In haar proefschrift onderzocht Gwendolyn Koops-Geuze de effecten van taakstraffen opgelegd aan door de kinderrechter veroordeelde jongeren. In het Nederlandse jeugdstrafrechtsysteem is de taakstraf verreweg de vaakst opgelegde straf, ook in de meest gevorderde fase bij de kinderrechter. Het promotieonderzoek omvatte een mixed methods design. De kwantitatieve benadering omvatte een meta-analyse en een quasi-experimentele studie, waarbij de recidive-effecten van taakstraffen op grote schaal werden onderzocht. De kwalitatieve benadering omvatte interviews met taakgestrafte jongeren op meerdere momenten (voor, tijdens, en na hun straf). Hierin werden de korte en langere termijn effecten van taakstraffen, vanuit de beleving van jongeren zelf, geanalyseerd.
De kwantitatieve analyses genereerden drie hoofdbevindingen die belangrijke inzichten opleverden in relatie tot de recidive-effecten van taakstraffen. Ten eerste leverden de gecombineerde bevindingen uit de meta-analyse en het quasi-experiment sterke aanwijzingen dat taakstraffen effectiever zijn dan korte detentiestraffen in het verminderen van algemene en ernstige recidive onder door de kinderrechter veroordeelde jongeren. Dit gold ook voor taakgestrafte jongeren met een hogere kans op terugval in de criminaliteit. Onder jongeren met een laag risico op recidive werd dat zelfs bevonden wat betreft algemene, ernstige, en zeer ernstige terugval in de criminaliteit. De kwalitatieve analyses van de gepercipieerde effecten, gebaseerd op de ervaringen van taakgestrafte jongeren zelf, brachten vier belangrijke hoofdbevindingen aan het licht. Gezamenlijk gaven deze bevindingen diepere inzichten in hoe en op welke manier taakstraffen bepaalde gewenste (recidive) effecten zouden kunnen opleveren. Een eerste bevinding wat betreft een gepercipieerd effectief element van taakstraffen was het verbeteren van probleemoplossend vermogen tijdens de uitvoering van de straf. Op de langere termijn bewerkstelligde dit verbeterde besluitvormingsvaardigheden. Ten tweede werd de opbouw van betekenisvolle relaties met invloedrijke, pro-sociale volwassenen tijdens de taakstraf en de veroordeling als opmerkelijk effectief bevonden. Voor sommige jongeren bracht dit op de langere termijn zelfs positieve veranderingen teweeg in (percepties van) het dagelijks leven en versterkte het pro-sociale netwerken en contacten. Ten derde was een belangrijke tegenovergestelde bevinding dat discrepanties tussen de inhoud van taakstraffen en de aard van het delict of strafbare gedrag aanzienlijke, onopgeloste sociale tekortkomingen konden achterlaten. Voor sommige jongeren leidden deze onopgeloste sociale tekortkomingen tot een definitief gevoel van criminele lotsbestemming, in plaats van het tegenovergestelde. Volgens de bevindingen in dit proefschrift vormde dit een aanzienlijke barrière voor het stoppen met criminaliteit op de langere termijn.
Kort samengevat rechtvaardigen de bevindingen in dit proefschrift het veelvuldige en voortdurende gebruik van taakstraffen, ook onder door de kinderrechter veroordeelde jongereren in de meest gevorderde van ons jeugdstrafrechtsysteem. Tegelijkertijd benadrukt dit proefschrift dat om taakstraffen echt ‘de Laatste Strohalm’ te laten zijn die door de kinderrechter veroordeelde jongeren wegstuurt van het pad naar levenslange, volwassen criminaliteit, taakstraffen beter kunnen en moeten worden afgestemd op de specifieke (sociale) onderliggende behoeften van door de kinderrechter veroordeelde jongeren.
Koops-Geuze verdedigde haar proefschrift op 26 april 2024 aan de Erasmus Universiteit.
Promotor: prof. dr. Frank Weerman, co-promotor: dr. mr. Fiore Geelhoed.
Gwendolyn J. Koops-Geuze
De laatste strohalm: een mixed-methods analyse van de effecten van taakstraffen opgelegd aan door de kinderrechter veroordeelde jongeren
ProefschriftSpecialist 2024, ISBN: 978 94 9333 054 2