QAnon leert ons, zo begrijp ik, dat er een hele serie pedofielen bezig is om achter de schermen een wereldregering te vormen. Zij vormen een Deep State die, mede betaald en geïnspireerd door Bill Gates, onze bestaande overheden en leiders in een hechte greep houdt, waarbij chantage zo nodig niet zou worden geschuwd om hun eigen praktijken toegedekt te houden en om hun doeleinden te realiseren. Een van de belangrijkste doelen zou zijn gelegen in het implanteren in ons allemaal van bepaalde microchips, waarmee de Deep State onze gedachten en ons gedrag kan beïnvloeden. Daartoe is het coronavirus verzonnen, want dan kan moeiteloos een wereldwijd vaccinatieprogramma worden gerealiseerd waarmee de microchips in het geheim kunnen worden ingespoten. De anderhalvemetersamenleving is een instrument om ons reeds nu in het gareel te houden en onze vrijheden te ontzeggen. Alle traditionele media worden ingezet en alle overheidspropaganda wordt gebruikt om deze waarheid, dit complot, te verhullen. Alleen Trump zou eventueel nog aan de goede kant staan. Niet voor niets heeft hij een hekel aan de media met hun fake news en heeft hij het in het publiek ook al over de Deep State gehad.
Het zijn niet alleen (bepaalde) Trump-aanhangers die in deze complottheorie geloven of bepaalde andere groepen, zoals sommige antivaxers; uit onderzoek lijkt voort te vloeien dat substantiële delen van onze bevolking inmiddels in (delen van) deze theorie zijn gaan geloven. Genoemd wordt, zo begreep ik, een percentage van ruim 10%. Sommigen laten (delen van) deze overtuiging ook expliciet in het openbaar zien tijdens demonstraties tegen de coronamaatregelen.
Het is niet eenvoudig om te bepalen wat hieraan het meest choqueert. Is het de onwaarschijnlijkheid van de beschuldigingen? Is het de mate waarin of de intensiteit waarmee zij steun vinden? Is het de verstrekkendheid ervan? Of zijn het de angst, het wantrouwen en de frustratie die eraan ten grondslag liggen?
Intussen is het te gemakkelijk om aanhangers van complottheorieën weg te zetten als gekken. Want wees eens eerlijk: wie denkt niet, misschien een beetje stiekem, dat er bij de moord op Kennedy wellicht niet alles is onthuld en dat er wellicht meer achter zit? Of wie heeft er toch niet een beetje een vreemd gevoel bij dat er kennelijk officiële rapporten van Amerikaanse piloten over UFO’s zijn geweest die lange tijd niet zijn geopenbaard? Of, dichter bij huis, wie gelooft dat de Belastingdienst trouw en actief te werk is gegaan bij het naar buiten komen van de informatie over het even stelselmatig als onterecht als fraude aanmerken, achtervolgen en uitkleden van grote aantallen belastingplichtigen?
Oké, bestaat er dan misschien ‘gezellig’ complotdenken of ‘terecht’ complotdenken versus ongezellige en onaanvaardbare theorieën? Die grenzen zijn slecht te trekken. Wat is eigenlijk het verschil tussen QAnon en mijn eigen denken toen ik op zestienjarige leeftijd Het Kapitaal van Karl Marx las en ervan overtuigd raakte dat alle onrecht in de wereld de schuld was van het Kapitaal of, erger nog, van het Grootkapitaal? Of de overtuigingen van veel mensen dat alles de schuld was of is van het Systeem of het Imperialisme of de Globalisering?
Nu zou je misschien nog een enigszins betekenisvol normatief onderscheid kunnen maken tussen het bewust misleiden van mensen en het meer of minder bewust misleid worden. Of tussen het aan de schandpaal nagelen van personen versus het beschuldigen van alleen heel globaal aangeduide of anderszins anonieme groepen. Maar ook dat doet er niet aan af dat wij allemaal wel eens manipulatief met informatie omgaan of gewoon allemaal een eigen beeld van de wereld hebben.
Juristen onderscheiden zich in dat opzicht niet van anders opgeleiden. Advocaten bijvoorbeeld zijn meesters in het partijdig omgaan met informatie en het partijdig presenteren daarvan. En op hun beurt zijn juristen zelf soms ook het onderwerp van een heuse complottheorie, zoals die rondom het rechterplaatsvervangerschap van advocaten van grote kantoren die aldus hun kansen van succesvol procederen van henzelf of hun kantoorgenoten zouden pogen te vergroten. Of die rondom de nevenfuncties van rechters, die aldus justitiabelen uit hun eigen netwerk zouden bevoordelen. En, let’s face it, er zijn nogal wat voorbeelden van mensen aan wie in gerechtelijke procedures niet altijd recht wordt gedaan en die zich soms zelfs daarin verpletterd voelen.
Als het waar is dat de heftigste complottheorieën samenhangen met angstgevoelens, gevoelens van onrecht, zich stelselmatig genegeerd of zelfs vermorzeld voelen, dan is het zaak om de aanhangers van dergelijke theorieën niet te behandelen als zotten of in algemene zin systematisch te negeren. En dat zou ook niet terecht zijn gezien het feit dat een beetje complotdenken en een beetje selectieve omgang met informatie ons allen nu eenmaal niet geheel vreemd is. In ieder geval voor zover het om (beweerdelijke) complotten in het juridische gaat, ligt hier dan ook een taak voor ons allemaal, als juristen. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat complottheorieën altijd voor waar moeten worden gehouden. Integendeel, vele verdienen een stevige inhoudelijke bestrijding, zoals ook QAnon, juist ook door juristen, die zo getraind zijn op het raakvlak van feit en norm.
Maar hard zijn op de inhoud vraagt niet een hardheid op de persoon en dat is een onderscheid dat juristen misschien nog meer op het netvlies moeten hebben dan enig ander. Immers, wij zijn de uitvinders en de bewakers van de Rule of Law. In het juridische komt ieder zijn of haar plaats toe en wordt ten principale niemand uitgesloten. De rechtsstaat is immers ook, of misschien wel vooral, een samenleving. En wij, juristen, moeten zoveel mogelijk zorgen dat die deelt, en niet
verdeelt.
Dit Vooraf verschijnt in NJB 2020/2299, afl. 34.
Afbeelding: Yasuo Kida (flickr.com)