Artikelen van Tim Bleeker
Tijdschrift
NJB 41 (2020)
De afwikkeling van massaschade door de rechter lijkt onbegonnen werk
In dit artikel wordt de precedentwerking onderzocht van de vijftig uitspraken van de Hoge Raad die hij sedert 2007 heeft gewezen over effectenleasegeschillen. Het perspectief is de bijdrage die hij hiermee heeft geleverd aan de tijdige afdoening van de ongeveer 24.000 individuele claims die na de collectieve Duisenberg-regeling nog resteerden. Hoewel de Hoge Raad zich in het algemeen heel welwillend en coöperatief heeft opgesteld om richtinggevende uitspraken te wijzen, is het de feitenrechtspraak en betrokkenen niet gelukt de claims binnen een redelijke termijn af te wikkelen. Het zal nog zeker tien tot vijftien jaar duren voordat het zo ver is. Met inachtneming van de beperkingen van mijn onderzoek, geeft dit toch te denken over de slagkracht van de rechterlijke macht in andere gevallen van massaschade, zoals bij aardbevingsschade. Er wordt bijna een loopgravenoorlog gevoerd over de vraag of, als minnelijk overleg niet lukt, de beoordeling van aardbevingsschade het beste door de civiele rechter of door de bestuursrechter kan geschieden. Op basis van de bevindingen in dit artikel zou het antwoord misschien moeten zijn: allebei niet. Ga op zoek naar alternatieven en zoek die vooral in collectieve arrangementen.
Onderzoek van gegevens(dragers)
Na het verschijnen van de Smartphone-arresten in 2017 heeft de jurisprudentie over het onderzoek aan inbeslaggenomen digitale gegevensdragers waaronder smartphones zich – zoals viel te voorzien – verder ontwikkeld. Inmiddels is ruim drie jaar verstreken en is er – aangezien het onderzoek van gegevens in relatief veel opsporingsonderzoeken aan de orde is – een grote hoeveelheid rechtspraak verschenen die ertoe uitnodigt om te bezien wat inmiddels de stand van zaken is. Vormen de door de Hoge Raad geformuleerde uitgangspunten bruikbare handvatten voor de praktijk? Hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die aanvulling van die uitgangspunten nodig maken? En bovenal, hebben de Smartphone-arresten geleid tot een betere bescherming van het in artikel 8 EVRM vastgelegde recht op privacy?
Herstel van gebreken in herstelsancties en invorderingsbesluiten
Anders dan in andere situaties waarin het gaat om omissies, fouten of andere onduidelijkheden in adviezen en rapporten die ten grondslag liggen aan besluiten, lijkt de bestuursrechter niet vaak de gelegenheid te geven om gebreken in besluiten tot het opleggen van herstelsancties of invorderingsbesluiten als gevolg van een gebrek in een rapport van een toezichthouder te laten herstellen middels een bestuurlijke lus. Indachtig de idee dat de bestuurlijke lus ook bijdraagt aan een vlotte behandeling van het geschil waar ook de burger baat bij heeft, valt op dat daarvan weinig gebruik wordt gemaakt bij besluiten tot het opleggen van herstelsancties en het invorderen van verbeurde dwangsommen, zeker die waarbij na een vernietigde beslissing op bezwaar een nieuw besluit en een nieuwe gang naar de bestuursrechter zullen volgen. In dit artikel wordt ingegaan op het benutten van de bestuurlijke lus voor het herstel van gebreken in herstelsancties en invorderingsbesluiten, die zijn ontstaan als gevolg van een gebrek in het onderliggende rapport van de toezichthouder.
Bange bestuurders-beginsel
In NJB afl. 34 publiceerde Tim Bleeker een artikel met als titel ‘De angst voor bange bestuurders ontrafeld’. Ik heb het met veel belangstelling gelezen, het is goed gedocumenteerd met verwijzingen naar veel literatuur. Maar het geschetste beeld is onvolledig en de schrijver redeneert naar een van tevoren ingenomen standpunt toe.
De (nog te ontrafelen) Business Judgment Rule
Ik wil professor Brack bedanken voor zijn reactie. Het is een goede zaak dat de discussie over de ernstig verwijt-doctrine nieuw leven wordt ingeblazen. Ik vrees echter dat Brack mijn artikel verkeerd heeft begrepen. Hij schrijft dat het door mij geschetste beeld onvolledig is. Dat klopt: zoals de titel doet vermoeden richt mijn artikel zich uitsluitend op het bange bestuurders-argument, meer specifiek op de vraag of dit argument kan rechtvaardigen dat de ernstig verwijtmaatstaf wordt toegepast wanneer een bestuurder wordt aangesproken op grond van onrechtmatige daad.
