Artikelen van Willem Bouwens

Tijdschrift NJB 39 (2016)
De subsidie nieuwe stijl
Jacobine van den Brink en Willemien den Ouden
In deze bijdrage wordt de juridische normering van de subsidie nieuwe stijl geagendeerd. Gaat het hier werkelijk om andere financieringsinstrumenten dan de subsidie zoals geregeld in artikel 4:21 Awb? Wat is in dat geval hun rechtskarakter? Deze vraag is uiterst relevant voor de rechtspraktijk waarin geschillen over deze financieringsinstrumenten zullen moeten worden beslecht. Maar achter de vraag ‘subsidie of niet’ ligt een fundamentelere vraag. In hoeverre wordt het inzetten van publieke gelden voor maatschappelijke projecten (ook) door het publiekrecht genormeerd of zou dat daardoor moeten worden genormeerd? Welke publiekrechtelijke normen zijn in dat kader (in ieder geval) relevant en hoe kan de toepassing van die normen het best worden gerealiseerd? ‘Publiek geld verplicht’ immers. Maar waartoe precies?


Lees het hele artikel in Navigator.

De eigen bijdrage aan de kosten van het strafproces en de slachtofferzorg
Sonja Meijer, Jacques Claessen, Esther van Ginneken en Jannemieke Ouwerkerk
De stichting Mens en Strafrecht is geen voorstander van het wetsvoorstel dat een eigen bijdrage aan de kosten van strafvordering en slachtofferzorg wil invoeren voor veroordeelden. Het voorstel bergt een groot risico op willekeur in zich en levert bepaald geen bijdrage aan het verminderen van recidive. Wil men toch uitdrukking geven aan het principe van ‘de vervuiler betaalt’, voeg de bijdrage dan toe aan het sanctiearsenaal van de strafrechter.


Lees het hele artikel in Navigator.

De curator en het adviesrecht van de ondernemingsraad
Willem Bouwens
In mei 2016 oordeelde de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam dat bij een doorstart van een onderneming na faillissement de curator geen advies hoeft te vragen aan de ondernemingsraad (OR). Het adviesrecht zou in beginsel onverenigbaar zijn met de op de afwikkeling van de boedel gerichte rol van de curator. In het navolgende onderwerpt Willem Bouwens de uitspraak aan een kritische beschouwing. Hij concludeert dat voor de door de Ondernemingskamer aangebrachte inperking van het adviesrecht van de OR onvoldoende grond bestaat.


Lees het hele artikel in Navigator.

Wie betaalt die bepaalt, of toch niet?
Tom van Amsterdam
Hoewel de discussie omtrent de onafhankelijkheid van de advocaat op vele vlakken wordt gevoerd is er nauwelijks empirisch onderzoek op dit gebied. Dat is opvallend nu het een fundamenteel aspect van de juridische dienstverlening is. Met het oog op deze leemte wordt in deze bijdrage een empirisch onderzoek over de rolverdeling tussen de advocaat en de cliënt bij de besluitvorming in de civiele procedure besproken, met als centrale vraag wie de belangrijke beslissingen in de civiele procedure neemt: de advocaat of de cliënt.


Lees het hele artikel in Navigator.

9 november 2016
Tijdschrift NJB 32 (2014)
Rechtspraak anno 2014
Michiel van Emmerik, Jan-Peter Loof en Ymre Schuurmans
Anno 2014 is het gezag van de rechterlijke macht niet langer vanzelfsprekend en ligt zij onder een vergrootglas. De rechterlijke macht is lang niet altijd in staat adequaat te reageren op ongemakkelijke incidenten die zich met enige regelmaat voordoen (zoals in de Chipshol-zaak). Aan de hand van zogenaamde systeemwaarborgen (zoals regelingen met betrekking tot verschoning en wraking van rechters, incompatibiliteiten en toedeling van zaken) kan de rechterlijke macht uitleggen hoe zij omgaat met zorgen omtrent de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit van de individuele rechter én dat die zorgen onterecht zijn. Hoewel Nederland in het algemeen voldoet aan de Europese en internationale normen inzake de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit van de rechtspraak, bestaan er op onderdelen ook kwetsbaarheden en zijn sommige systeemwaarborgen in Nederland relatief zwak ontwikkeld. Enige voorstellen worden gedaan (uitbreiding incompatibiliteiten, meer aandacht voor financiële belangen van de rechter en de (neven)functies van de partner, een transparante regeling van zaakstoedeling en een structureler integriteitsbeleid) die ertoe kunnen bijdragen dat de rechterlijke macht een objectief en onderbouwd antwoord kan geven op vragen vanuit de samenleving waarbij haar gezag ter discussie wordt gesteld.
Wet werk en zekerheid
Willem Bouwens
De Wet werk en zekerheid heeft belangrijke gevolgen voor het ontslagrecht en de rechtspositie van flexwerkers. De wet introduceert onder meer een ‘transitievergoeding’ en behelst een ingrijpende wijziging van de regeling voor opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. In deze twee regelingen wordt een uitzondering gemaakt voor werknemers die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt en wier werkzaamheden gemiddeld een omvang van ten hoogste twaalf uren per week hebben. Kleine deeltijdbanen vóór de achttiende verjaardag, bijvoorbeeld als caissière in een supermarkt of als bediende in een restaurant, blijven derhalve buiten beschouwing bij de beoordeling of een nieuw aangeboden arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en of de betreffende werknemer bij ontslag in aanmerking komt voor een transitievergoeding. In deze bijdrage stelt de auteur de vraag aan de orde of deze uitzonderingen in strijd zijn met het Europese recht. Zijn conclusie laat geen ruimte voor misverstand.
Hinkende huwelijken in internationale organisaties
Ulli d’Oliveira
Een onderbelichte kant van de vele internationale organisaties betreft de rechtspositie van hun ambtenaren, en in het verlengde daarvan de rechten en plichten van hun naasten. Op 8 juli 2014 heeft de Secretaris-Generaal van de VN, als hoofd van het management van de organisatie, een belangrijke beleidswijziging bij het vaststellen van de persoonlijke status van de stafleden van de VN doorgevoerd. De VN ontwikkelen hiermee een eigen erkenningsregel, die afwijkt van het gebruikelijke opereren met het recht van de nationaliteit van het staflid, en die het mogelijk maakt (same-sex) huwelijken te erkennen, ook al worden die niet erkend in het vaderland van het staflid.
Wilsonbekwame proefpersonen
Jos Dute
Medisch-wetenschappelijk onderzoek waarbij proefpersonen worden ingezet, is gericht op het algemene belang van de vooruitgang van de wetenschap en de gezondheidszorg. Soms kunnen proefpersonen echter ook een eigen, persoonlijk belang hebben bij deelname aan onderzoek, bijvoorbeeld als een veelbelovend geneesmiddel wordt getest. Dat noemen we therapeutisch onderzoek. Er is ook onderzoek waarbij de proefpersoon zelf geen enkel belang heeft. Gedacht kan worden aan onderzoek naar de hersenstructuur van demente bejaarden. We spreken dan van niet-therapeutisch onderzoek.
25 september 2014