De techniekexceptie in het intellectuele eigendomsrecht

Lees hier de scriptie De techniekexceptie in het intellectuele eigendomsrecht: is er behoefte aan één unitaire techniekexceptie? van Jeroen van Kampen (Masterscriptie IT-recht, Rijksuniversiteit Groningen, begeleider: prof. mr. dr. P.G.F.A. Geerts, beoordeling: 9)

De vraag of technische vormgeving dient te worden beschermd door het intellectuele eigendomsrecht houdt de rechtswetenschap al decennialang bezig. Indien de techniekexceptie van toepassing is, wordt het voortbrengsel (gedeeltelijk) uitgesloten van bescherming. De exceptie beoogt daarmee onder meer een afbakening met het octrooirecht. Maar welke leer dient men toe te passen bij de invulling van de techniekexceptie? Wat bedoelt het Hof precies in de zaak Philips/Remington? Nuanceert het Hof zichzelf in Lego? Hanteert het Hof een dubbele toets in Brompton? Deze vragen worden in deze scriptie beantwoord, waarin Jeroen van ­Kampen onderzoekt of er behoefte is aan één unitaire techniekexceptie voor het merken-, modellen- en auteursrecht.

In de scriptie gaat Van Kampen in op het auteursrecht, het werkbegrip en het Brompton-arrest. Ook behandelt hij de techniekexceptie in het merken- en modellenrecht, die met elkaar worden vergeleken. Daarbij komen alle relevante uitspraken van de nationale hoven en het Hof van Justitie aan de orde. Die uitspraken kunnen vaak op meerdere manieren worden geïnterpreteerd en zijn bij vlagen gebrekkig gemotiveerd. In die zin biedt de scriptie een goed overzicht van alle relevante uitspraken. Er wordt ook ingegaan op de verdeling tussen het octrooirecht en de overige intellectuele eigendomsrechten en komt met aanbevelingen die mogelijk een positief effect hebben op de rechtszekerheid.

Daarnaast is Van Kampen van mening dat de rol van een (verlopen) octrooi in de globale beoordeling van de techniekexceptie te weinig gewicht toekomt. Het Hof heeft in het Brompton-arrest overwogen dat een al dan niet verlopen octrooi alleen waarde toekomt voor zover uit het octrooi blijkt met welke omstandigheden de maker rekening heeft gehouden in de uiteindelijke vormgeving van het product. Het Hof kent een (verlopen) octrooi beperkt gewicht toe, hierdoor wordt er volgens Van Kampen voorbij gegaan aan waardvolle, objectieve relevante informatie in de beoordeling van de techniekexceptie. Een octrooi kan immers behulpzaam zijn bij de beoordeling of er technische factoren zijn die de vorm van het product hebben beïnvloed. Het octrooischrift biedt waardevolle informatie wat betreft de beschrijving van het model, de functionaliteit alsmede nauwkeurige documentatie, doordat de beschermingsomvang daarvan afhankelijk is. Daarbij kan er – waarbij voorzichtigheid is geboden – uit het bestaan van een octrooi worden afgeleid dat er een correlatie bestaat tussen de beoogde functionaliteit en het desgewenste resultaat. Het geoctrooieerde is immers door de uitvinder geschikt geacht om het desgewenste resultaat te bereiken.

Daarbij kan de rechtszekerheid gebaat zijn om de feitenrechter ondersteuning te bieden bij de vaststelling van de feiten en de toepassing van de techniekexceptie. De feitenrechter kan zich desgevraagd of op verzoek van partijen laten adviseren door een gemachtigde. Deze merken-, model-, of octrooigemachtigde bezit specialistische kennis en ervaring van zowel het technische als juridische aspect van het desbetreffende recht van intellectuele eigendom. Een dergelijk deskundigenadvies kan bijdragen aan een juiste, objectieve toepassing van de rechtsregel en bijdragen aan deugdelijke motivering in vonnissen wat betreft de beschermwaardigheid van de verschijningsvorm.

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)