‘Nieuw asielbeleid Teeven is zuiniger, niet menselijker’, kopte NRC-Handelsblad een paar weken geleden. Het is erger. Een combinatie met een ander dossier laat zien dat ons land hard op weg is de kwalificatie ‘rechtsstaat’ te verliezen, omdat wij ten eerste een asielbeleid hebben dat, zoals dat zo eufemistisch heet ‘juridisch scherp aan de wind vaart’ en ten tweede asielzoekers de wapens ontnemen om zich hiertegen te verweren.
Rechtsbijstand
Dat laatste gebeurt sluipenderwijs door een aantal elkaar opeenvolgende maatregelen op het beleidsterrein van de gesubsidieerde rechtsbijstand. De laatste maatregel op dit punt werd op 1 oktober van kracht met het besluit dat in dit blad werd aangekondigd onder de noemer ‘versobering rechtsbijstand’.1 Zonder veel politiek rumoer en zonder dat de link met het vreemdelingendossier werd gelegd is de vergoeding aan (vreemdelingen- en asiel)advocaten teruggeschroefd tot een niveau waarvoor eigenlijk niet meer gewerkt kan worden. Er moet, plastisch gesproken, geld bij. Concreet houdt de maatregel in dat het aantal punten voor een zaak die wordt afgedaan zonder zitting wordt verlaagd van acht naar twee punten.2 Uitgedrukt in euro’s bedraagt deze vergoeding nu iets minder dan € 210. Voor dat bedrag kan een beetje kantoor net de secretariaatskosten betalen, alle andere is liefdewerk oud papier om van de bijkomende (kantoor)kosten maar te zwijgen.
Vreemdelingen- en asielzaken
De achterliggende gedachte is dat een zaak die zonder zitting wordt afgedaan waarschijnlijk erg eenvoudig was, of misschien dat er helemaal niet geprocedeerd had hoeven worden. Dat lijkt een plausibele redenering, alleen in vreemdelingen- en asielzaken gaat deze niet op. In asielzaken wordt meer dan 96% door de Raad van State afgedaan zonder zitting, in andere rechtsgebieden is dat ongeveer 15%. Afdoen zonder zitting wil niet zeggen dat de zaak kansloos was, het betekent ook niet dat de asielzoeker in het ongelijk wordt gesteld. Afdoen zonder zitting is bijvoorbeeld aan de orde wanneer de verblijfsvergunning lopende het (hoger) beroep alsnog wordt toegekend, bijvoorbeeld omdat ‘Justitie’ naar aanleiding van de aangedragen argumenten de eerdere afwijzing terugdraait, of omdat zich nieuwe feiten voordoen die alsnog tot toekenning van de begeerde status leiden. In zijn advies over deze maatregel zegt de Raad van State dit ook met zoveel woorden: juist in het asielrecht heeft in een wezenlijk aantal zaken een goede grond bestaan om hoger beroep in te stellen, ook al is de zaak niet op zitting geweest.
Geen hoorplicht binnen het vreemdelingenrecht
In het vreemdelingenrecht is iets vergelijkbaars aan de hand. Volgens de wet moet iedereen die een bezwaarschrift indient tegen een overheidsbesluit worden gehoord. Maar in het vreemdelingenrecht wordt deze zogenaamde hoorplicht-regel vaak niet nageleefd. Dat komt onder meer door capaciteitsgebrek, want ook de Immigratie- en Naturalisatiedienst voelt de gevolgen van de bezuinigingen. De IND stuurt daar in interne werkinstructies ook op aan. Hierdoor worden veel ‘onrijpe’ overheidsbesluiten afgegeven die door de gebrekkige voorbereiding procedures uitlokken. Voor de advocaat die zo’n zaak serieus wil aanpakken vergen deze veel tijd en inspanning. De vreemdeling heeft immers de bewijslast, hij of zij moet aantonen dat hij aan de voorwaarden voldoet. Het is dan ook de advocaat die hem helpt het bewijs te verzamelen waarvan hij weet dat die relevant is. Informatie over het gezinsleven, de arbeid, medische omstandigheden, het is de advocaat die de gegevens bijeensprokkelt, deze vervolgens in het juiste juridische kader plaatst en in bezwaar aanvoert. Een beetje bezwaarprocedure kost een advocaat daarom gemiddeld 8 uur; daarop was de voormalige vergoeding gebaseerd en ook voor deze zaken daalt de vergoeding naar 2 punten wanneer de zaak puur op de stukken wordt beslecht.
Reële vergoeding voor advocaat?
Het vreemdelingen- en asielrecht wordt daarmee voor advocaten een tombola, waarin zij voor de vraag of zij nog een reële vergoeding voor hun werk krijgen afhankelijk zijn van twee publieke spelers: Justitie die kan besluiten elke kansrijke zaak van de zitting weg te houden door de vreemdeling naar aanleiding van het bezwaar, beroep of hoger beroep alsnog in het gelijk te stellen. De rechter die elke in zijn ogen kansloze zaak kan afdoen door de vreemdeling op de stukken in het ongelijk te stellen. In beide gevallen krijgt de advocaat nog maar een kwart van de vergoeding die voor 1 oktober gold en die toen ook al tamelijk krap bemeten was. Deze situatie is ook daarom zo kwalijk, omdat asiel- en vreemdelingenrecht het rechtsgebied bij uitstek is van overheid versus machteloze burger, waar advocaten nog de enige serieuze tegenmacht zijn. Als hen het werken onmogelijk wordt gemaakt is de weg vrij voor verdragsschending en willekeur. Is dat wat we willen?
Mies Westerveld is buitengewoon hoogleraar Sociale Rechtshulp aan de Universiteit van Amsterdam en Marq Wijngaarden is advocaat bij Böhler advocaten Amsterdam.
2. Besluit nr. 5: “een lagere vergoeding ingeval van een kennelijke afdoening van een zaak”.