Lees hier de scriptie 'De hoorplicht in de Awb: EU-recht proof? Een onderzoek naar de verenigbaarheid van het Nederlandse hoorrecht in de Algemene wet bestuursrecht met het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel.' van Eline van Slijpe (masterscriptie Staats- en Bestuursrecht, Universiteit Leiden, begeleider: prof. mr. drs. Willemien den Ouden, beoordeling: 9).
De aanleiding voor deze masterscriptie was dat in de literatuur zorgen zijn geuit over de verenigbaarheid van het hoorrecht in de Algemene wet bestuursrecht met het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel. Op basis van dit beginsel hebben geadresseerden van een besluit dat voor hen nadelig uitpakt het recht om hierover te worden gehoord in de bestuurlijke fase. Door meerdere auteurs is gepleit voor codificering van het verdedigingsbeginsel in de Awb. In deze scriptie is onderzocht of die zorgen terecht zijn en of codificatie een passende oplossing is.
In de scriptie is eerst onderzocht welke eisen het Hof van Justitie van de Europese Unie stelt aan het recht om te worden gehoord in het kader van het verdedigingsbeginsel. Vervolgens is getoetst in hoeverre het Nederlandse hoorrecht in de Awb geschikt is om aan deze eisen te voldoen. Uit deze toets blijkt dat het Nederlandse hoorrecht niet op alle vlakken goed aansluit bij de Europese eisen. Het hoorrecht in de Awb bevat bijvoorbeeld meer uitzonderingen op en voorwaarden aan het hoorrecht dan het verdedigingsbeginsel en het horen vindt vaak pas plaats in bezwaar, terwijl het verdedigingsbeginsel recht geeft om te worden gehoord voordat het besluit wordt genomen. Daarna wordt betoogd dat de Awb toch voldoende ruimte biedt om door conforme interpretatie te voldoen aan deze eisen. Ten slotte wordt geconcludeerd dat conforme interpretatie momenteel de voorkeur verdient boven codificering, omdat codificering een aantal problemen oplevert waarvoor eerst een bevredigende oplossing moet worden gevonden. Zo zou codificatie bij de huidige regeling van de bezwaarprocedure leiden tot een dubbele hoorplicht, wat voor veel besluiten wellicht te veel van het goede is.