Artikelen van Willem van Boom

Tijdschrift
NJB 37 (2024)
Een nieuw kiesstelsel, ongelijk en onevenredig
Volgens het hoofdlijnenakkoord van het huidige kabinet moet er voor de volgende verkiezingen een nieuw kiesstelsel zijn ingevoerd. De precieze contouren daarvan zijn nog niet uitgewerkt maar met de hervorming zou een districtenstelsel zijn beslag moeten krijgen. De mogelijke impact van een nieuw kiesstelsel mag echter niet onderschat worden. Aanpassingen van het kiesstelsel kunnen vergaande verschuivingen in het politieke landschap bewerkstelligen. De beoogde doelen van een nieuw kiesstelsel moeten zwaarder wegen dan de voordelen van het huidige stelsel. Bovendien moet het passen binnen de grondwettelijke kaders. Op beide vlakken schiet het voorgestelde stelsel, voor zover te ontwaren vanuit het hoofdlijnenakkoord, tekort.
Dieselgate en schadevergoeding
Sinds bekend werd dat bepaalde autofabrikanten hun dieselvoertuigen uitrustten met zogenoemde sjoemelsoftware, die de indruk wekte dat de voertuigen minder milieubelastend waren dan in werkelijkheid het geval was, proberen gedupeerde kopers van deze wagens in verschillende landen de schade die ze hierdoor leden vergoed te krijgen. Zo ook in ons land waar de rechtspraak tot op heden lijkt te illustreren dat rechters een voorkeur hebben voor een abstract berekende waardeschade; vergoeding van totstandkomingsschade is kennelijk geen aantrekkelijk alternatief. Toch zijn er goede redenen om, net als in het Duitsland, onderscheid te gaan maken tussen gevallen waarin de consument vergoeding van totstandkomingsschade vordert en gevallen waarin ‘slechts’ vergoeding van waardeschade wordt gevorderd. Bij totstandkomingsschade ligt de lat hoog omdat aannemelijk moet worden gemaakt dat de consument een ander transactiebesluit zou hebben genomen als hij op de hoogte was geweest van de ware aard van de auto. Is dat niet aannemelijk dan is er ruimte voor vergoeding van waardeschade.
Discrimineren strafrechters? Helpt de robotrechter?
In deze bijdrage wordt onderzocht wat de oorzaken zijn van de in het rapport van Investico geconstateerde verschillen in strafoplegging tussen verdachten met en zonder een migratieachtergrond en tussen hoogopgeleide en minder hoogopgeleide verdachten. Hierbij worden inzichten uit rechtspraktijk en wetenschap gecombineerd. Zou de robotrechter helpen tegen onbewuste discriminatie die ingesleten is in het systeem?
Onpartijdige rechtspraak is een zaak van iedereen
Onderzoek laat zien dat de uitkomsten van rechtszaken uiteenlopen voor verschillende groepen burgers. Om dit aan te pakken is bewustwording van vooroordelen niet genoeg. De rechterlijke macht moet investeren in de ontwikkeling van rechterlijke onpartijdigheid als ethische vaardigheid en heeft daarbij de steun van de samenleving nodig.
Blog
Schadeafwikkeling – van laaghangend fruit en zelfreflectie
Schadedossiers hebben weliswaar duidelijk de aandacht van de rijksoverheid, maar het is moeilijk om consistentie te ontdekken in het beleid van die overheid.


Tijdschrift
NJB 39 (2022)
Hoe kan het burgerperspectief bij de overheid vaste voet aan de grond krijgen?
Het zal geen jurist zijn ontgaan dat het bestuursrecht volop in beweging is. Maar hoe komen alle beoogde veranderingen in het bestuursrecht ook daadwerkelijk terecht in overheidsbesluitvorming? Aan de hand van inzichten uit de psychologie wordt besproken wat hiervoor nodig is. En hoe juristen kunnen bijdragen.
