Artikelen van Wiene van Hattum
Blog
De herbeoordelingsprocedure levenslanggestraften in de praktijk
Nu het voorgenomen wetsvoorstel nog niet tot stand is gekomen en het er ook niet naar uitziet dat een wet als door de minister beoogd op korte termijn het licht zal zien, is een onmiddellijke – beleidsmatige – aanpassing van de huidige regeling dringend noodzakelijk.
Tijdschrift
NJB 5 (2024)
Soevereinen en autonomen in recht en rechtspraak
In december 2023 luidde de President van de Hoge Raad de noodklok over een groeiend aantal burgers dat zich soeverein of autonoom verklaart. Negentien verhuisdozen aan brieven met daarin autonoomverklaringen hebben op dat moment hun weg gevonden naar het Korte Voorhout in Den Haag, aldus de President. De brieven zijn evenzovele verklaringen van burgers dat zij eenzijdig alle banden met de Staat verbreken. Het is niet mogelijk zich bij de Staat uit te schrijven. Echter, door een onophoudelijke stroom van papier met daarin onbegrijpelijke, inconsistente en ondeugdelijke argumenten te combineren met het steeds vaker aanhangig maken van uitzichtloze rechtszaken vormen autonomen een groeiend probleem voor het rechtssysteem. Er bestaat daarom alle reden om op de onhoudbaarheid van hun argumentatie in te gaan zoals in andere landen in de literatuur al langer gebeurt.
De herbeoordelingsprocedure levenslanggestraften in de praktijk
In 2022 informeerde de – thans demissionaire – Minister voor Rechtsbescherming, Weerwind, de Tweede Kamer over zijn voornemen om de huidige gratieprocedure voor levenslanggestraften te vervangen door een gerechtelijke procedure, een procedure die kan leiden tot de voorwaardelijke invrijheidstelling door de rechter. Een van de redenen die de minister daarvoor aandroeg, was het gebrek aan voldoende rechtswaarborgen voor de levenslanggestrafte. Dat deze observatie juist is, laat de casus van de levenslanggestrafte S. zien. Aan S. werd in het najaar van 2023 voorwaardelijk gratie verleend. De weg die hij daarvoor moest afleggen en de wijze waarop de procedures verliepen, laten echter zien dat S. niet het perspectief kreeg dat hem volgens het EHRM geboden had moeten worden. Nu het voorgenomen wetsvoorstel nog niet tot stand is gekomen en het er ook niet naar uitziet dat een wet als door de minister beoogd op korte termijn het licht zal zien, is een onmiddellijke – beleidsmatige – aanpassing van de huidige regeling dringend noodzakelijk.
Mediation in belastingzaken
Al sinds 2007 is mediation mogelijk in belastingzaken. Sedertdien bieden de rechtbanken en de gerechtshoven namelijk de mogelijkheid om fiscale geschillen op te lossen door middel van een mediationtraject. In dit artikel wordt de ontwikkeling van de fiscale mediation beschreven, waar je eigenlijk aan moet denken bij fiscale mediation, wat eraan vooraf ging en wat de stand van zaken nu is. Afgesloten wordt met een conclusie en een aanbeveling.
Tijdschrift
NJB 24 (2022)
Paralegals in de sociale advocatuur
Het is al langere tijd crisis in de sociale advocatuur. Bezuinigingen op de vergoedingen voor rechtsbijstand hebben de sociale advocatuur hard geraakt. Er is een uittocht gaande van advocaten die hun kantoor verruilen voor een functie elders. De oorzaak daarvan is vooral de financieel slechte situatie van veel kantoren. Verbetering van de financiering van de sociale advocatuur is hard nodig. Daarvoor heeft het coalitieakkoord van november 2021 de grondslag gelegd. De vraag is of een gewijzigde inrichting van de bedrijfsvoering daarnaast mogelijkheden biedt. In dit artikel richten we ons op de inzet van paralegals (oftewel: juristen met minimaal een hbo-opleidingsniveau) in de sociale procespraktijk en gaan we na of en op welke wijze die kan leiden tot versterking van de sociale advocatuur.
Een VI-regeling voor levenslanggestraften: een paradox?
De Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft geadviseerd een regeling voor voorwaardelijke invrijheidsstelling van levenslang gestraften in te voeren. De Minister voor Rechtsbescherming heeft inmiddels aangegeven daar gehoor aan te willen geven. Nu moet het parlement nog worden overtuigd. In dit artikel worden alle argumenten voor een dergelijke regeling nog eens helder naast elkaar gezet.
Naar een constitutioneel hof?
Constitutionele toetsing staat weer volop in de belangstelling. Het is zaak om daar niet gehaast over te beslissen. Ten eerste dient de vraag te worden beantwoord of we wel constitutionele toetsing willen. Zou het parlement wel bereid zijn zijn macht wat in te laten krimpen ten gunste van rechters en wordt de rol van de rechter dan ook daadwerkelijk groter? Ook is het de vraag of de invoering politiek haalbaar is. En wie gaat er dan toetsen? Met andere woorden: wordt het een verspreide of geconcentreerde constitutionele toetsing? In dit artikel wordt betoogd dat die laatste echt is af te raden. En tot slot is er nog de kwestie van de samenstelling van een c onstitutioneel hof; die is in veel landen waar men al een dergelijk hof heeft nogal ‘gepolitiseerd’. Dat zal in Nederland vele wenkbrauwen doen fronsen.
Constitutionele toetsing?
Bij brief van 22 april 2022 gaf de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aan de Minister voor Rechtsbescherming een zienswijze over de invoering van constitutionele toetsing. Ruim een maand later op 27 mei verscheen de zienswijze van de Raad voor de rechtspraak over hetzelfde onderwerp. Beide zienswijzen vragen een nader onderzoek naar de mogelijkheid van constitutionele toetsing aan de sociale grondrechten. Al is de onderlinge toonzetting niet hetzelfde, toch ontstaat nu uitzicht op een wezenlijke opwaardering van de rol die de sociale grondrechten in ons constitutionele bestel kunnen gaan spelen. Daarvoor bestaan naar onze mening ook sterke argumenten.
Geen homo-discriminatie door dominee; wel afwijzing en tolerantie
Op 30 maart 2022 oordeelde het Gerechtshof Den Haag dat dominee Kort van de Oud Gereformeerde Mieraskerk in Krimpen aan den IJssel niet strafrechtelijk vervolgd hoefde te worden wegens groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie ex artikel 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht. Dat is maar goed ook, wordt in deze Opinie betoogd. Strafbaarheid zou de spankracht van het strafrecht te boven gaan en te weinig recht doen aan de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en die van meningsuiting. Tolerantie is nodig waar het schuurt.
Tijdschrift
NJB 14 (2018)
De Hoge Raad en het reviewmechanisme
In 2016 is door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie onder druk van rechtspraak van het EHRM een mechanisme ontwikkeld dat moet voorzien in de herbeoordeling van een levenslange gevangenisstraf. Van enige innerlijke drang bij de Staat om een prospect of release te bieden blijkt echter niet veel. Het herbeoordelingsmechanisme heeft de positie van levenslanggestraften ten opzichte van de situatie van vóór de regeling niet wezenlijk verbeterd. Sterker nog: met de nieuwe regeling zijn de levenslanggestraften verder van huis. Voor allen geldt nu, zonder onderscheid, een periode van stilstand van minimaal 25 jaar. Positief te waarderen is dat de Hoge Raad de weg wijst naar een judicial review. Het is echter aan de veroordeelde om van deze mogelijkheid gebruik te maken, nu de ambtshalve optredende rechter in het gekozen reviewmechanisme de grote afwezige is.
Lees het hele artikel in Navigator.
De Nederlandse detentieomgeving en het resocialisatiebeginsel
Recent neuropsychologisch onderzoek suggereert dat detentie leidt tot achteruitgang van belangrijke hersenfuncties bij gedetineerden. Een mogelijke verklaring voor die achteruitgang is de verarmde (versoberde) detentieomgeving, waarmee een omgeving met weinig lichamelijke, geestelijke en sociale activiteit wordt bedoeld. Verschillende hersenfuncties zijn cruciaal voor een succesvolle resocialisatie. Een andere onderzoekslijn binnen de psychologie onderzoekt de relatie tussen voeding en agressie bij gedetineerden, waarbij ook de mogelijkheid van voedingsinterventies wordt onderzocht. In deze bijdrage worden de mogelijke implicaties van dergelijk (neuro)psychologisch onderzoek voor de Nederlandse detentieomgeving geanalyseerd in het licht van het resocialisatiebeginsel.
