Naar aanleiding van de net-niet nacht van senator Duivesteijn, waarin deze laatste bijna eigenhandig een einde maakte aan het door de coalitie gesloten woonakkoord, werd er recent in dit blad betoogd dat de rol van de Eerste Kamer binnen het parlementaire bestel aan een kritische blik onderworpen dient te worden.1
Kern van dit betoog: de Eerste Kamer moet omgevormd naar een chambre de réflexion zoals het Britse House of Lords, naar een Kamer die kritiek levert maar geen doorslag geeft in het politieke proces. De boel de boel laten zou volgens de auteurs vragen zijn om bedrijfsongelukken. De voorzet, door hen gedaan, voor een nieuwe invulling van haar rol miskent echter een belangrijk vraagstuk dat vooraf moet gaan aan de vraag of de Eerste Kamer slechts deze chambre de réflexion behoort te zijn, namelijk de vraag welk democratisch belang het voortbestaan van de Eerste Kamer dient.
Democratie
Democratie is in het grootste gedeelte van de geschiedenis van het politieke denken een afkeurenswaardig concept geweest. Met de ongebreidelde democratieën van de Klassieke Oudheid als uitgangspunt, welke inherent de neiging hadden instabiel te zijn en uit te monden in tirannie of anarchie, bleek er onder de grote denkers van Klassieke Oudheid tot aan het begin van de Verlichting consensus te bestaan dat het idee van democratie als staatsvorm geen navolging verdiende. Pas deze laatste eeuwen is het idee van een democratische staatsvorm weer uit de kast gehaald, afgestoft en opgetuigd. Cruciaal in deze wedergeboorte was de erkenning dat een succesvolle, stabiele democratie slechts bestaat bij de gratie van het ontnemen van de absolute macht aan de meerderheid.2 Deze beperkingen vinden we onder meer in de idee van rechtsstaat en grondrechten, maar belangrijker voor wat het de rol van de Eerste Kamer betreft: de idee van de trias politica en de aanverwante - voor dit stuk belangrijke - checks and balances.
Tweekamerstelsels
Waarom tweekamerstelsels? Checks and balances bestaan niet alleen tussen de drie staatsmachten onderling, maar ook daarbinnen. “The genius of republican liberty”, zo leren de Federalist Papers ons immers, “seems to demand on one hand not only that all power should be derived from the people, but that those intrusted with it should be kept in dependence on the people by a short duration of their appointments; and that even during this short period the trust should be placed not in a few, but a number of hands.”3 Een enkel periodiek kiezen van vertegenwoordigers alleen maakt nog geen representatieve democratie, dat kan net zozeer een gekozen aristocratie betekenen. Vandaar dan ook de gedachte dat de parlementaire macht gesplitst dient te worden in twee kamers, die elk op verschillende momenten en al dan niet in delen worden verkozen. Geen periodieke overheersing aldus, maar gedeelde macht gegrondvest in veranderende maatschappelijke inzichten. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat politiek of, for and by the people is, in plaats van alleen maar for. Deze invulling van een check op de parlementaire macht vinden we het duidelijkst terug in bijvoorbeeld de US Senate en het US House of Representatives, maar ook in de Amerikaanse state legislatures, welke op één na allen bicameraal zijn.4
Heeft de Eerste Kamer democratische meerwaarde?
Terug naar de Eerste Kamer. Ondanks ons bicameralisme is van een systeem van checks and balances tussen beide Kamers geen sprake. De grote invloed van politieke partijen op ons bestel is daaraan de schuldige. Via het vehikel van de fractiediscipline, voortkomend uit de dominantie van die partijpolitiek, welke slechts kan bestaan bij de gratie van ons kiesstelsel, zal een politiek akkoord gesloten tussen partijen ook uitvoer vinden in de Eerste Kamer. Leden van de Eerste Kamer zijn net zozeer gebonden aan (coalitie)akkoorden als de leden van de Tweede Kamer. De noodzaak dat de coalitie nu met D66, CU en SGP - wiens politiek leiders in de Tweede Kamer zitten, maar wiens macht ligt bij hun beslissende stem in de Eerste Kamer! - een akkoord moet sluiten onderstreept dit. De typering van de mogelijke afwijking van senator Duivesteijn van zo’n gesloten akkoord als ‘bedrijfsongeluk’ onderstreept dit nog verder.
Deze conclusie stelt ons voor een prangende vraag: wat is de democratische meerwaarde van de Eerste Kamer? Of: waarom nog een toets naar “rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid” door de Eerste Kamer, zoals eerder werd betoogd in dit tijdschrift, terwijl een belangrijk deel van het wetgevingsadvies reeds bestaat uit het inwinnen bij derden van advies ten aanzien van deze punten. Is de Eerste Kamer een Raad van State in tweede instantie? Is het behoud van deze Kamer dan nog wel gewenst?
Bij een discussie over de rol en positie van de Eerste Kamer in het parlementaire bestel doen we er beter aan ons af te vragen of zij niet een hoger, democratischer doel kan dienen dan enkel adviseren. In een tijd waarin partijpolitiek dominant is, waarin daardoor het dualisme op papier is verworden tot monisme in de praktijk is een discussie over de Eerste Kamer gebaat bij een bezinning op het democratisch bestel in het algemeen. Reflectie in brede zin, aldus, op zij die reflecteren.
Mr. A.P. (Allard) Altena is promovendus aan de Universiteit Leiden.
Bron afbeelding: © Henk Visscher / RD.nl
1. E. Jurgens & W. Voermans, ‘Eerste Kamer revisited’, NJB 2014/308, afl. 6.
2. In werken zoals bv. De l’esprit des lois van Montesquieu en de Federalist Papers wordt de democratie zo weer leven ingeblazen.
3. Federalist Papers, nr. XXXVII.
4. De staat Nebraska is de uitzondering in dezen.