
In september 2024 vond een interdisciplinaire ontmoeting plaats waaraan ongeveer 200 strafrechtjuristen en gedragsdeskundigen deelnamen. Zij bespraken hoe zij met elkaar communiceren over toereken(ingsvat)baarheid en over risicoanalyse.
Directe aanleiding was de commotie onder gedragsdeskundigen over een aantal rechterlijke uitspraken waarin het advies van de ingeschakelde gedragsdeskundigen over toerekeningsvatbaarheid niet werd gevolgd, en in het bijzonder het arrest van de Hoge Raad in de zaak Thijs H. (HR 17 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1295). Tevens kwam aan de orde dat rechtbanken in toenemende mate (lijken te) kiezen voor het opleggen van lange gevangenisstraffen in combinatie met een maatregel tot terbeschikkingstelling, waarbij vragen opdoemen over zowel de proportionaliteit als doelmatigheid van beide sanctiemodaliteiten.
De bijeenkomst vond plaats onder de noemer “Begrijpen wij elkaar?’, een vraag die natuurlijk nieuwsgierig maakt naar de conclusie, en vooral naar wegen die deelnemers zagen om het onderlinge begrip (verder) te vergroten. Die nieuwsgierigheid kan nu langs twee wegen bevredigd worden.
In het Tijdschrift voor Forensische Psychiatrie en Psychologie verscheen een bijdrage van de hand van vier gedragsdeskundigen waarin zij de belangrijkste discussiepunten en conclusies bespreken vanuit het perspectief van de gedragsdeskundige (S. Roza, S, Rakhshandehroo, L, Smallenburg & M, Kempes, ‘Gedragsdeskundigen en juristen in het strafrecht; Begrijpen wij elkaar?’, TFPP, 2024 (2) 3. DOI: 10.5553/TFPP/295044302024002003006). Zij doen dat thematisch, waarbij ze eerst ingaan op de achtergrond, vervolgens op de betekenis van het arrest in de zaak Thijs H. voor de praktijk van gedragsdeskundigen en strafrechtjuristen en ten slotte op andere communicatieverstoringen tussen strafrechtjuristen en gedragsdeskundigen (dan rond de ontoerekenbaarheid). Hun conclusie is dat er binnen de rechtszaal iets verbeterd kan worden aan de communicatie, maar dat er vooral ook behoefte is aan casusonafhankelijke discussie buiten de rechtszaal teneinde meer overstijgende thema’s helder te krijgen.
Een impressie vanuit juridische optiek verscheen recent in Sancties (J.H Janssen & J.M.L van Mulbregt, ‘Begrijpen wij elkaar?’, Sancties 2025/18). Twee rechters in de Rotterdamse rechtbank doen eerst verslag van de inbreng van de inleiders tijdens de bijeenkomst, waarbij ze ook enkele kanttekeningen plaatsen. Zij concluderen dat het beoordelingskader uit het Thijs H. arrest, de visie hierop van de sprekers en de discussie in de workshops hielpen om in elk geval tijdens het congres de gesignaleerde communicatiekloof te overbruggen. Daarin zien zij een aanzet om de strafrechter en de gedragsdeskundige bij hun communicatie over toerekening ook in de zittingszaal verder op weg te helpen.
In het verlengde daarvan gaan zij uitgebreid in op de problematiek die ten grondslag ligt aan en voortvloeit uit de bovengenoemde combinatie-uitspraken. Ze bepleiten dat toerekenbaarheid, recidiverisico en sanctie weer meer in samenhang beoordeeld worden en onderzoeken hoe de gedragsdeskundige de rechter kan helpen daarin tot een voor maatschappij en veroordeelde optimale afweging te komen.
Ook hun uiteindelijke conclusie is dat de bijeenkomst waardevol was, en dat het nodig is dergelijke gesprekken vaker te voeren en de (kwaliteit van de) communicatie actief te bewaken.
Dat over en naar aanleiding van de bijeenkomst twee geheel verschillende “verslagen” verschenen, in twee tijdschriften, lijkt misschien een teken dat het met het begrip nog niet goed zit. De minder oordelende verklaring is natuurlijk dat de twee beroepsgroepen nu eenmaal geen gezamenlijk platform hebben. Wellicht kan deze signalering er dan nog toe bijdragen dat ze ook kennis nemen van elkaars kijk op de bijeenkomst – en dat ook dat weer tot meer wederzijds begrip leidt.