Lees het hele artikel in Navigator.
Langdurige eenzame opsluiting onder de loep
Zowel terdoodveroordeelden in de Verenigde Staten als gedetineerden in Nederland die in een Terroristen Afdeling zijn geplaatst, zitten feitelijk in eenzame opsluiting en zijn het overgrote deel van de dag verstoken van menselijk contact. Bovendien hebben ze geen enkele, dan wel zeer beperkte mogelijkheden om hun plaatsing te laten toetsen en te laten herzien door een onafhankelijke instantie. Dat is in strijd met de Europese minimumregels voor de behandeling van gevangenen en ook met die van de VN.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 41 (2017)
Plaatsing van levenslanggestraften in het gevangeniswezen
Het arrest Murray vs. Nederland was aanleiding voor de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de regelgeving op onderdelen aan te passen. Maar is deze aanpassing voldoende? Hoe is bijvoorbeeld in het licht van Murray het beleid te waarderen om in beginsel geen levenslanggestraften meer op te nemen in tbs-klinieken? Niet de wensen van de geestelijk gestoorde gedetineerde en ‘wat de meest juiste behandeling is’, zoals de minister in 1984 beloofde, lijken centraal te staan, maar vooral de wens van de regering om de veroordeelde zo lang mogelijk binnen te houden. Een dergelijk beleid is zowel strijdig met artikel 13 Sr als met artikel 3 EVRM.
Lees het hele artikel in Navigator.
Wettelijke vertegenwoordiging bij wilsonbekwame meerderjarigen binnen de gezondheidszorg
De regelgeving omtrent curatele en mentorschap is duidelijk. Door de instelling van het mentorschap wordt de onder mentorschap gestelde handelingsonbekwaam op het gebied van verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Omdat de regelgeving betreffende het mentorschap ook van toepassing is verklaard op de curatele, gelden deze bepalingen ook in de relatie curator en curandus en hulpverlener. Maar in gezondheidsrechtelijke regelgeving wordt almaar voortgeborduurd op het oude artikel 1653u BW dat zag op de relatie curator curandus die veel vermogensrechtelijker van aard is zonder de bepalingen van het mentorschap mee te nemen. Daarmee is al deze regelgeving in strijd met de regelingen met betrekking tot het mentorschap en de curatele. Maar vooral is deze regelgeving in strijd met de plicht van de overheid om een wel heel kwetsbare groep mensen te beschermen, een groep die vaak levenslang afhankelijk is van hulpverlening en juist een goede wettelijke vertegenwoordiging en bescherming behoeft.
Lees het hele artikel in Navigator.
We staan erbij en kijken ernaar
#MeToo: als juristen staan we erbij en kijken we er naar. En wachten tot de zaken binnenkomen. Moeten we onze eigen rol niet eens bekijken? Wat is onze rol eigenlijk?
Lees het hele artikel in Navigator.
Antidemocratische bewegingen niet bestrijden met censuur
Recentelijk legde de minister van Justitie en Veiligheid de omstreden prediker Imam Fawaz Jneid op basis van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding een gebiedsverbod op voor delen in Den Haag waarbinnen ook ‘diens’ als moskee dienstdoende boekhandel is gelegen. Volgens de burgemeester van Den Haag, die sterk op de maatregel aandrong, verkondigt Fawaz een ‘intolerante’ boodschap in een kwetsbare wijk die ontvankelijk is voor radicalisering. Op de keeper beschouwd komt dit gebiedsverbod neer op censuur.
Lees het hele artikel in Navigator.
The Times They Are A-Changin’
Heel langzaam lijkt er iets te gaan veranderen in Den Haag ten aanzien van de houding tegenover democratieondermijnende ideologieën. De belangrijkste ideologie waar we tegenwoordig mee te maken hebben is volgens AIVD en NCTV het Salafisme, jihadisme, de radicale Islam, het islamisme (er zijn talloze benamingen in omloop). De invloed van deze stroming manifesteert zich bij de Syrië-gangers, maar ook in de preken van zogenaamde haatpredikers in moskeeën, zoals sjeik Fawaz met zijn Haagse boekwinkeltje.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 25 (2016)
178 jaar bijdragen aan de herzieningsrechtspraak
In de aanloop naar het ‘Brexit’-referendum heeft zich overzee een felle discussie ontsponnen over de vraag welke keuze de staatsman Winston Churchill in dat verband zou hebben gemaakt. Dit debat bracht de auteur op het idee om naar analogie procureur-generaal én eerste president van de Hoge Raad Anthoni Philipse mee te voeren langs de ontwikkelingen in het herzieningsrecht. Hoe werd gedurende het leven van Philipse omgegaan met veroordelingen waarvan de feitelijke juistheid in twijfel werd getrokken? Welke ontwikkelingen traden nadien op, en zou hij met instemming hebben kennisgenomen van de richting die het instituut van herziening in Nederland is ingeslagen?
