Het door de overheid bestelde onderzoek naar juridische dilemma’s rondom meervoudige nationaliteiten wijst erop dat Nederland zich in een achterhoede van landen bevindt die nog steeds meervoudige nationaliteit bestrijden, en het roept de vraag op of het geen tijd wordt die positie te herzien. In de kabinetsreactie laat het kabinet dit belangrijke thema liggen. De dubbele moraal viert hoogtij, meervoudige nationaliteit dient te worden bestreden maar als het gaat om terrorisme- en antisemitismebestrijding wordt dankbaar gebruik gemaakt van het bestaan van dubbele nationaliteit om mensen uit ons staatsverband te stoten.
Al sinds 2020 speelt er een door het Kamerlid Paternotte (D66) opgepikt onderwerp van de ongewenste tweede nationaliteit van Nederlanders. Het betreft een wens vanuit de hoek van Marokkaanse Nederlanders, die vrijwel onmogelijk van de Marokkaanse nationaliteit af kunnen komen, en daar last van ondervinden. Zij hebben geijverd voor het instellen van een officieel register, waarin zij op hun verzoek opgenomen kunnen worden als mensen die alleen op het Nederlanderschap aangesproken willen worden. Daarnaast is in de initiatiefnota van Paternotte (Kamerstukken 35475), gevolgd door moties van het Kamerlid Belhaj (D66), gevraagd om steun bij het afstand doen van de tweede nationaliteit en andere behulpzame maatregelen, zoals politieke druk van een aantal Europese landen bij Marokko. Er vond onder meer een rondetafelgesprek met Kamerleden plaats op 25 november 2020, waaraan ik deelnam (Kamerstukken II 35475, nr. 5).
Van dat overheidsregister komt niets. Terecht, het staat juist haaks op het verwijderen van de ‘andere’ nationaliteit uit de Basisregistratie Persoonsgegevens. Tot die verwijdering is in 2015 besloten. Van die eliminatie is het niet gekomen, de andere nationaliteit wordt sindsdien alleen niet meer actief geregistreerd. De aanwezigheid van dat bevroren bestand heeft allerlei instellingen, zoals de Belastingdienst, de gelegenheid gegeven daar toch nog uit te putten om er hun discriminerende fraudebeleid op te baseren. Reden genoeg om tot echte verwijdering van de tweede nationaliteit over te gaan.
Op 18 november 2024 heeft Staatssecretaris Nobel van Sociale Zaken, mede namens de Staatssecretaris voor Rechtsbescherming en de Minister van Buitenlandse Zaken een brief aan de Kamer gestuurd over de huidige stand van zaken (Kamerstukken II 35745, nr. 18). Het kabinet geeft daarin ook een reactie op het door de overheid bestelde Onderzoeksrapport naar juridische dilemma’s meervoudige nationaliteiten, dat deze zomer is opgesteld door een team onderzoekers onder leiding van professor Betty de Hart (VU), en dat als Bijlage is toegevoegd aan de brief. De vraag aan de onderzoekers was negatief gesteld: wat voor problemen ondervinden mensen met een dubbele nationaliteit doordat de wetgeving van het andere land van toepassing is, of omdat die in botsing komt met de Nederlandse wetgeving? Die negatieve vraagstelling kwam voort uit het perspectief van de onwenselijkheid van een tweede nationaliteit, al zou onderzoek dat ook de voordelen van een dubbele nationaliteit zou omvatten evenwichtiger zijn, zij het politiek onwelgevallig. Het rapport geeft er blijk van dat de onderzoekers hun taak ruim hebben opgevat, ver voorbij de zorg van Marokkaanse Nederlanders om niet voor Marokkanen te worden aangezien.
Een van de vele thema’s van het onderzoek dat veel Nederlanders treft, is dat ze het Nederlanderschap verliezen als ze lang in het buitenland wonen zonder hun paspoort te verlengen. Dan verliezen ze automatisch het Nederlanderschap (behalve als het Europese recht daar een klein stokje voor steekt.) Dat verlies kan alleen intreden, als ze nog een andere nationaliteit overhouden. Een ander dilemma dat het rapport bespreekt, is dat van het verlies van de Nederlandse nationaliteit als men zich heeft schuldig gemaakt aan een van de vele in de Rijkswet op het Nederlanderschap aangeduide terroristische activiteiten en daarvoor veroordeeld is. Bij uitreizigers kan de ontneming zelfs bij ministerieel besluit plaatsvinden; de rechter kan daar pas achteraf aan te pas komen.
Hoewel de kabinetsreactie spreekt van ‘gelijkwaardige kansen’, wat dat ook mag betekenen, en dat het ‘zich blijft inzetten voor Nederlanders die te maken hebben met een door hen als ongewenst ervaren tweede nationaliteit’, loopt het zwijgend met een grote boog heen om de door het rapport opgeworpen dilemma’s waar het nu juist zelf wel iets aan kan doen. Het heeft geen zeggenschap over buitenlands nationaliteitsrecht.