Kanttekeningen bij het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel Voltooid Leven
In dit artikel wordt aandacht gevraagd voor enige aspecten van hulp bij zelfdoding die aan de orde zouden moeten komen wanneer wordt overwogen strafbaarheid van hulp bij zelfdoding op te heffen, mits aan wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan. Zo blijkt noch uit het wetsontwerp dat hiertoe strekt noch uit het Advies van de Raad van State daarover dat hulp bij zelfdoding een bevoegdheid hiertoe werd, toen het EHRM aan artikel 8 lid 1 EVRM ontleende dat een ieder bevoegd is het eigen leven te beëindigen op de wijze die en het tijdstip dat hij verkiest. Ook artikel 2 EVRM biedt geen grond om door het opnemen van de wettelijke voorwaarde van uitzichtloos en ondraaglijk lijden, de mogelijkheid tot zelfdoding te beperken van degene die dit nastreeft.
David Icke een gevaar voor de openbare orde?
Op 3 november 2022 ontzegde de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Britse complotdenker en antisemiet David Icke voor twee jaren de toegang tot Nederland én de 25 andere Schengen-lidstaten. Icke was uitgenodigd om op 6 november 2022 te spreken op een demonstratie in Amsterdam georganiseerd door Samen voor Nederland. Uit de brief van de staatssecretaris blijkt dat hij van mening is dat Icke een gevaar oplevert voor de openbare orde. De eerste vraag is natuurlijk of van een gevaar voor de openbare orde sprake is. Een tweede vraag is of dat gevaar voldoende is om aan Icke de mogelijkheid te ontzeggen om fysiek aanwezig te zijn bij de demonstratie.
Schadeafwikkeling – van laaghangend fruit en zelfreflectie
Dat sommige letselschadedossiers lang lopen, heeft allerlei oorzaken. Sommige versnellingsinitiatieven werken, andere niet. De oplossingen die de afgelopen jaren zijn bereikt, hebben vruchten afgeworpen. Aan mooie voornemens om het afwikkelingsproces nóg verder te verbeteren geen gebrek. Maar het laaghangende fruit is nu wel zo’n beetje geplukt. Dat komt onder andere door een aantal karakteristieken van het aansprakelijkheidsrecht zélf. Als de wetgever een eind wil maken aan de terugkerende klachten over langlopende dossiers, dan is het verstandig om eens serieus te kijken naar de inherente eigenschappen van het huidige aansprakelijkheidsrecht. Daarnaast zou een eenduidige visie van de overheid op de rol van aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht helpen.
Grensverkenningen door de Autoriteit Persoonsgegevens
Volgens de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is het recht op privacy veelomvattend en ziet de AP toe op de naleving daarvan en van alle andere grondrechten uit het EU Handvest. Dit blijkt niet uit het huidig positief recht. De bescherming van persoonsgegevens wordt verward met privacy in de zin van persoonlijke levenssfeer. Een toezichthouder die zowel het begrip ‘privacy’ als veelomvattend en tamelijk absoluut omschrijft en zich daarnaast bevoegd acht ten aanzien van alle grondrechten uit het Handvest, is bezig met serieuze grensverkenningen. Voeg hierbij een mogelijk gebrek aan voldoende institutioneel evenwicht waarbij een instelling rekenschap en verantwoording dient af te leggen tegenover een andere, en we zien ons gesteld voor een groot knelpunt.

Tijdschrift
NJB 12 (2022)
Parlementair taalgebruik en het Reglement van Orde van de Tweede Kamer
Het debat dat op dit moment gevoerd wordt over parlementair gedrag en omgangsvormen in de Tweede Kamer, zou niet alleen gestuurd moeten worden door de idee dat het Reglement van Orde vooral toeziet op de waardigheid van het parlement en ordehandhaving, nu ophitsende of antirechtsstatelijke taal gebezigd binnen het parlement meer dan ooit externe werking kan hebben. Moet het niet mogelijk zijn om steviger maatregelen te treffen, indien Kamerleden zouden oproepen om ‘diegenen aan te spreken’ die hebben meegewerkt aan ‘de verkiezingsfraude’, of wanneer zij bewust en herhaaldelijk de (waarden van de) democratische rechtsstaat op ondermijnende wijze ter discussie stellen? Moeten we wachten tot incidenten structureel blijken te zijn of daadwerkelijk leiden tot ondermijning van de democratische rechtsstaat of zelfs tot geweld? Met het aanvaarden van meer handvatten om reglementair op te treden tegen dit soort uitingen in het parlement, zou een parlementaire analogie kunnen ontstaan van de strafrechtelijke gevaarzettingsdoctrine. Want waarom zouden taaluitingen, die in het strafrecht potentieel zo ernstig worden bevonden dat ze een abstracte delictsomschrijving legitimeren, aan aparte reglementering door de Tweede Kamer moeten ontsnappen?
