoe kan dat nou? De rechter zei toch net ‘De nabestaanden hebben een uiterst pijnlijk en onomkeerbaar verlies geleden, dat een leven lang voelbaar zal blijven’ en dat ze zich er bewust van was dat het ongeval tot ‘onherstelbaar leed’ heeft geleid? Hoe kan de strafmaat dan zo laag zijn?

Het had geholpen als de nabestaanden niet zo lang hadden hoeven wachten op het oordeel. Ik kom vaak de hardnekkige overtuiging tegen dat vonnissen altijd moeten eindigen met het oordeel, maar dat is niet het geval. Volgens Promis zijn er twee mogelijkheden om een uitspraak op te bouwen. Vonnissen werken doorgaans van de feiten naar een tussenconclusie en tot slot de eindconclusie. Maar het is ook mogelijk om de structuur van boven naar onder uit te schrijven: beginnen met het standpunt en dat toelichten met argumenten. Die laatste volgorde voelt misschien onnatuurlijk voor een schrijver, en zeker een juridische schrijver, maar is voor een lezer de meest logische. Alleen dan is het mogelijk om alle informatie direct goed te verwerken. Dat maakt het vervolgens ook weer makkelijker om het oordeel te begrijpen én te accepteren.

Presenteer de boodschap glashelder

Rechterlijke uitspraken hebben als doel om lezers te overtuigen van de juistheid van een vonnis. De lezer moet – net als de schrijver – zien dat er maar één juiste manier is om naar het feitencomplex te kijken. Dat kan alleen als de schrijver erin slaagt om deze waarheid glashelder te presenteren. Daarin verschilt de schrijver van een vonnis niet van andere schrijvers. Harvard-professor Steven Pinker schrijft in het recent verschenen The Sense of Style: ‘The truth can be known, and is not the same as the language that reveals it; prose is a window onto the world. The writer knows the truth before putting it into words; he is not using the occasion of writing to sort out what he thinks.’ Een uitspraak moet dus een helder beeld geven van het oordeel en de rechtvaardigheid daarvan. Niet zozeer van het denkproces dat tot dat oordeel heeft geleid.

De ‘waarheid’ van de uitspraak in de zaak Meijel is dat de verdachte een taakstraf krijgt. De belangrijkste vraag van de nabestaanden bij die boodschap is waarom de straf zo laag uitvalt. In dit geval is dat goed uit te leggen. Er is namelijk geen sprake van dood door schuld, maar van een verkeersfout. Een verkeersfout met desastreuze gevolgen, dat wel. De straf die de rechter oplegt staat daarmee noodzakelijkerwijs in schril contrast met het leed van de nabestaanden. Maar het grote verschil tussen een dodelijk ongeluk en moord of doodslag, is dat er bij een dodelijk ongeluk meestal geen sprake is van opzet. De automobilist heeft niet de intentie gehad om drie mensen dood te rijden; hij heeft hun dood veroorzaakt met een fout.

Geef emoties aandacht

Los van de juridische juistheid van het vonnis, leefden er bij nabestaanden en publiek vragen van een andere orde. Deugt de rechtspraak wel als iemand voor het doodrijden van drie mensen zo’n lage straf krijgt? Heeft de rechter wel in de gaten hoe erg het is om je jonge kind én je (schoon)ouders te verliezen door het handelen van een ander? De maatschappelijke verontwaardiging richtte zich vooral op het vermeende gebrek aan inlevingsvermogen van de rechter.

In uitspraken waarbij je kunt verwachten dat de emoties hoog oplopen, is het verstandig om eerst aandacht te besteden aan die emoties. Deze meteen te benoemen en te erkennen. Zoals gezegd wordt er in de uitspraak in de zaak Meijel op pagina 9 een klein stukje tekst gewijd aan het verlies van de nabestaanden. Maar dat komt zo laat, dat het niet meer als oprecht wordt ervaren. Het lijkt bijna alsof de rechtbank ‘omdat het moet’ nog even een stukje opneemt over het leed van de nabestaanden, als een soort disclaimer. En dat roept juist weerstand op.