Lees het hele artikel in Navigator.
De herziening in rechtsvergelijkend perspectief
De huidige Nederlandse regeling voor herziening van strafzaken heeft zowel Engelse als Duitse roots. In dit artikel worden de Nederlandse, Engelse en Duitse regelingen naast elkaar gelegd en vergeleken op aspecten van toegankelijkheid, integriteit, doeltreffendheid en transparantie. Wat betreft de herziening ten voordele blijkt de Nederlandse regeling forse trekken te hebben van beide moeders. Waar het gaat om de herziening ten nadele valt het op hoe terughoudend de Duitse regeling en hoe verregaand de Britse regeling is; de Nederlandse regeling bevindt zich ergens in het midden tussen deze twee.
Lees het hele artikel in Navigator.
De ACAS in de Nederlandse herzieningsprocedure
Ondanks de berichtgeving in de media, waaruit soms de indruk kan worden verkregen, dat rechterlijke dwalingen aan de orde van de dag zijn, wordt zeer weinig geadviseerd en overgegaan tot nader onderzoek. Dat kan betekenen, dat er gewoon geen relevant novum is, maar ook dat de wettelijke omschrijvingen dusdanig nauw zijn, dat het in de praktijk te moeilijk blijkt een dergelijk nader onderzoek te laten verrichten. De vraag kan dan ook worden gesteld, of de regelingen betreffende de ACAS wel bevredigend zijn, of dat de wettelijke voorzieningen verruimd zouden moeten worden teneinde de Commissie op een meer bevredigende wijze haar werk te kunnen laten doen. De ACAS moet echter niet een soort vierde instantie worden.
Lees het hele artikel in Navigator.
Deskundigen in het traject naar herziening
Deze bijdrage gaat over de rol van deskundigen in ‘verzoeken tot nader onderzoek met het oog op herziening’ en vooral over de cognitieve valkuilen die hen parten kunnen spelen. Dat zijn er drie: gevoeligheid voor irrelevante contextinformatie, affiliatie-bias en consistentiedrift. Potentieel ondermijnen ze het gewicht dat aan de rapporten van deskundigen kan worden toegekend. Maar daar valt iets aan te doen en ook daar gaat dit stuk over.
Lees het hele artikel in Navigator.
De beleidswijziging levenslange gevangenisstraf
De staatssecretaris slaagt er met zijn onlangs gepresenteerde beleidswijziging voor de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf niet in deze straf EVRM-proof te maken. Integendeel. De rechtspositie van de levenslanggestrafte wordt alleen maar verslechterd. Dat betekent enerzijds dat de straf niet opgelegd kan worden zolang het beleid niet alsnog aan de uit de EVRM voortvloeiende eisen voldoet en anderzijds dat de humane tenuitvoerlegging via de rechter moet blijven worden afgedwongen. De staatssecretaris heeft slechts bewezen dat hij lak heeft aan de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 36 (2014)
Spanningsvelden in het toezicht op de financiële sector
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (de Raad) publiceerde enige tijd geleden een interessant rapport, getiteld ‘Toezien op publieke belangen’.In dat rapport bepleit de Raad een verruimd perspectief op toezicht en neemt hierbij de behartiging van publieke belangen tot uitgangspunt. Een uitgangspunt waar de meesten zich vermoedelijk wel in kunnen vinden. Maar wat blijkt: toezichthouders werken volgens het rapport in een drietal spanningsvelden, waardoor het soms moeilijk is het publieke belang op de juiste manier te behartigen. In deze bijdrage wordt bezien hoe deze drie spanningsvelden uitwerken in het toezicht op de Nederlandse financiële sector. Wat gaat goed en wat kan beter? Hierbij wordt niet alleen gekeken naar het toezicht uitgeoefend door de AFM en DNB, maar ook naar het toezicht dat de Europese Centrale Bank (ECB) vanaf 4 november aanstaande gaat uitoefenen op de grootste en meest internationale banken in de Eurozone.