De verplichting tot het bieden van mededingingsruimte bij privaatrechtelijk overheidshandelen
Een overheidslichaam dat een onroerende zaak wil verkopen, moet ruimte bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop daarvan. Dat heeft de Hoge Raad in het recente Didam-arrest geoordeeld, zich daarbij baserend op de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de rechtsgrondslag voor de verdeling van schaarse vergunningen. De Hoge Raad onderzoekt die rechtsgrondslag zelf niet. In dit artikel worden de grondslag en de ratio van de verplichting tot het bieden van mededingingsruimte onder de loep genomen. Het Didam-arrest roept ook een aantal belangrijke vragen op die verband houden met de reikwijdte en operationalisering van de verplichting tot het bieden van mededingingsruimte. Ten slotte is er de vraag of en in hoeverre het Didam-arrest consequenties zou moeten hebben voor de (door)ontwikkeling van het domein van de overheidsinkoop.
Een eeuw jeugdstrafrechter
Begin vorige eeuw werd een apart jeugdstrafrecht in ons land geïntroduceerd, precies honderd jaar geleden gevolgd door de introductie van de kinderrechter. In dit artikel wordt teruggeblikt op de creatie van de jeugdstrafrechter en op de ingrijpende veranderingen die zijn rol eind vorige eeuw onderging. Deze terugblik sluit af met een aantal aanbevelingen: herstel van de band tussen jeugdstrafrecht en jeugdbescherming, erkenning van het specialisme van de jeugdstrafrechter en herstel van de regierol van de jeugdstrafrechter in de executiefase.
De Volt-affaire nader bezien
De Amsterdamse voorzieningenrechter wees onlangs vrijwel alle vorderingen van Tweede Kamerlid Nilüfer Gündoğan toe in het kort geding dat zij tegen de partijleiding van Volt had aangespannen. Onder journalisten en politicologen, maar ook onder staatsrechtgeleerden heeft dit oordeel tot grote verontwaardiging geleid. Volgens sommigen gaat het in dit verband om political questions en had de Amsterdamse voorzieningenrechter zich daarom van een inhoudelijk oordeel moeten onthouden. Maar is dat wel zo?
De Autoriteit Persoonsgegevens als algoritme-waakhond; Toezichtreflex of…
De Autoriteit Persoonsgegevens is in inmiddels twee Vooraf'en in één adem genoemd met gebrekkige democratische legitimatie en onrechtmatig handelen. Dat zijn krasse standpunten. Alle reden dan ook om het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens en de positie, taken en verantwoordelijkheden van de AP nog eens in een breder perspectief voor het voetlicht te brengen.

Tijdschrift
NJB 26 (2013)
Slavernij en slavenhandel: afgeschaft, verboden, maar niet voorbij
Honderdvijftig jaar geleden werd de slavernij officieel afgeschaft in ons Koninkrijk. Maar de afschaffing van de slavenhandel en slavernij in de negentiende eeuw ten spijt duikt het fenomeen in vele landen, maar ook bij ons, nog steeds en in vele varianten de kop op. De Internationale Arbeidsorganisatie schat het aantal slachtoffers wereldwijd op zo’n 21 miljoen mensen. Dit artikel beoogt inzicht te geven in de uitdagingen waarvoor de overheid zich geplaatst ziet in de bestrijding van de mensenhandel als moderne vorm van slavernij. De internationale rechtsontwikkeling en de hardnekkigheid van het fenomeen worden bezien vanuit de historische achtergrond van de betrokkenheid van Nederland bij de voormalige slavenhandel, de aanloop naar de afschaffing van de slavernij en de nasleep daarvan.