Bij deze uitspraak was de volgorde van een slechtnieuwsbericht op zijn plaats geweest. Om acceptatie van slecht nieuws mogelijk te maken, toon je direct na de boodschap betrokkenheid. En erken je de emoties die de boodschap oproept. Artsen leren dat tijdens hun geneeskundeopleiding: je moet bij een slechtnieuwsgesprek aandacht schenken aan de emotie, omdat de inhoud van wat je zegt anders niet aankomt bij je patiënt. De boodschap zelf is inhoudelijk even hard, maar blijkt makkelijker te accepteren als degene die hem brengt jouw benarde situatie lijkt te begrijpen. Je hoeft niet meer te schreeuwen of een stoel door de rechtszaal te smijten uit machteloze woede omdat je leed niet erkend wordt. Die ander geeft er al blijk van dat hij oog heeft voor jouw pijn. En dat geeft lucht.

Gebruik normale taal

Naast de opbouw van de uitspraak en het gebrek aan aandacht voor de emoties van de nabestaanden, is er nog een derde reden dat mensen er zich kwaad over maakten. De moeder verzuchtte niet voor niets dat het bij de afhandeling van deze zaak duidelijk niet om hen draaide. De tekst lijkt helemaal niet voor gewone mensen bestemd te zijn. Met ‘gewone mensen’ bedoel ik ook hoogopgeleiden die ingewikkelde teksten verstandelijk gezien best kunnen begrijpen. Uit het taalgebruik van deze uitspraak blijkt dat de rechter zich vooral richt op een publiek van juristen. De tekst is doorspekt met juridisch jargon en ouderwetse zinsconstructies. Ik snap dat termen als ‘primair’ en ‘subsidiair’ van onvervangbare juridische betekenis zijn. Maar woorden als ‘voorts’, ‘hetgeen’, ‘zulks’, ‘dienen’ en ‘reeds’ zijn onnodig en kleuren de tekst in negatieve zin.

Want iedereen - behalve de jurist - heeft meteen een beeld van een schrijver die dit soort woorden gebruikt en onnodig ingewikkelde en lange zinnen opschrijft. De tekst wordt afstandelijk en arrogant van toon, hoewel dat ongetwijfeld niet de bedoeling is geweest. Maar het beeld van de rechter die vanuit haar ivoren toren en zonder daadwerkelijke betrokkenheid oordeelt, doemt op. Deze ongetwijfeld empathisch bedoelde zin kan daarmee het tegengestelde effect hebben: ‘Het overlijden van de slachtoffers heeft onherstelbaar leed bij de nabestaanden tot gevolg gehad, hetgeen ter zitting treffend onder woorden is gebracht door de dochter van beide fietsers ([slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]), tevens moeder van de kleine [slachtoffer 3] in haar slachtofferverklaring.’

En neem dan de zin die de vader tot zijn wanhoopsdaad dreef: ‘Op grond van het voorgaande en gelet op de straffen die doorgaans voor soortgelijke gevallen worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis dient te worden opgelegd.’

Een goede uitspraak maakt duidelijk dat er recht gesproken is

Volgens Promis heeft de rechter de vrijheid om te kiezen voor wie hij zijn strafmotivering schrijft. Die keuze bepaalt uiteindelijk de inhoud, opbouw en het taalgebruik van de uitspraak. In de zaak Meijel was het raadzaam geweest de uitspraak vooral te richten op de nabestaanden. Waarom juist die doelgroep? Omdat bij de andere doelgroepen minder weerstand te verwachten was. De verdachte hoefde niet echt overtuigd te worden van de juistheid van het vonnis, want voor hem betekende het vonnis waarschijnlijk vooral opluchting. Ook juridisch gezien was er weinig kritiek te verwachten. Maar de boosheid van de vader en de maatschappelijke verontwaardiging die daarop volgde kunnen geen verrassing geweest zijn.

Zeker, het kost extra tijd om zo’n lezersgerichte uitspraak te schrijven. Maar het was in dit geval de moeite waard geweest. De samenleving had er dan waarschijnlijk niet aan getwijfeld of er in deze zaak recht was gedaan. En de vader had zijn stoel misschien wel laten staan. 

 

Dit artikel is ook gepubliceerd in NJB 2015/679, afl. 14.

Ter illustratie: een argumentatieboom van de uitspraak en een nadere analyse van een kort tekstfragment. 

 

Afbeelding: © dieKleinert / Alamy

 

  1. Rb. Limburg 21 november 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:10041.
  2. Al deze toelichtingen zijn te vinden op www.rechtspraak.nl.
Over de auteur(s)
Author picture
Geerke van der Bruggen
Tekstspecialist en communicatietrainer