Het recht van gratie
Uit twee recente uitspraken van de Haagse voorzieningenrechter blijkt dat de rechter die de Koning adviseert over het gratieverzoek en de voor de gratiebeslissing verantwoordelijke bewindsman van mening verschillen over de uitleg van de Europese rechtspraak inzake de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf. Dit leidt niet alleen tot een onverkwikkelijk openbaar debat over de toekomst van juist degenen die zich in een uitzonderlijk kwetsbare positie bevinden, maar zet ook het gratie-instituut op het spel. Indien de bewindsman geen oog meer heeft voor het in de Gratiewet vervatte evenwicht tussen rechter en administratie om de inbreuk op de machtenscheiding, die gratieverlening in feite is, te rechtvaardigen, beantwoordt het recht van gratie niet meer aan zijn doel. Dit doel is namelijk ‘ertoe bij te dragen dat door de onafhankelijke rechter opgelegde sancties in overeenstemming met eisen van rechtvaardigheid, humaniteit en doelmatigheid ten uitvoer worden gelegd’ (Memorie van toelichting Gratiewet, p. 14 en 15).
Waarborging van goed bestuur in de West
De Koninkrijksregering is krachtens het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden opgedragen te waarborgen dat de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur door de Caribische Landen worden verwezenlijkt. Deze taakstelling, die wordt aangeduid met de term waarborgfunctie, leidt sinds de vaststelling van het Statuut tot veel discussie maar weinig daadkracht. Ten onrechte. De redenen die Den Haag voor haar passieve opstelling aanvoert zijn niet steekhoudend. Bovendien kan de waarborgfunctie veel laagdrempeliger en efficiënter worden uitgeoefend dan tot op heden wordt gedacht. Een kijkje in de British Overseas Territories is wat dat betreft heel verhelderend.
Tijdschrift
NJB 31 (2014)
Derdenbeslag op een BCA-Verzekering
Beslag op de aanspraken op een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeraar zou niet mogelijk moeten zijn. De aanspraken onder een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering (BCA-Verzekering) bestaan voor een belangrijk deel uit wilsrechten (het aanmelden van een claim bij de verzekeraar en het aanwenden van de middelen) die niet overdraagbaar zijn en die niet door een beslaglegger in de plaats van de verzekerden kunnen worden uitgeoefend. De aanspraken onder een BCA-Verzekering zijn ook naar hun aard niet vatbaar voor beslag, nu een dergelijk beslag een van de kernelementen van de BCA-Verzekering het kunnen voeren van adequaat verweer aantast. Bovendien geldt dat het hier geen onderdeel van het ‘gewone’ verhaalsvermogen van de bestuurder betreft maar een meestal door de rechtspersoon afgesloten polis die juist is aangeschaft met dit specifieke doel: beschermen van de belangen van de verzekerden tegen de financiële risico’s verbonden aan een bestuurdersaansprakelijkheidsclaim.
‘Promoveren en degraderen’ van gedetineerden
Het wetsvoorstel dat beoogt het huidige systeem van detentiefasering in het Nederlandse gevangeniswezen te vervangen door elektronische detentie (hierna: ‘het wetsvoorstel’) is in april maar nipt door de Tweede Kamer gekomen. Alleen de regeringspartijen en de eenmansfractie Van Vliet stemden voor. Dat maakt de behandeling in de Eerste Kamer spannend; de regeringspartijen hebben hier immers geen meerderheid. Voor de auteurs is dit aanleiding de belangrijkste bezwaren tegen dit voorstel nog eens op een rijtje te zetten. Zij hopen hiermee de Kamerleden ervan te overtuigen dat het wetsvoorstel in zijn huidige vorm geen recidive-reductie en nauwelijks besparingen oplevert, maar wel de kansen voor een groot aantal gedetineerden om min of meer succesvol terug te keren in de samenleving aanzienlijk vermindert.
Teeven: een politieke Houdini?