Arbiters en aansprakelijkheid
Drie aandachtspunten bij herziening arbitragerecht
De wettelijke regeling van arbitrage kent geen bepalingen voor eventuele aansprakelijkheid bij tekortschieten van het arbitrale tribunaal. Kan de arbiter of het arbitrage-instituut aansprakelijk worden gehouden volgens ‘gewone’ maatstaven, of bestaat er in ons recht zoiets als arbitrale immuniteit of een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel? Over deze vragen is weinig bekend. Toch is het onderwerp juist nu actueel vanwege het aankomende wetsvoorstel tot herziening van het arbitragerecht. Dit artikel onderzoekt daarom in rechtsvergelijkend perspectief de reikwijdte van de aansprakelijkheid van arbiters en arbitrage-instituten. Besloten wordt met drie suggesties voor de wetgever.
De wettelijke regeling van arbitrage kent geen bepalingen voor eventuele aansprakelijkheid bij tekortschieten van het arbitrale tribunaal. Kan de arbiter of het arbitrage-instituut aansprakelijk worden gehouden volgens ‘gewone’ maatstaven, of bestaat er in ons recht zoiets als arbitrale immuniteit of een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel? Over deze vragen is weinig bekend. Toch is het onderwerp juist nu actueel vanwege het aankomende wetsvoorstel tot herziening van het arbitragerecht. Dit artikel onderzoekt daarom in rechtsvergelijkend perspectief de reikwijdte van de aansprakelijkheid van arbiters en arbitrage-instituten. Besloten wordt met drie suggesties voor de wetgever.
De Hoge Raad en minderheidsopvattingen (dissenting/concurring opinions)
In dit artikel wordt de Hoge Raad opgeroepen een commissie in te stellen die onderzoek verricht naar en advies uitbrengt over de invoering van een stelsel van minderheidsopvattingen bij de Hoge Raad. De meest overtuigende argumenten voor de invoering van een stelsel van minderheidsopvattingen bij de Hoge Raad komen voort uit de taak van de rechter en het belang van publieke verantwoording. Daarnaast zullen minderheidsopvattingen waarschijnlijk een aanscherpend effect hebben op de motivering van de uitspraken van de Hoge Raad. Van zwaarwegende nadelen is geen sprake. Wel zijn er nog verschillende vragen die moeten worden beantwoord. Gelet op het vernieuwingsproces dat de Hoge Raad doormaakt, is het juist nu tijd dat er ook op dit punt daadwerkelijk stappen worden gezet.
Is de tijd rijp voor terugkeer van de sanctie niet-ontvankelijkverklaring op overschrijding redelijke termijn?
Op 17 juni 2008 oordeelde de Hoge Raad dat overschrijding van de redelijke termijn in strafzaken niet langer niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie tot gevolg kan hebben, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Daarbij kende de Hoge Raad veel gewicht toe aan de bescherming die de verjaringsregels, die in 2006 ten voordele van de verdachte tot kortere termijnen leidden, de verdachte bieden. Op 1 april 2013 zijn de verjaringsregels echter aangescherpt en de vraag is dan ook of de waarde die de Hoge Raad in 2008 toekende aan het beschermingsniveau van deze verjaringsregels nog actueel is.
Reactie
Blog
Rechtswetenschappelijk onderzoek: een samenvatting van de uitkomsten van een landelijke enquête
In plaats van niets doen of juist blind de kwaliteitszorgsystemen van andere disciplines te kopiëren naar de rechtswetenschap, zou de rechtswetenschap ook als discipline, gevoed door praktijkervaringen en nader onderzoek, verder kunnen bouwen aan kwaliteitszorg op een wijze die rekening houdt met de eigenheid van de rechtswetenschap als kruispuntwetenschap.
