Artikelen van Wessel Wijtvliet
Tijdschrift
NJB 15 (2021)
Het lichaam in het project Modernisering van het Wetboek van Strafvordering
In het nieuwe Wetboek van Strafvordering heeft de wetgever (opnieuw) verzuimd om het begrip lichaam en de aantasting daarvan af te bakenen. Het gevolg is dat de bevoegdheden waarbij een inbreuk op de lichamelijke integriteit wordt gemaakt en de bevoegdheden waarbij dat niet het geval is, door elkaar lopen. De verschillende soorten bevoegdheden waarbij het lichaam wel of niet wordt aangeraakt of beschadigd en of er al dan niet iets wordt uitgehaald lopen eveneens door elkaar. Het gevolg is een niet consistent en niet goed doordacht voorgesteld wettelijk systeem. Door de begrippen lichaam en aantasting niet af te bakenen is de grondwettelijke bescherming van de lichamelijk integriteit uit het oog verloren.
Een kostenverhaal zonder narratief
In het wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit is een ‘maatregel kostenverhaal’ opgenomen die beoogt de kosten van de vernietiging van bepaalde gevaarlijke voorwerpen te verhalen op de veroordeelde voor het strafbare feit waarmee de inbeslagname van dat voorwerp of die voorwerpen samenhangt. Het kan best gerechtvaardigd zijn de strafrechtelijk veroordeelde te laten opdraaien voor de kosten die moeten worden gemaakt om de gevolgen van zijn handelen ongedaan te maken. Maar de juridische onderbouwing van de voorgestelde maatregel laat te wensen over: de primaire rechtsgrondslag voor de maatregel, rechtsherstel, wordt noch op coherente wijze uitgewerkt noch betrokken op het overige sanctierecht. Dat is niet alleen een theoretisch bezwaar.
Waarom de dubbele pet niet de kern van de zaak betreft
Om de relevantie van onafhankelijkheid in relatie tot juridisch onderzoek te in kaderen, worden in dit artikel de kennistheoretische oftewel epistemologische grenzen van de juridische discipline besproken. Dit essay poogt duidelijk te maken dat de methodologische en sociologische eigenheid van de juridische discipline, die voortkomt uit diens spiegeling aan een sterk argumentatief-retorische beroepspraktijk, niet alleen ruimte schept voor advocacy scholarship, maar die specifieke vorm van onderzoek zelfs tot een inherent onderdeel maakt. Dit type onderzoek ziet vanuit epistemologisch oogpunt niet op het verwerven van kennis, maar op het bepleiten van standpunten binnen de ruimte van juridisch acceptabele argumentatie. Zo bezien beïnvloedt de dubbele pet niet het type kennis dat een juridisch academicus kan produceren. De epistemologische grenzen van de discipline raken alle vormen van argumentatief onderzoek, ongeacht de hoedanigheid van de onderzoeker. De dubbele affiliatie speelt mogelijk wel weer een rol in de wijze waarop fiscaal adviseurs in onderzoek omgaan met de ruimte van juridisch acceptabele argumentatie.
‘We doen dit samen’ maar sturen de rekening naar de reisspecialisten
Kleinschalige reisorganisaties worden onevenredig hard getroffen door de in verband met de pandemie door de Nederlandse overheid getroffen maatregelen. Zij vallen buiten de boot van de steunmaatregelen, hebben veelal kosten gemaakt om geboekte reizen uit te kunnen voeren die niet meer teruggevorderd kunnen worden en moeten nu uit eigen zak de uitgegeven vouchers voor geannuleerde reizen uitbetalen.
Reactie op ‘Trump en zijn rechters’
In het artikel Trump en zijn rechters bespreekt auteur Eric Daalder een aantal rechterlijke uitspraken en trekt onder meer de conclusie: ‘Geen rechter, ook niet de vele door Trump benoemde rechters, is bezweken onder de zware druk die Trump op hen heeft gelegd’. Omdat Daalder hiermee bij zijn lezers het beeld oproept alsof deze conclusie ziet op het individuele gedrag van de door hem beoordeelde rechters, en niet op het orgaan, behoeven zijn analyse en conclusie correctie.
Tijdschrift
NJB 12 (2020)
De vergoeding van immateriële schade in het strafproces
Strafrechters voelen de maatschappelijke druk om slachtoffers van strafbare feiten enigszins te compenseren voor geleden immateriële schade. De wettelijke mogelijkheden daartoe zijn evenwel nog niet altijd even helder. In dit artikel wordt stilgestaan bij de knelpunten en nagedacht over mogelijke oplossingen.
EBI-arrest: een nieuwe koers
Het EBI-arrest is belangrijk omdat de Hoge Raad daarin tot een synthese komt van al zijn tot dusverre gewezen arresten waarin hij smartengeld toekende los van fysiek of geestelijk letsel. Dat er wat betreft vergoeding van immateriële schade ergens een drempel wordt gelegd is begrijpelijk en noodzakelijk. Deze uitspraak van de Hoge Raad is echter onwenselijk. De daaruit volgende EBI-formule is niet zozeer qua inhoud problematisch, maar vooral vanwege het exclusieve karakter daarvan. Zij zou prima functioneren als ventiel, dus naast lichamelijk of geestelijk letsel en de schending van een (geschreven of ongeschreven) fundamenteel recht. Doordat de EBI-formule echter een veel bredere strekking heeft, namelijk geldt voor alle gevallen los van lichamelijk of geestelijk letsel, ontstaat onduidelijkheid en wordt te veel ruim baan gegeven aan menselijke (en dus ook rechterlijke) onderbuikgevoelens, hetgeen onwenselijke gevolgen heeft voor de voorspelbaarheid en rechtsgelijkheid. Bovendien lijkt de EBI-formule een hogere drempel voor vergoeding van immateriële schade op te werpen dan tot nu toe uit de rechtspraak leek te volgen en dan in het bestuursrecht de norm is.
Gebruik van etniciteit in risicoprofielen Marechaussee is discriminatie
Bij mobiele controles die de KMar uitvoert bij de grens met België en Duitsland worden personen staande gehouden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Twee staande gehouden mannen hebben nu een zaak aangespannen tegen de staat en de Ministeries van Defensie en Justitie & Veiligheid. Zij stellen dat de KMar discrimineert door etniciteit mee te nemen in de risicoprofielen op basis waarvan zij mensen staande houden. De KMar en bewindspersonen erkennen dit. De juridische kernvraag is dan ook niet of de KMar bij uitvoering van het MTV mede op etniciteit selecteert, maar of etniciteit samen met andere criteria een rol mag spelen bij de selectie voor controles door de KMar.
Rechterlijk activisme
In een recent artikel nuanceert Ybo Buruma het gepolitiseerde debat over de al dan niet activistische plaats van de rechter in de Nederlandse rechtsorde. In aanvulling op die bijdrage poogt dit stuk een aantal empirische aspecten van dat debat te verhelderen om duidelijk te maken dat de term activisme beter in zijn geheel kan worden geschuwd.