Erich Weiss, beter bekend als Houdini, slaagde erin zich uit zelfgecreëerde netelige situaties te bevrijden. De vraag doet zich voor of ook de huidige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mr. F. Teeven, daartoe in staat zal blijken te zijn. Daarvoor is in dit geval slechts politieke in plaats van fysieke lenigheid van node. Dat pleit in het voordeel van de staatssecretaris. Maar is de ‘act’ überhaupt uitvoerbaar? Want ofwel buigt Teeven door zijn beleid voor levenslanggestraften drastisch aan te passen. In dat geval haalt hij zich de toorn van een deel van zijn kiezerspopulatie op de hals. Ofwel hij doet dat niet, met als gevolg dat hij in toenemende mate hardhandig door rechterlijke colleges op de vingers wordt getikt.
De begrijpelijke strafrechtszitting
Er is heel wat meer onbegrijpelijk in de rechtszaal dan de plek waar precies een officier staat. Er is zo goed als niets duidelijk in de rechtszaal; het publiek tast in het duister en de betrokken juristen doen doorgaans geen enkele moeite om oningewijden bij te lichten. Het is een aperte schande dat de openbare rechtszitting een onbegrijpelijk toneelstuk is voor verdachte, benadeelden en publiek.
Tijdschrift
NJB 25 (2014)
De andere kant van de ZSM-medaille
De speerpunten van het ZSM-beleid zijn snelheid, daadkracht en efficiëntie. Het beleid wordt gepresenteerd als succesverhaal in de categorieën lik-op-stuk, genoegdoening en capaciteitsbesparing. Het succes van het beleid lijkt echter mede te zijn ingegeven door een pragmatische aanpak aan de selectietafel, door het afhouden van effectieve rechtsbijstand en door de afwezigheid van controle door de strafrechter. Indien op deze punten niets verandert, raakt de efficiënte en daadkrachtige ZSM-aanpak al te gemakkelijk vele burgers die anders buiten het strafrecht, met alle bijbehorende negatieve consequenties, zouden zijn.
Rechtsherstel voor Somaliërs
Momenteel verblijven enige honderden Somaliërs in Nederland die tussen december 2010 en 2013 ten onrechte geen asiel in Nederland hebben gekregen. Hoe kan dit worden rechtgezet?
Sancties zonder houdbaarheidsdatum
Gedragskundige rapportage die onder druk van de naderende terechtzitting tot stand komt, kent vaak zodanige beperkingen, is vaak dermate onvoldoende uitgewerkt en prematuur en kent zo’n foutmarge dat het de strafrechter voor de ‘onmogelijke taak’ stelt om - indien het feit bewezen is - de juiste keuze te maken tussen langdurige gevangenisstraf en TBS. Om tot een betere straftoemeting te komen, bepleitten de hoogleraren Anton Loonen (farmacologie), Peter van Panhuis (forensische psychiatrie) en Ronald Meester (wiskunde) in een eerder dit jaar in het NJB verschenen artikel een aantal veranderingen in het strafproces. Maar de oplossing voor de door de auteurs vastgestelde problemen bij de straftoemeting moeten niet worden gezocht in de heropening van onherroepelijke einduitspraken. Dat is in strijd met de rechtszekerheid. Ook bestaat er geen aanleiding de vaststelling van de mate van schuld, in casu de toerekening, anders vorm te geven dan nu het geval is. Hoe dan het gesignaleerde probleem van de foutmarge in de straftoemeting aan te pakken?
De ‘kiss of life’ voor de Grondwet
In deze bijdrage wordt het winnende voorstel besproken van de Grondwetstrijd 2014, welke werd uitgeschreven door het Nationaal Comité in het kader van 200 jaar Koninkrijk. Het idee achter de wedstrijd was burgers meer bewust te maken van het belang van de Grondwet en de Grondwet te laten herleven in de samenleving.
The world according to www.overheid.nl
Overheid.nl plaatst haar eigen versies van de Nederlandse wet op de site. Dat is bijzonder onwenselijk, omdat het alleen aan de democratisch gelegitimeerde wetgever is om fouten te verbeteren. Tot overmaat van ramp is de communicatie over de inhoud van de site verbureaucratiseerd naar een mistige voorlichtingsinstantie.
Tijdschrift
NJB 11 (2014)
De tenuitvoerlegging van de straf van Volkert van der G.
