Op 26 januari 2015 heeft de kantonrechter te Overijssel geoordeeld dat een elektronische hondenriem niet is te vergelijken met een gewone hondenriem (Rb. Overijssel 26 januari 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:440). Alhoewel dit oordeel begrijpelijk is, is de motivering van de kantonrechter op één punt vanuit technisch oogpunt discutabel.
De verdachte had in deze zaak een strafbeschikking gekregen omdat haar hond niet zou zijn aangelijnd, hetgeen verplicht was op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. De verdachte is het niet eens met de strafbeschikking en stelt dat de hond ‘elektronisch was aangelijnd’ door middel van een Petsafe. De kantonrechter overweegt dat het woord ‘aangelijnd’ taalkundig gezien ziet op een fysiek gebruik van een lijn. Ook is er enige training nodig van zowel de gebruiker als de hond voordat de Petsafe functioneel is. De kantonrechter oordeelt dan ook dat de Petsafe geen hondenriem is. Tot zover is het oordeel van de kantonrechter begrijpelijk.
Maar de kantonrechter overweegt ook dat het onzeker is of de Petsafe wel werkzaam was op het moment dat de overtreding werd geconstateerd en oordeelt dat de Petsafe mede om die reden geen hondenriem is. De kantonrechter stelt in dit verband: ‘Batterijen hebben de eigenschap dat ze op enig moment leeg raken en vervangen moeten worden. Mensen hebben de eigenschap dat ze soms geen batterijen op voorraad hebben wanneer ze dat wel zouden wensen. Het gaan wandelen met de hond met een Petsafe geeft dus geen enkele garantie dat het apparaat de hele wandeling functioneert, of dat leeggeraakte batterijen tijdig zijn vervangen.’
Hierbij zijn de nodige vraagtekens te stellen. Zo is het van belang te beseffen dat veel apparaten een signaal geven ruim voordat een batterij leeg is. Daarnaast kan een systeem zodanig geprogrammeerd worden dat het altijd veilig faalt (denk hierbij aan een rem die gedeactiveerd is wanneer er stroom op staat, maar in werking treedt zodra de rem uitvalt). Als deze technieken niet meegewogen worden en enkel afgegaan wordt op het al dan wel of niet afhankelijk zijn van een batterij kan dit consequenties hebben voor een groot aantal innovatieve technieken.
Indien we de redenatie van de kantonrechter namelijk doortrekken wordt, onder andere, elektronisch toezicht lastig. Het elektronisch toezicht wordt ingezet om een veroordeelde te controleren in het kader van de reclassering. De veroordeelde krijgt hierbij een elektronische enkelband om die op een batterij werkt. De kantonrechter is in voornoemde uitspraak van oordeel dat een elektronische hondenlijn geen hondenlijn is aangezien de elektronische hondenlijn op batterijen werkt. In de lijn van de uitspraak van de kantonrechter zou dit betekenen dat een enkelband niet toereikend zou zijn als toezichtmiddel. Ook andere ontwikkelingen zoals de zelfrijdende auto komen met de redenatie van de kantonrechter in gevaar. Zo wordt het systeem dat de zelfrijdende auto aanstuurt ook door een batterij gevoed. Indien we de redenatie van de kantonrechter volgen, heeft de zelfrijdende auto geen ‘aansturing’ als deze afhankelijk is van een batterij.
Kortom, de overweging van de kantonrechter over de eigenschap van batterijen en van mensen is achterhaald en kan negatieve gevolgen hebben voor innovatieve ontwikkelingen als deze niet in het juiste perspectief geplaatst wordt. Het is dan ook te hopen dat men in de rechtspraak in de toekomst meer vertrouwen heeft in de werking van een batterij, in veilige faalmechanismen en in de alertheid van de gebruiker zodat innovatie niet wordt belemmerd.
Deze bijdrage is ook gepubliceerd in NJB 2016/400, afl. 8.
Bron afbeelding: rreihm