Dezer dagen wordt met enige regelmaat de term ‘politiek proces’ gebruikt. Dat is een lastig begrip. In de meest neutrale betekenis gaat het om een rechtszaak die direct van invloed is op de strijd om politieke macht. Een voorbeeld is de nu lopende Brexit-zaak over de vraag of het een parlementaire beslissing vergt om uit de Europese Unie te treden (omdat de toetreding ook bij wetgeving geschiedde) en dat de uittreding dus niet kan worden gebaseerd op de uitkomst van een referendum.
Lord Neuberger, de president van de Britse Supreme Court zei bij het begin van de behandeling van de Brexit-zaak op 5 december j.l.:
'I would like to take this opportunity to remind everyone who has taken an interest in these proceedings that the Supreme Court exists to decide points of law which fall within its jurisdiction. The justices of the court are of course aware of the public interest in this case, and we are aware of the strong feelings associated with the many other wider political questions surrounding the United Kingdom's departure from the European Union. However, as will be apparent from the arguments before us, those wider political questions are not the subject of this appeal. This appeal is concerned with legal issues, and as judges, our duty is to consider those issues impartially and to decide the case according to the law. That is what we will do.'
Zelfs in dit politieke proces benadrukt de rechter dat hij niet een politiek oordeel geeft, maar een oordeel over de toepassing van het geldende recht. Dat vinden veel burgers moeilijk te begrijpen, omdat zij ervan uitgaan dat een proces een politiek proces is omdat een van de partijen het zo noemt. Die benadering is verdedigbaar, maar draagt het risico in zich dat wordt voorbijgegaan aan een belangrijk verschil tussen rechtspraak en politiek.
Terwijl politiek afhankelijk is van het oordeel van het publiek, is rechtspraak ongeacht dat oordeel goed of fout. Als een politicus zegt dat er meer geld naar defensie en minder naar de zorg moet, is dat niet een kwestie van goed of fout. Dat is evenmin het geval als hij zegt dat zijn kiezers zich niet meer thuis voelen in hun eigen land, of als een ander zegt dat zijn kiezers nog steeds niet gelijk worden behandeld in het land waar hun grootvader nieuw binnenkwam. Politici spreken voorkeuren uit en vertolken meningen en het hangt af van de stemming in het parlement of via de stembus of zij ‘gelijk’ krijgen. Iedereen weet dat het in de wis- en natuurkunde anders is: natuurkundigen dachten eeuwen lang – bij grote meerderheid – dat de zon om de aarde draaide. Het was echter fout. Je kunt ook niet bij meerderheid beslissen dat 1+1 gelijk is aan 3. Zo is het ook fout – dat wil zeggen niet afhankelijk van het publiek – om te menen dat diefstal wordt bedreigd met twintig jaar gevangenisstraf. Toepassen van rechtsregels is goed of fout, niet afhankelijk van het publiek. Hoe de rechtsregels worden toegepast – zelfs welke rechtsregels gelden – verschilt echter wel per plaats en tijd.
Dat wetten kunnen veranderen is duidelijk. Dat geldt ook voor de manier waarop de wet wordt toegepast. Rechtspraak is het scharnier tussen het overheidsrecht en de problemen die zich in het echte, maatschappelijk leven voordoen. In mijn recente oratie heb ik beschreven dat rechters rond 1950 in het licht van de toen geldende ethiek meer keken naar wat gelet op de bijzonderheden van het geval de doorslag moest geven dan naar de letter van de wet; na 1975 waren ze in naam van algemene beginselen en fundamentele rechten kritisch op machthebbers; en tegenwoordig willen ze zich kunnen verantwoorden door zo dicht mogelijk te blijven bij min of meer harde – zij het niet altijd door de wetgever geschreven – regels.1 Zo verandert de manier waarop rechters de in algemene bewoordingen geschreven wet in concrete gevallen toepassen. Maar die oordelen zijn nooit zomaar individuele, of politieke meningen. Het zijn ambachtelijke oordelen die passen bij de manier waarop de rechter in een bepaald tijdsgewricht geacht wordt de wet toe te passen op de aan hem voorgelegde zaak.
Bij gebruik van het begrip politiek proces moeten we dat verschil voor ogen houden. In het politieke discours suggereert het begrip dat het vonnis de uitkomst is van een politieke voorkeur: de rechter is voor of tegen. Maar als een jurist de term gebruikt – bijvoorbeeld omdat het gaat om een zaak die invloed heeft op de machtsverhoudingen – heeft hij het nog steeds over een (bijvoorbeeld door een hogere rechter) toetsbaar oordeel: goed of fout. Mensen die dat verschil niet maken, zien niet dat een goede jurist in veel gevallen inderdaad de uitkomst van een zaak kan voorspellen – en in moeilijke gevallen kan aangeven waar de springende punten liggen – maar dat die mate van voorspelbaarheid niets te maken heeft met vooringenomenheid. Juist mensen die denken dat rechtspraak niet veel meer is dan het uiten van een politieke mening, kunnen de indruk wekken te menen dat rechters in onze democratische rechtsstaat niet onafhankelijk zijn. Dat is grievend en miskent de werkelijkheid. Britse en Nederlandse rechters hebben het voorrecht niet onder dezelfde druk te staan als hun collega’s in het huidige Turkije en Polen die weten dat de politieke autoriteiten scherp in de gaten houden wat ze doen. Britse en Nederlandse rechters zijn niet afhankelijk van ministers of politieke partijen, kijken niet naar wat boze blanke mensen of nieuwe landgenoten vinden, hoeven aanhangers van de Unie dan wel voorstanders van een eigen nationale weg niet naar de mond te praten, maar ze passen de wet toe op de aan hen voorgelegde zaak volgens de huidige stand van het recht.
Dit Vooraf is ook gepubliceerd in NJB 2016/2288, afl. 44, p. 3237.
1. Wat is een goede rechter? Een mentaliteitsgeschiedenis 1900-2020, CPO Radboud Universiteit 2016.