Artikelen van Ton Vink

Tijdschrift NJB 26 (2019)
De strafprocesrechtelijke grondslagleer
Dirk Herman de Jong
Onze grondslagleer brengt mee dat de Nederlandse strafrechter anders dan zijn buitenlandse collega’s gebonden is aan de delictskeuze van het OM. Daarbij kunnen meningsverschillen tussen OM en rechter over de kwalificatie tot soms onoverkomelijke formalistische problemen leiden. Dit laatste is, met name bij zwaardere misdrijven, niet of nauwelijks te verdedigen. Hierin ligt een serieus argument om, met de herziening van het Wetboek van Strafvordering, te bekijken of wij in de richting van een buitenlands stelsel zouden kunnen bewegen. Dan zouden we de harde kern van de grondslagleer moeten loslaten. Om financiële, en daarmee politieke, redenen zal dat wel niet gebeuren. Want in een tijd waarin snelheid en efficiëntie hoog in het vaandel staan en bezuinigingen vaak aan de orde zijn, lijkt de mogelijkheid van zo’n beweging naar een duidelijk minder efficiënt en duurder systeem niet aan de orde.


Lees het hele artikel in Navigator.

Wil of verklaring
Klaas Rozemond
Artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding is gebaseerd op de gedachte dat de arts de zorgplicht heeft om te onderzoeken of aan een verzoek tot levensbeëindiging een wil ten grondslag ligt met een bepaalde kwaliteit (vrijwillig, weloverwogen, duurzaam). Deze zorgplicht is gebaseerd op een wilstheorie: niet de verklaring, maar de wil van de patiënt is de grondslag van de euthanasie. De kamerstukken zijn minder eenduidig over de vraag welke wil de grondslag van de euthanasie is: de wil ten tijde van het opstellen van de schriftelijke verklaring of de wil ten tijde van de levensbeëindiging? Ook de codes en de oordelen van de toetsingscommissies en de uitspraken van de tuchtcolleges geven geen eenduidig antwoord op die vraag. Gelet op het recht op leven van de patiënt is duidelijkheid hierover wel vereist.


Lees het hele artikel in Navigator.

De gevolgen van een weeffout in de ‘euthanasiewet’
Ton Vink
De Staatscommissie Euthanasie heeft met de opvatting die aan haar definitie van ‘euthanasie’ ten grondslag lag een vergissing gemaakt, met de nodige gevolgen. Dat het ‘naar het oordeel van de Staatscommissie geen verschil [maakt] of de geneeskundige zelf de levensbeëindiging verricht dan wel de patiënt’ heeft met zich meegebracht dat er een praktijk is ontstaan van vrijwel uitsluitend ‘euthanasie’ en vrijwel géén hulp bij zelfdoding. Dit terwijl de verschillen tussen die beide vanuit meerdere opzichten buitengewoon belangrijk zijn.


Lees het hele artikel in Navigator.

Gemeenschap en daarvan uitgesloten erfenissen en schenkingen
Willem van Tongeren
Met veel belangstelling keek ik uit naar hoe de Hoge Raad zou oordelen over een bepaalde kwestie in echtscheidingen.


Lees het hele artikel in Navigator.

3 juli 2019
Tijdschrift NJB 6 (2018)
Kijken in de keuken van de Hoge Raad
Dino Bektesevic
De machine van artikel 80a RO raakt steeds beter geolied. Deze bijdrage strekt tot doel inzicht te verschaffen in de wijze waarop de selectie aan de poort op grond van dat artikel is vormgegeven en of die benadering voldoet aan de wensen van de wetgever. Kansloze en soms minder kansloze klachten worden, in de regel zonder conclusie van de advocaat-generaal en zonder een op de klacht toegesneden motivering, aan de poort geweerd. De verdachte hoeft niet bang te zijn dat naar zijn klachten niet serieus wordt gekeken, al blijft een gemotiveerde reactie van de Hoge Raad op zijn klachten steeds vaker uit. Naast onterecht voorgestelde klachten bestaat ook de categorie terecht voorgestelde klachten die niet tot cassatie leiden, omdat het belang bij cassatie in de ogen van de Hoge Raad evident ontbreekt. De Hoge Raad stelt het belang bij cassatie in de procedure meer en meer centraal. Het is de vraag of dat is wat de wetgever met deze regeling heeft beoogd. Door deze gang van zaken is de rechtsbescherming niet verdwenen, maar is zij wel ‘wat op het tweede plan geraakt’.


Lees het hele artikel hier of in Navigator.

