Digitaal procederen bij de Hoge Raad in alle strafzaken mogelijk

Digitaal procederen in strafzaken heeft de toekomst. Een nieuwe stap in deze ontwikkeling is dat per 1 februari 2020 in alle soorten strafzaken digitaal kan worden geprocedeerd bij de Hoge Raad der Nederlanden. Met ingang van die datum kunnen, naast vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie (cassatiedesk) en advocaten, gemachtigde medewerkers van advocaten onder voorwaarden met het webportaal van de Hoge Raad werken. 

De wettelijke basis voor het digitaal procederen werd gelegd in de Wet digitale processtukken Strafvordering.1 Sinds de inwerkingtreding van deze wet op 1 december 2016 bestaat een wettelijke grondslag om in het kader van een strafzaak gedingstukken uit te wisselen met behulp van een elektronische voorziening. De nadere eisen waaraan een dergelijke elektronische voorziening dient te voldoen, zijn neergelegd in het Besluit digitale stukken strafvordering.2 


Aan de realisatie en implementatie van een voorziening die digitaal procederen in strafzaken faciliteert, is binnen de Hoge Raad hoge prioriteit gegeven. Aansluiting kon worden gezocht bij het webportaal dat sinds 1 maart 2017 voor civiele vorderingszaken in cassatie in gebruik is. Op
17 december 2018 is het webportaal ‘Mijn zaak Hoge Raad’ geopend en in gebruik genomen. In dagvaardingszaken en ontnemingszaken waarin op of na die datum cassatieberoep is ingesteld, kan door advocaten en leden van de cassatiedesk van het Openbaar Ministerie worden geprocedeerd via het webportaal.3 Via de beveiligde omgeving van het webportaal kunnen zij onder meer stukken opvragen en ontvangen, te allen tijde het digitale dossier van hun zaak inzien en dit dossier of onderdelen daarvan downloaden. Ook het indienen van stukken bij de Hoge Raad vergt geen verzending van poststukken meer; het uploaden van een pdf-bestand volstaat. Als zij dat willen, ontvangen deze procesdeelnemers een notificatie via e-mail van de voor hen relevante wijzigingen in het procesdossier.4 


Sinds december 2018 heeft het digitaal procederen in de cassatiepraktijk vaste voet aan de grond gekregen. Daarmee was de ontwikkeling naar digitaal procederen in strafzaken in cassatie niet ten einde. Nadien is het webportaal verder ontwikkeld met als ambitie om digitaal procederen in alle strafzaken mogelijk te maken. Ook is het gebruik van het webportaal geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie zijn positief. Advocaten waarderen in het bijzonder het gebruiksgemak, de snelheid en de voortdurende beschikbaarheid van het webportaal.5 De evaluaties hebben ook nuttige suggesties opgeleverd. Die leidden al onder meer tot uitbreiding van de notificatiemails met aanvullende informatie over de genotificeerde wijziging in het webportaal en tot de bouw van een zoekfunctie om in het webportaal sneller een specifieke zaak te kunnen terugvinden.


Op 1 februari 2020 is in dit verband een grote stap gezet. Uit de genoemde evaluatie bleek als belangrijkste aandachtspunt dat het feit dat de advocaat alleen zelf kan inloggen in het webportaal en dus niet bijvoorbeeld een kantoormedewerker of collega-advocaat namens hem de ontwikkelingen in een zaak kan laten volgen, als nadeel van het webportaal wordt beschouwd. Daaraan is tegemoetgekomen doordat met ingang van 1 februari 2020 ook met een zogenoemde ‘G-pas’6 toegang tot het webportaal kan worden verkregen in een strafzaak. Advocaten kunnen dan een ander machtigen om met behulp van die pas in te loggen in het webportaal en daarin namens hen één of meer proceshandelingen te verrichten. Op 1 februari 2020 is het bereik van het webportaal bovendien uitgebreid tot alle strafzaken. Dat betekent dat ook in geval sprake is van een beschikking, van internationale rechtshulp, van een zaak die afkomstig is uit het Caribische gedeelte van het Koninkrijk of van een herzieningszaak de mogelijkheid openstaat om via het webportaal te procederen.7 Daarmee is de weg bereid om in alle strafzaken bij de Hoge Raad digitaal te procederen.


De Hoge Raad blijft er evenwel naar streven de digitale dienstverlening waar mogelijk verder
te verbeteren.8 Hebt u vragen of suggesties? Neemt u dan contact op met het Projectteam Digitale Toegang tot Cassatie (DiC@s): P.Hesseling@HogeRaad.NL.

 

Mrs. F.W. Bleichrodt, A.L.J. van Strien en J.H.B. Bemelmans zijn resp. advocaat-generaal, raadsheer en wetenschappelijk medewerker bij de Hoge Raad der Nederlanden. Dit artikel is gepubliceerd in NJB 2020/493, afl. 8. 


  1. Stb. 2016, 90, inwerkingtredingsbesluit Stb. 2016, 432.
  2. Stb. 2016, 359.
  3. In dagvaardings- en ontnemingszaken uit het Caribische gedeelte van het Koninkrijk bestond die mogelijkheid toen nog niet. Zie het Besluit betreffende het gebruik van het webportaal van de Hoge Raad in strafzaken, zoals bedoeld in art. 4.2.1 van het Procesreglement van de Hoge Raad.
  4. De daarbij in acht te nemen voorschriften zijn te vinden in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4 (in het bijzonder par. 4.2) van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden. Zie voorts www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Hoge-Raad-der-Nederlanden/Over-de-Hoge-Raad/digitale-cassatie/Paginas/Veelgestelde-vragen.aspx.
  5. Ook is als voordeel genoemd dat bij een digitale procedure procesrisico’s worden vermeden, die zich kunnen voordoen bij het volgen van ‘de papieren weg’ (bijvoorbeeld in verband met de ontvangst van stukken per post). Zie B.B.A Postma, annotatie bij HR 8 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:17, JIN 2019/28.
  6. Zie over aanvraag en werking: www.advocatenorde.nl/voor-uw-praktijk/advocatenpas/gemachtigden.
  7. Mits het cassatieberoep, resp. de herzieningsaanvraag of het verzoek tot nader onderzoek naar gronden voor herziening, dateert van op of na 1 februari 2020.
  8. De komende periode worden voor advocaten en kantoormedewerkers instructiebijeenkomsten georganiseerd op 5 en 12 maart 2020. Informatie hierover en uitleg over het webportaal is beschikbaar op de website van de Hoge Raad.