Kun je Google dwingen verwijzingen te verwijderen naar artikelen over een privé kwestie die je hinderlijk en schadelijk vindt, ook voor de toekomst?
De Zaak.
Een topman uit het bedrijfsleven neemt geen genoegen met de weigering van Google om een aantal links naar websites van kranten en nieuwssites te verwijderen. Het ging om een kwestie uit 2012 over een conflict met een aannemer over een verbouwing. Die kwestie is achter de rug, maar hij zegt van de makkelijke vindbaarheid op internet van het verhaal hinder te ondervinden. Zijn kinderen worden erop aangesproken als ze in een nieuwe klas of hockeyteam komen. Nieuwe klanten spreken hem erop aan. Hij meent dat als hij een andere baan wil de kwestie weer boven komt.
Wat speelde hier?
De man is accountant en partner bij KPMG – hij liet een woonboerderij in Naarden ingrijpend verbouwen en betrok zolang een kleinere woning, met daaraan gekoppeld een paar portacabins. Het conflict met de aannemer zou de kwaliteit van het schilderwerk hebben betroffen, althans dat schreef de Telegraaf. De man had geweigerd een derde van de aanneemsom te betalen, twee ton, waarna de aannemer alle sloten op het huis veranderde. En hij dus met zijn gezin langer in de ‘container-woning’ moest verblijven, wat hij de aannemer weer verweet. De zaak wordt in een arbitrage opgelost.
Hoe motiveert de man zijn eis?
Hij baseert zich op het Costeja-arrest van het Hof in Luxemburg. Dat geeft burgers het recht om zoekresultaten te laten verbergen als die ‘ontoereikend, irrelevant of bovenmatig’ zijn. De kwestie had niets te maken met zijn werk, waardoor publiciteit voor het algemene publiek niet relevant is. De publiciteit vond hij tendentieus Hij beroept zich op het recht op privacy.
Hoe verweert Google zich?
Die verdedigt het recht op informatievrijheid. De Telegraafberichten werden overgenomen door verschillende lokale en landelijke media. Als die er nieuws in zien dan acht Google ze op basis daarvan relevant; een zoekterm heeft dan eerder resultaat. Verder speelden er rondom KPMG financiële affaires, waarbij ook de moraal van de topmannen in beeld kwam. Er was dus een ‘breder kader’. Google zegt ook dat de zoekmachine in de toekomst door het tijdsverloop mogelijk minder snel naar deze kwestie zal verwijzen.
Hoe oordeelt de rechter?
Die zegt dat het hier om de relevantie van zoekresultaten gaat. Voor een inhoudelijke toetsing moet de topman bij de media zijn; deze procedure mag niet gebruikt worden om dat te omzeilen. De rechter is het eens met Google dat de zoekresultaten niet bovenmatig of irrelevant zijn. Verder is de kwestie uit 2012 nog recent genoeg om dit zoekresultaat redelijk te vinden. De kwestie uit het Costeja-arrest was 16 jaar oud.
De rechter vindt ook niet dat er zwaarwegende redenen zijn of een bijzondere situatie van de eiser, die hem zouden moeten beschermen tegen dit zoekresultaat. Dat zulke publiciteit vervelend is, begrijpt de rechter. Maar ‘onnodig diffamerend’ (lasterlijk) was het niet. In een noodwoning verblijven noch het hebben van een conflict met een aannemer kan opgevat worden als verwijten.
Lees hier de uitspraak (ECLI:NL:RBAMS:2015:716).
Deze Uitspraak is ook te lezen op Recht en Bestuur.