Als je ex je probeerde te vermoorden, mag hij daarna dan nog eisen stellen bij de boedelscheiding?
De Zaak.
Een al wat ouder echtpaar gaat, na 41 jaar huwelijk, scheiden. Voordat de scheiding wordt uitgesproken valt de man zijn vrouw echter fysiek aan. Hij probeert haar met een stanleymes te doden, maar slaagt daar niet in. Zij loopt snijwonden op aan pols, gezicht en armen.
De man wordt door het Openbaar Ministerie vervolgd, maar door de rechter ontslagen van rechtsvervolging. Volgens de rechter wist de man niet wat hij deed omdat hij aan vasculaire dementie lijdt. Wel vindt de rechtbank hem zo gevaarlijk dat hij gedwongen in een psychiatrische inrichting wordt opgenomen. Een bewindvoerder bekommert zich daarna om zijn goederen – en dus ook om de afwikkeling van de echtscheiding.
De bewindvoerder vindt nu dat de man recht heeft op de helft van het gezamenlijke vermogen. De rechter moet daarom de opbrengst van een auto, een spaarrekening en een verzekering verdelen. Anders zou er ‘overbedeling’ van de vrouw zijn.
Hoe reageert de vrouw?
Zij vindt dat van haar in redelijkheid niet kan worden verwacht dat ze zich nog verdiept in de eventuele ‘onderbedeling’ van de man, nu hij immers probeerde haar te vermoorden. Ze vindt steun in een eerdere zaak, uit 1990, waarin een man een (vermogende) oudere vrouw huwde die hij na vijf weken vermoordde. Ook hij verspeelde het recht op de nalatenschap.
De vrouw zegt dat zij permanente schade opliep, vooral littekens, die zij schat op €10.000. De man pleegde verder een ernstig feit, waarvan zij aangifte moest doen.
Wat brengt de bewindvoerder daar tegenin?
Dat de man de vrouw niet trouwde om het geld, waarover geen van beide destijds trouwens beschikte. Dat man en vrouw hier even oud zijn, het huwelijk lang duurde en er dus ook geen misbruik van vertrouwen was. En dat de man is vrijgesproken.
Welke maatstaf hanteert de rechter?
Het is vaste rechtspraak dat afwijking van de ‘fifty-fifty’ regel bij boedelscheiding in huwelijksgemeenschap alleen bij hoge uitzondering kan, met ‘redelijkheid en billijkheid’ als richtsnoer. In dit geval vindt de rechter het aanvaardbaar dat de man een nader oordeel wil over de verdeling van de boedel. Hij is inderdaad niet veroordeeld en hij was destijds dement. Zijn zaak is niet te vergelijken met het voorbeeld dat de vrouw aanhaalde. Verder onderbouwde de vrouw haar schadeclaim op geen enkele wijze.
Hoe loopt de boedelscheiding af?
De vrouw krijgt gelijk over de auto – die was van allebei, de opbrengst na verkoop is uit noodzaak besteed aan het gezamenlijke huishouden. De man leverde daaraan geen bijdrage meer. De vrouw krijgt ook gelijk over de spaarrekening. Ook dat geld heeft zij besteed aan de gezamenlijke huishouding. Of aan de man, tijdens zijn verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis. Of aan benzinegeld, voor de bezoeken aan de man. Die verzekering is destijds beëindigd door de man en uitgekeerd aan de vrouw. De man heeft daaruit volgens de rechter nog € 398 tegoed.
De Uitspraak (ECLI:NL:GHSHE:2015:225) is hier te vinden.
Er kan ook worden gereageerd op Recht en Bestuur
Bron afbeelding: More Interpretations