Artikelen van W.J. Slagter
Tijdschrift
NJB 20 (2013)
Massale procedures in het bestuursrecht
Er doen zich verschillende situaties voor waarin burgers en masse beslissen om tegen dezelfde instantie te procederen. Voor dat soort massale procedures is een enkele maal een regeling getroffen. Een meer algemene bestudering of regulering van het fenomeen van massale bestuursrechtelijke procedures ontbreekt. In dit artikel wordt een aanzet gegeven tot het duiden van massale bestuursrechtelijke geschillen. De bijdrage onderzoekt welke verschillende typen massale procedures zoal in het bestuursrecht voorkomen, wat bekend is over hun ontstaan en de wijze waarop zij (kunnen) worden opgelost. Geconcludeerd wordt dat het fenomeen van massaal bezwaar eigenlijk alleen kan worden voorkomen met inzicht in het ontstaan van massaal verzet tegen regelgeving, dan wel met behulp van een effectieve rechtsgang tegen algemeen verbindende voorschriften, nog voordat het bestuur de uitvoeringsbesluiten neemt.
Geen mazen in de alcoholfuik van het CBR?
Met het oog op de verkeersveiligheid draagt het CBR psychiaters, die een alcoholkeuring uitvoeren in het kader van de beoordeling van iemands rijgeschiktheid, op extra streng te keuren. Daar is op zich niets mis mee maar psychiaters lijken (te) weinig tijd uit te trekken voor een onderzoek en niet door te vragen. De achtergrond van een bevestigend of ontkennend antwoord lijkt zoals gezegd zelden te worden onderzocht dan wel nauwkeurig in een rapportage te worden opgetekend. Daarnaast wordt niet meegedacht over mogelijke andere oorzaken dan overmatig alcoholgebruik bij afwijkende bloedwaarden. Ook wordt de keurling onvoldoende tijd gegund om via de huisarts zelf een mogelijk andere oorzaak aan te tonen. Dergelijk ‘lopende band’ werk kan de keurling onterecht een ongeldig rijbewijs en hoge kosten voor het voeren van een bezwaarprocedure opleveren.
Heeft de Hoge Raad emoties?
Over bewijsuitsluiting en onrechtmatig verkregen bewijs
Een aantal recente arresten van de Hoge Raad lijken de opvatting uit te dragen dat onrechtmatig handelen van de politie op zich geen voldoende voorwaarde oplevert voor bewijsuitsluiting. De Hoge Raad geeft met deze arresten blijk van een gebrek aan theorie wat leidt tot een toetsing die rechtstreeks uit de losse pols lijkt te komen. Het is onbegrijpelijk dat de Hoge Raad volstrekt geen oog lijkt te hebben voor het bijzondere rechtskarakter van het publiekrecht, waarin de overheid anders dan in het privaatrecht in principe niets mag, tenzij het is toegestaan? Of is die blindheid in het licht van de emoties juist maar ál te begrijpelijk?
Een aantal recente arresten van de Hoge Raad lijken de opvatting uit te dragen dat onrechtmatig handelen van de politie op zich geen voldoende voorwaarde oplevert voor bewijsuitsluiting. De Hoge Raad geeft met deze arresten blijk van een gebrek aan theorie wat leidt tot een toetsing die rechtstreeks uit de losse pols lijkt te komen. Het is onbegrijpelijk dat de Hoge Raad volstrekt geen oog lijkt te hebben voor het bijzondere rechtskarakter van het publiekrecht, waarin de overheid anders dan in het privaatrecht in principe niets mag, tenzij het is toegestaan? Of is die blindheid in het licht van de emoties juist maar ál te begrijpelijk?
Een nieuwe wrakingsregeling
Naschrift
Tijdschrift
NJB 11 (2013)
Van bestuurders, onrecht en verwijtbaarheid
De persoonlijke onrechtmatigedaadsaansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen geeft al decennialang aanleiding tot een schier onuitputtelijke en nogal ondoorgrondelijke rechtspraak. Duidelijk is wel dat de Hoge Raad, zoals dat tegenwoordig heet, ‘aan de knoppen aan het draaien is’. Met name het vereiste van het (persoonlijk) verwijt wordt gehanteerd om de aansprakelijkheidsrisico’s van bestuurders te temperen. Een recent arrest (HR 23 november 2012, Van de Riet/Hoffman), dat een nieuw licht op deze materie werpt, is aanleiding om de vraag te stellen waar nu de grenzen liggen en of de verwijtbaarheid wel het meest geschikte aanknopingspunt is om de rechtsontwikkeling te sturen.
Kenmerken Nederlanders die de rechtspraak wantrouwen zich door institutioneel wantrouwen in het algemeen?
Aan de hand van een recent (in 2012) uitgevoerde enquête onder een representatieve uitsnede van de bevolking, onderzoeken de auteurs of wantrouwen ten aanzien van de rechtspraak deel uitmaakt van een meer algemeen institutioneel onbehagen. Ze vinden dat wantrouwen tegenover de rechtspraak samenvalt met andere vormen van institutioneel wantrouwen bijvoorbeeld wantrouwen in de media, de wetenschap en de politiek. Ook vinden ze dat wantrouwen ten aanzien van de rechtspraak voorkomt onder exact dezelfde groepen die ook uitblinken in wantrouwen ten aanzien van andere instituties: mannen, lager opgeleiden, ouderen en achterbannen van niet-gevestigde politieke partijen. Zij sluiten af met een bespreking van de beleidsmatige relevantie van de centrale conclusie dat wantrouwen ten aanzien van de rechtspraak deel uitmaakt van een bredere cultuur van institutioneel onbehagen.
Ben ik wel transparant genoeg?
De meeste burgers kan de transparantie van de rechtspraak gestolen worden, tenzij er een spannende affaire in de publiciteit rondwaart.
Naschrift bij Ben ik wel transparant genoeg?
Reactie op NBW: Vanaf het begin verouderd?