Versterking van de Franse cassatierechtspraak
Maarten Feteris
Frankrijk heeft een lange traditie van cassatierechtspraak, langer dan enig ander land, en verandering van zo’n lange traditie is niet gemakkelijk. De procedure voor de Franse Cour de Cassation is ook inspiratiebron geweest voor onze cassatieprocedure. In Nederland hebben we de afgelopen decennia al wel de nodige ontwikkelingen gehad: arresten worden uitgebreider gemotiveerd en er wordt meer nadruk gelegd op rechtsvorming. Daarmee gaat gepaard dat de Hoge Raad minder tijd besteedt aan de afdoening van ongegronde beroepen die niet van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich voor bij het Franse Hof van Cassatie. Dat wil moderniseringen doorvoeren om zijn gezag en maatschappelijke betekenis te versterken. De Commission de réflexion sur la réforme de la Cour de Cassation heeft voorjaar 2017 rapport uitgebracht. Enkele onderwerpen daaruit die voor Nederland het meest interessant zijn worden uitgelicht.


Lees het hele artikel in Navigator.

En de apotheker dan?
Martin Buijsen en Wilma Göttgens
Om te kunnen voldoen aan de wettelijke eis van medisch zorgvuldige uitvoering van euthanasie is een arts afhankelijk van verstrekking van euthanatica door een apotheker. Een apotheker kan daar moeite mee hebben en dat kan een arts vervelend vinden. Maar de arts die om euthanatica verzoekt, vraagt de apotheker wel om iets bijzonders. Zo’n arts moet beseffen dat ook van de apotheker geen normaal-professioneel handelen gevraagd wordt. Helaas is ook bij de laatste evaluatie van de Wtl verzuimd om naar de verhouding tussen artsen en apothekers te kijken, terwijl er voldoende redenen zijn om deze toch eens goed te bezien.


Lees het hele artikel in Navigator.

De Coöperatie Laatste Wil
Ton Vink
Artikel 294 lid 2 Sr stelt: ‘hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie’. Past deze delictsomschrijving niet naadloos op de door de Coöperatie Laatste Wil met veel publiciteit aangekondigde terbeschikkingstelling van een dodelijk middel aan haar leden? Niet-strafbare hulp bij zelfdoding is op grond van jurisprudentie mogelijk, maar het voorstel van het CLW-bestuur betekent dat geselecteerde leden van de coöperatie op instigatie van het bestuur precies dátgene gaan doen wat de Hoge Raad in het Hilarius-arrest heeft benoemd als strafbare hulp bij zelfdoding.


Lees het hele artikel in Navigator.

7 februari 2018
Tijdschrift NJB 9 (2016)
De transitievergoeding en ‘van werk naar werk’-begeleiding
Harry van Drongelen en Irmgard Borghouts-van de Pas
Op 1 juli 2015 is de Wet werk en zekerheid (Wwz)3 in werking getreden. Met de komst van de Wwz is het ontslagrecht ingrijpend gewijzigd en een transitievergoeding geïntroduceerd. In dit artikel stellen de auteurs zich de vraag wat de doelen en de theoretische effecten van de transitievergoeding zijn. Draagt de transitievergoeding bij aan het ‘van-werk-naar-werk’ helpen van werknemers die zijn ontslagen en wat kunnen we leren van ervaringen in het buitenland?
Sterven als delict
Ton Vink
Na publicatie van het eerste deel van dit artikel in 2012 liet het OM weten bij medisch Officieren van Justitie in het land aandacht te vragen voor de wijze waarop eventueel onderzoek plaatsvindt na het overlijden. Vier jaar later lijkt er nog niet veel veranderd. Nabestaanden van mensen die door zelfeuthanasie sterven worden nog steeds geconfronteerd met de criminalisering van het sterfbed van hun naaste.
Ruimte voor rechter en rechtspraak
Frits Bakker
Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, reageert op het artikel dat een groep rechters, verenigd in Tegenlicht, in NJB publiceerde en op de resultaten van de Tegenlicht-enquête. Uit de enquête blijkt dat veel rechters zich zorgen maken over een scala aan kwesties. Bakker deelt de meeste zorgen.
Verbestuurlijking van de rechterlijke organisatie
Petra van der Veen
De gang van zaken rond het plan van de Raad voor de rechtspraak tot vergaande ontmanteling van zeven rechtbanken heeft de rechterlijke organisatie in verschillende opzichten geschaad. In zijn verhouding tot de politiek en lokale bestuurders en ketenpartners en in de beeldvorming en het vertrouwen van de samen-leving. Ook is opnieuw de problematische verhouding blootgelegd tussen de hogere bestuurslagen binnen de rechterlijke macht en de gerechten. Om dat laatste is het in dit stuk te doen. De scherven worden nu gelijmd en de focus ligt op hoe nu verder. Daarvoor is het belangrijk zicht te krijgen op de mogelijke oorzaken van de problematiek. In dit stuk wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de analyse van het probleem en aan een oplossing daarvan.
2 maart 2016