In dit proefschrift van Rik de Jonge is onderzoek gedaan naar de ‘verboden beschikkingen’ in het erfrecht. De verboden beschikkingen zijn geregeld in artikel 4:57-62 BW. Op grond van deze bepalingen zijn enkele specifieke groepen van personen, onder omstandigheden, uitgesloten om voordeel uit een bepaalde nalatenschap te mogen genieten. Primair zijn de verboden beschikkingen gericht op bescherming van een testateur tegen ongeoorloofde beïnvloeding. Ook beogen zij het daaruit voortvloeiende nadeel voor de erfgenamen te ecarteren. Maar het belangrijkste kenmerk van de verboden beschikkingen is dat zij de (kwetsbare) testateur beogen te beschermen. Deze bescherming krijgt de testateur op twee manieren: door tussenkomst van de notaris én doordat de testateur niet anders dan aantastbaar ten voordele van een uitgesloten persoon kan beschikken (artikel 4:62 lid 1 BW). Door de sanctie van vernietigbaarheid worden de verboden beschikkingen beschouwd als een indirecte beperking op de testeervrijheid. De verboden beschikkingen moet men zien tegen de achtergrond dat een uiterste wilsbeschikking niet vernietigbaar is wegens misbruik van omstandigheden (artikel 4:43 lid 1 BW). Om te voorkomen dat de verboden beschikkingen omzeild kunnen worden, zijn in het schenkingsrecht in artikel 7:176 BW en in het bijzonder in artikel 7:178 BW regels opgenomen om een schenking (onder omstandigheden) te kunnen vernietigen.
In het proefschrift is onderzocht of de verboden beschikkingen in hun huidige vorm en opzet toereikend zijn om de doelen die zij nastreven te bereiken. Daarnaast staat de vraag centraal of het niet beter zou zijn om een uiterste wilsbeschikking wél vatbaar voor vernietiging te maken wegens misbruik van omstandigheden (in plaats van of naast het uitsluiten van specifieke groepen van personen). Deze onderzoeksvragen worden beantwoord op basis van literatuurstudie, rechtspraak, rechtsvergelijking met België en Curaçao en de resultaten van een veldonderzoek onder advocaten en notarissen.
Het proefschrift bestaat uit acht hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de testeervrijheid en de verboden beschikkingen in algemene zin. In hoofdstuk twee worden de verboden beschikkingen in concreto behandeld. Daarin wordt iedere verboden beschikking in een afzonderlijke paragraaf besproken. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie ingegaan op misbruik van omstandigheden in het erf- en schenkingsrecht. Daarna worden, in hoofdstuk vier, aandachtspunten voor de notariële praktijk onder de loep genomen. In hoofdstuk vijf en zes worden respectievelijk het Belgische en het Curaçaose erfrecht behandeld met betrekking tot de verboden beschikkingen en misbruik van omstandigheden in het erfrecht. Vervolgens worden de resultaten van het veldonderzoek onder advocaten en notarissen in hoofdstuk zeven besproken. Ten slotte worden de centrale onderzoeksvragen beantwoord (hoofdstuk acht). Ook worden in dat hoofdstuk enkele aanbevelingen gedaan om het huidige wettelijke stelsel te verbeteren.
De Jonge promoveerde op 25 november 2024 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Promotoren: prof. mr. dr. LeonVerstappen en prof. mr. dr. Wilbert Kolkman. Mr. dr. Ronald Brinkman trad op als copromotor.
Rik de Jonge
De ‘verboden beschikkingen’ in het erfrecht
Wolters Kluwer, 2024, Ars Notariatus 187, 436 p. € 79
ISBN 978 90 1318 035 0