Volkert van der G. pleegde een delict waarvoor hij volgens velen een levenslange straf had verdiend. De rechter legde hem echter achttien jaar op. Dat betekent dat hij binnenkort op vrije voeten zou moeten worden gesteld. De invrijheidstelling stuit echter tot nog toe af op de weerstand van de bewindsman die voor de tenuitvoerlegging van de straf verantwoordelijk is. Deze is van mening dat indien de vrijlating gevaar veroorzaakt voor de veiligheid en leidt tot grote maatschappelijke onrust de invrijheidstelling zou moeten worden uitgesteld. In dit artikel wordt uiteengezet dat in de huidige wetgeving veiligheid, orde en rust geen deel uitmaken van de toets voor invrijheidstelling en wordt de mening verdedigd dat de invoering van een dergelijk criterium moet worden afgewezen omdat daardoor een element van willekeur in de tenuitvoerlegging wordt gebracht. Tevens wordt betoogd dat toepassing van recente rechtspraak van het EHRM mogelijk leidt tot het oordeel dat de invrijheidstelling van Van der G. wordt beheerst door de oude wetgeving en hij dus zonder voorwaarden in vrijheid zou moeten worden gesteld.
Het BW uitgebreid met ‘Bijzondere bepalingen met betrekking tot de zeearbeidsovereenkomst’
De arbeidsbepalingen voor zeevarenden zijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Afdeling 7.10.12 bevat nu onder de titel ‘Bijzondere bepalingen ter zake van de zeearbeidsovereenkomst’ een gemoderniseerde en sterk gereduceerde inhoud van de voormalige regeling die voorheen met ruim 120 wetsartikelen veelal afwijkend van en sterk verouderd ten opzichte van de algemene arbeidsregeling in het BW sinds 1838 deel uitmaakte van het Wetboek van Koophandel. De directe aanleiding van deze herziening vormde het Maritiem Arbeidsverdrag dat op 23 februari 2006 in Genève door de Internationale Arbeidsorganisatie werd aangenomen alsmede de daarop gebaseerde Richtlijn 2009/13/EG. Met dit verdrag beoogde de IAO de arbeidspositie van 1,2 miljoen zeevarenden wereldwijd te verbeteren. Nederland heeft dit verdrag in 2011 geratificeerd. De nieuwe regeling sluit door de ruimere werkingssfeer beter aan bij de praktijk en leidt door de grote hoeveelheid voorrangsregels ook daadwerkelijk tot de versterking van de rechtspositie van zeevarenden. De inhoud van de nieuwe afdeling in het Burgerlijk Wetboek wordt hier in hoofdlijnen besproken.
I am the law
Het Openbaar Ministerie is in de loop der jaren steeds meer zelf handhavend en bestraffend gaan optreden. Datzelfde Openbaar Ministerie is ook steeds meer beleid gaan maken waarin het eigen handelen wordt genormeerd. Het voornemen van Minister Opstelten om tot herintroductie van de omstreden opsporingsmethode van de criminele burgerinfiltrant over te gaan leidde met name tot discussie over de vraag of het gebruik daarvan wel of niet verstandig is. Niet minder belangrijk echter is de vraag of voor de gewenste inzet van de criminele burgerinfiltrant een aanvulling of wijziging van de wet noodzakelijk is, of dat dit door het Openbaar Ministerie zelf kan worden gerealiseerd. De minister vindt een wetswijziging ‘geen enkele toegevoegde waarde hebben’. Het beginsel dat normering van opsporingsbevoegdheden thuis hoort bij de wetgever, de uitvoering daarvan bij het Openbaar Ministerie en de controle van die uitvoering bij de rechter, wordt daarmee naar de prullenbak verwezen.
Aansprakelijkheid dijkbezitter ingeval van dijkdoorbraak
De Hoge Raad kwalificeert in de Wilniszaak de desbetreffende dijk als opstal. Deze beslissing heeft verregaande gevolgen voor de aansprakelijkheid voor dijken. Hierdoor is namelijk opstalaansprakelijkheid voor dijken geïntroduceerd. Met deze introductie is de kring van aansprakelijke personen uitgebreid. Verhaal is voortaan ook mogelijk op de (private) bezitter-niet-beheerder van een dijk. Terwijl deze vaak in het geheel geen bevoegdheden heeft met betrekking tot het onderhoud en beheer van waterkeringen.