De wasstraat

Sommigen maakten zich er al langer zorgen over: de ZSM werkwijze van het OM waarmee veel voorkomende criminaliteit sinds 2012 wordt aangepakt. Voor wie het nog niet weet, ZSM staat voor zo Snel, Slim, Selectief, Simpel, Samen en Samenlevingsgericht mogelijk. Verdachten krijgen vrijwel meteen na de aanhouding een beslissing hoe hun zaak wordt afgedaan. De target is dat 70 % van de zaken, die voorheen voor de politierechter kwamen, ZSM wordt aangepakt.

Het is een paradepaardje van het OM en een mes dat aan twee kanten snijdt: een demonstratie van lik op stuk naar het publiek en de slachtoffers toe en een aanzienlijke kostenbesparing. Money talks, ook in het strafrecht. Wat kan daar mis mee zijn? De zorgen liggen voor de hand: gebeurt het wel zorgvuldig? Kan er binnen zo’n korte tijd goed gekeken worden of er voldoende bewijs is? Wie neemt (feitelijk) de beslissingen, een ervaren OvJ of een parketsecretaris die net uit de collegebanken komt? Waarom komt rechtsbijstand niet in het plaatje voor? Hoe verdraagt zich deze strafrechtelijke slagvaardigheid, speerpunt in het actieprogramma ‘Minder regels, meer op straat’ van minister Opstelten, met rechtsstatelijke waarborgen? Hoe zit het met de regels die wél moeten worden nageleefd?

De procureur-generaal bij de Hoge Raad liet er, in het kader van zijn toezichthoudende taak op het OM, onderzoek naar doen. Het rapport “Beschikt en Gewogen”, dat op 12 januari aan de minister werd aangeboden, is een illustratie van wat er kan gebeuren als strafoplegging buiten het stramien van de controlerende ogen van de advocaat en de rechter in een setting zonder georganiseerde tegenspraak gebeurt. Het onderzoek vond plaats naar de praktijk van de strafbeschikking over de hele breedte, waarvan de ZSM-afdoening maar een onderdeel is. Het beeld dat uit het onderzoek oprijst is onrustbarend. Over de hele linie worden wettelijke waarborgen die de betrouwbaarheid van de bewijsbeslissing moeten garanderen met voeten getreden. Een kleine bloemlezing: regels met betrekking tot het horen van jeugdige verdachten worden onvoldoende nageleefd; strafbeschikkingen bevatten niet de door de wet voorgeschreven dagtekening en zelden de correcte kwalificatie van het feit; in ZSM-zaken wordt zelfs beschikt zonder dat er ondertekende processen-verbaal zijn of alleen op basis van mondelinge informatie.

In de geautomatiseerde zaakstroom die via het CJIB loopt worden op basis van door opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal  (van verkeersdelicten), zonder check van een OvJ strafbeschikkingen met een druk op de knop naar verdachten gestuurd. Dit mag helemaal niet. Het wettelijke kader gaat ervan uit dat een OvJ eerst op basis van het bewijs de schuld vaststelt. Een mogelijke verklaring voor deze toch niet futiele tekortkomingen wordt gezocht in de omstandigheid dat de betrokken functionarissen zich onvoldoende realiseren dat het niet gaat om de vertrouwde transactie, die wordt uitgereikt om een strafvervolging te voorkomen, maar om een equivalent van een rechterlijke veroordeling, die ook als zodanig in het strafblad komt en consequenties kan hebben voor het krijgen van een verklaring omtrent het gedrag. En dat hebben degenen die zo’n strafbeschikking op de deurmat vinden of op het politiebureau uitgereikt krijgen en geen juridische bijstand inwinnen vaak niet in de gaten.

Een goed voorbeeld van hoe het er aan kan toegaan is de ZSM-aanpak bij muziek en dancefestivals zoals Lowlands, waar afgelopen jaar zo’n 185 festivalbezoekers van hebben mogen proeven. Wie betrapt wordt op het bezit of gebruik van drugs tijdens het festival, wordt meegenomen naar  de “wasstraat”, een speciaal ingericht locatie op het festivalterrein waar diverse containers of tenten achter elkaar zijn geplaatst met daarin vertegenwoordigers van de strafrechtketen (politie, OM etc.). In de eerste container  wordt gefouilleerd en moet de verdachte zich legitimeren. Aangetroffen pilletjes, poeders, drankjes etc. worden door de Dienst Forensische Opsporing (FO) in de volgende container getest. Blijkt inderdaad sprake te zijn van verboden middelen dan vindt in de volgende container of tent een verhoor plaats door de recherche. Voorafgaand aan het verhoor wordt de verdachte gewezen op zijn recht een advocaat te consulteren, maar er is geen container met advocaten. Verdachten die rechtsbijstand willen, moeten naar het politiebureau 30 km verderop in Lelystad en met die exercitie is minstens drie uur gemoeid. De meeste festivalgangers hebben hier geen zin in, want dan missen zij een groot deel van het festival en een lift terug is niet verzekerd. Zij gaan naar de volgende container waar de dienstdoende OvJ zit die meteen een beslissing neemt, die kan variëren van een sepot, een dagvaarding of een strafbeschikking. Als de strafbeschikking bestaat uit een geldboete kan deze in de laatste container meteen gepind worden, waarop de verdachte op vrije voeten wordt gesteld. Het OM is er trots op: “We hebben een complete wasstraat ingericht, om het zo maar te zeggen. Er zit een secretaris, een officier van justitie en er is een pinautomaat. Als mensen weer buiten staan, zijn ze hun drugs kwijt én hebben ze afgerekend. Wie zich, kortom niet aan de regels houdt, wordt meteen aangepakt.”1

Minder mooi is dat degene die betaalt tevoren niet goed uitgelegd krijgt dat hij daarmee afstand heeft gedaan van verzet en een strafblad heeft.

Er is niets op tegen zaken waarin het bewijs rond is – mits dat dan ook getoetst wordt – snel af te doen, als het dan maar met voldoende waarborgen gebeurt. In ieder geval moet rechtshulp ook “ZSM” beschikbaar zijn, bewijs controleerbaar en de beschikkingsbevoegdheid niet worden overgelaten aan een computersysteem. De minister vond het een rapport met een “mooie titel”. Nu nog iets doen met de inhoud.


Dit Vooraf is ook gepubliceerd in NJB 2015/246, afl. 5, p. 295


Afbeelding: De Lowlands 'wasstraat' waar ZSM met drugsbezit werd afgerekend.

1. Officier van Justitie Jetty Bult in een interview met dagblad ‘de Stentor’.

 

 

Over de auteur(s)
Author picture
Taru Spronken
A-G bij de Hoge Raad