
Lees hier de scriptie Artikel 13b Opiumwet. Handhaven aan de grenzen van herstel van Severien Burkens (Masterscriptie Staats- en Bestuursrecht, Universiteit van Amsterdam, beoordeling: 9, begeleider: dr. F.T. Groenewegen)
In deze scriptie van Severien Burkens is onderzoek gedaan naar de handhaving van artikel 13b Opiumwet. Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om woningen en openbare inrichtingen te sluiten indien daar drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, of tot dat doel aanwezig zijn. Art. 13b richt zich rechtstreeks tegen strafbare feiten. Art. 13b is evenwel nadrukkelijk een herstelsanctie. Verwijtbaarheid speelt geen rol. Ook hoeft de burgemeester geen aantasting van de openbare orde aan te tonen: de enkele overtreding van de Opiumwet is voldoende. Het gemeentebestuur heeft daarnaast veel ruimte om in het lokale drugsbeleid de op te leggen sluitingstermijnen te bepalen. In de praktijk blijkt dat een beroep tegen een sluitingsbevel op grond van art. 13b weinig kans van slagen heeft. De art. 13b jurisprudentie kenmerkt zich door standaardformuleringen. Rechters, en met name de Afdeling in hoger beroep, doen een zaak veelal af door naar een van deze standaarden te verwijzen. Dit is enerzijds te verklaren door de marginale toets die de rechter dient uit te voeren. (Langdurige) sluiting van een inrichting kan echter grote gevolgen hebben voor de betrokkenen. Ook kan al bij relatief ‘lichte’ overtredingen een sluiting worden bevolen. De rechter dient de toepassing van art. 13b dan ook kritischer te toetsen dan nu het geval is – en dit geldt met name als in het onderliggende beleid sprake is van gefixeerde sluitingstermijnen. Een kritische proportionaliteitstoets is noodzakelijk, aangezien in de praktische toepassing van art. 13b de grenzen met een punitieve sanctie niet altijd duidelijk zijn te trekken.