Zo is het duidelijk dat de ontneming van nationaliteit bij terroristische misdrijven door de betrokkenen wordt ervaren als discriminatie. Ook juridisch is die ontneming hoogst problematisch. Talrijke deskundigen hebben de maatregel aangemerkt als discriminerend: Nederlanders zonder een andere nationaliteit zijn even staatsgevaarlijk, maar ontspringen de dans van het verlies van hun nationaliteit. Ook instellingen als het College voor de rechten van de mens denken daar zo over, evenals de VN.
Het Hof in Straatsburg heeft intussen in het arrest Ghoumid e.a./Frankrijk (ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD005227316) vastgesteld dat zo’n ontneming niet in strijd is met het recht op privéleven. Die uitspraak heeft een beperkte strekking: het gaat bijvoorbeeld uitsluitend om genaturaliseerden, en niet over gezinsleven. Niettemin heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met verwijzing naar Ghoumid de Nederlandse wetgeving met zwakke argumenten verdedigd, onder meer met de stelling dat verdragen nu eenmaal verbieden om exclusief Nederlanders van hun nationaliteit vervallen te verklaren omdat dat staatloosheid zou opleveren. Zo overwoog de Afdeling (ABRvS 13 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1080) dat het voorkomen van staatloosheid het onderscheid rechtvaardigt. Alsof dat verbod om staatloosheid te creëren de verplichting met zich mee zou brengen om bipatride Nederlanders hun Nederlandse nationaliteit te ontnemen. Er zijn toch alternatieven, die meer recht doen aan de gelijkheid van alle Nederlandse staatsburgers. Daarnaast is als grondslag voor de ontneming naar voren gebracht dat dit alleen de consecratie zou zijn van wat feitelijk al het geval is: terroristen hebben zelf al de band met Nederland verbroken door hun gedragingen. Een gevaarlijke weg, een overheid die bepaalt wat on-Nederlands en onloyaal is! De monopatride Nederlanders, hebben die zich dan door hun terroristisch gedrag niet buiten de Nederlandse samenleving geplaatst? Zijn die virtueel apatride geworden? Naar mijn mening heeft de Nederlandse wetgever – hij staat niet alleen – het verbod op discriminatie van artikel 1 Grondwet overtreden en zich laten leiden door het primitieve deel van ons reptielenbrein, om met Wim Voermans (Onze Constitutie, p. 232) te spreken. Waarom zijn monopatride en bipatride Nederlanders verschillende gevallen, terwijl zij schuldig zijn bevonden aan dezelfde daden?
Nu heeft het kabinet het plan opgevat om ook antisemitisme te scharen onder de misdrijven die tot nationaliteitsverlies of ontneming kan leiden bij bipatride Nederlanders. Dat plan zal wel worden afgeschoten, maar het laat zien hoe willekeurig zo’n etikettering is. Het is bijvoorbeeld in strijd met het Europees Nationaliteitsverdrag dat eist dat er sprake moet zijn van ‘conduct seriously prejudicial to the vital interests’ van de Nederlandse staat. Commune delicten vallen daarbuiten, volgens de Toelichting. Die formule kan dus niet eindeloos opgerekt worden. Maar vooral ook omdat het plan in strijd komt met het gelijkheidsbeginsel: niet alleen antisemitisme is een hardnekkige en onuitroeibare kwaal, alle racisme dient dan op de korrel genomen te worden, dus bijvoorbeeld ook het anti-islamisme van Wilders. Gelukkig is, naar premier Schoof als een mantra heeft herhaald, in elk geval binnen het kabinet geen sprake van racisme. Dat scheelt weer.
Er is ook sprake van een paradox. Al vele kabinetten wordt gestreden tegen dubbele nationaliteit. Het automatisch verlies van het Nederlanderschap door langdurig verblijf buiten Nederland (en de EU) is er een voorbeeld van, net als het gedwongen afstand doen van een buitenlandse nationaliteit bij naturalisatie tot Nederlander. Maar als het gaat om terrorisme- en antisemitismebestrijding wordt dankbaar gebruik gemaakt van het bestaan van dubbele nationaliteit om mensen uit ons staatsverband te stoten. Hier heerst een dubbele moraal. Hoe on-Nederlands is het om racist te zijn? Hoort het racisme, met inbegrip van antisemitisme, niet tot de Joods-Christelijke waarden als je kijkt naar de eeuwenoude vaderlandse geschiedenis?
Het kabinet heeft weggekeken van deze in het Rapport opgeworpen dilemma’s. Het stopt ze weg als ‘etc.’. Wel worden de Nederlanders in het buitenland genoemd en bediend met de toezegging van meer informatie over het dreigend verlies van hun Nederlanderschap.
In het rapport wordt erop gewezen dat Nederland zich in een achterhoede van landen bevindt die nog steeds meervoudige nationaliteit bestrijden, en het roept de vraag op of het geen tijd wordt die positie te herzien. Dit belangrijke thema laat het kabinet liggen. Het blijft het achterhoedegevecht koesteren. Hoe lang nog?
Dit artikel is gepubliceerd in NJB 2025/190, afl. 4
Afbeelding: Pixabay