De traagheid van het civiele geding: over doorlooptijden en perverse prikkels

Lange doorlooptijden van gerechtelijke procedures vormen een groeiend probleem. Voor oplossingen kijkt men in de eerste plaats naar de rechterlijke macht. Maar is dat terecht? Tot nu toe is met maatregelen om de organisatie efficiënter te maken geen overtuigend resultaat geboekt. Er moet meer aandacht komen voor de instroom van zaken. Om de rechterlijke macht in staat te stellen haar kerntaak naar behoren uit te voeren is van cruciaal belang dat de instroom van zaken die er niet toe doen aan banden wordt gelegd. Daarbij is een belangrijke rol voor de advocatuur weggelegd.

Dit artikel verscheen in NJB 2018/260, afl. 5, p. 342 e.v. en kunt u nu ook hier in zijn geheel lezen. 

In NJB 2018, afl. 10 verschijnen twee reacties op dit artikel en een naschrift van de auteur, die hieronder volledigheidshalve ook alvast worden vermeld.

 

Afbeelding: © Jutta Kuss / Getty Images

Over de auteur(s)