Tijdschrift
NJB 34 (2020)
De angst voor bange bestuurders ontrafeld
Het zogenoemde bange bestuurders-argument vormt de hoeksteen voor een afwijkend, restrictief aansprakelijkheidsregime voor bestuurders. Dit argument komt erop neer, dat (te) veel aansprakelijkheid ertoe leidt dat bonafide bestuurders zich in onwenselijke mate risicomijdend zullen gedragen, en daarom zou voor bestuurders een hogere aansprakelijkheidsdrempel nodig zijn. In deze bijdrage wordt het bange bestuurders-argument ontrafeld, om te bezien of dit wel kan rechtvaardigen dat bestuurders jegens derden aanvullend worden beschermd tegen aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Daarbij worden de aannames die ten grondslag liggen aan het bange bestuurders-argument tegen het licht gehouden.
Aandachtspunten bij het gebruik van de videoconferentie in civiele procedures
De videoconferentie wordt al geruime tijd besproken in de civielrechtelijke literatuur. Desondanks blijft het gebruik van dit middel door de Nederlandse burgerlijke rechter beperkt, zeker wanneer men dit beziet vanuit een rechtsvergelijkend perspectief. In dit artikel bespreekt de auteur daarom hoe de videoconferentie zich verhoudt tot de andere methoden op basis waarvan de civiele rechter een persoon op afstand kan horen. Ook gaat hij in op verschillende redenen die de terughoudendheid onder Nederlandse civiele rechters kunnen verklaren. Tot slot presenteert de auteur een aantal punten waarmee rechters rekening dienen te houden, indien zij een videoconferentie willen gelasten.
Einde van het papieren plafond?
Met de Tijdelijke Noodwet Covid-19 erkent de Nederlandse wetgever dat meer zaken digitaal zullen moeten worden afgehandeld. Het civiele rechtsverkeer komt er echter bekaaid van af. Nog steeds trekt de wet papier voor en stelt zij digitaal zakendoen achter. Desondanks verdringt het digitaal zakelijk verkeer het fysieke verkeer. Zaken doet men in deze tijden massaal online. Contracten worden op afstand gesloten, besprekingen worden via (video)telefoon gehouden, documenten worden gemaild. Tot enorme problemen lijkt dit in de praktijk niet te leiden, maar juridisch zijn er wel degelijk onzekerheden, met name ten aanzien van rechtsgevolgen. Geeft corona de wetgever dan eindelijk het zetje om het papieren plafond te doorbreken? De Tijdelijke Noodwet COVID-19 geeft gemengde signalen.
Reactie op De Tweede Kamer en de minister moeten de lokale democratie respecteren
In mijn artikel ‘De corona-verordeningen zijn onverbindend’ (op www.ru.nl/cpo/verderdenken) heb ik de Wet veiligheidsregio’s een staatsrechtelijk krot genoemd. Daartoe heb ik argumenten gegeven. Het artikel van Tom Cammelbeeck geeft mij aanleiding na te gaan of zijn standpunt juist is dat de Tweede Kamer en de minister de lokale democratie moeten respecteren in het huidige kader van de Wet veiligheidsregio’s.
Naschrift
In mijn artikel heb ik mijn visie gegeven op het wettelijk stelsel van het eenhoofdig bovenlokaal gezag, met als aanleiding de antiracismedemonstratie in Amsterdam. Dat die demonstratie in coronatijd plaatsvond was voor mijn beschouwing alleen relevant omdat toen onduidelijkheden aan het licht kwamen. De reactie van de heer Hennekens heeft een ander vertrekpunt.
Tijdschrift
NJB 14 (2017)
Recht in context
Dit artikel is een pleidooi voor een academische verbreding van de universitaire rechtenopleiding, waarbij het recht wordt bestudeerd in een bredere, sociale, morele en theoretische context. De rechtenopleiding dient meer ruimte te bieden aan reflectie en verbreding en meer gebruik te maken van alternatieve en activerende werkvormen, die studenten stimuleren zelf na te denken en het recht vanuit verschillende perspectieven te zien. Daarmee is ook de rechtspraktijk gediend. De jurist van morgen is geen juridisch specialist, maar een breed geschoolde academicus die het recht in een ruimere context kan plaatsen en kan meedenken over de wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen van de toekomst.
Lees het hele artikel in Navigator.
Lichamelijke integriteit bij leven en na de dood
Is lichamelijke integriteit bij leven op één lijn te stellen met lichamelijke integriteit na de dood? En welke mogelijkheden tot inbreuk op de lichamelijke integriteit van de levenden heeft de wetgever gecreëerd en welke grenzen zijn door de wetgever gesteld aan inbreuken op de lichamelijke integriteit van het lijk? In dit artikel wordt ingegaan op deze vragen en wordt gezocht naar een manier waarop de regelgeving, die leidt tot discussies, verduidelijkt kan worden.
Lees het hele artikel in Navigator.
07.51 uur
Is het werkelijk nodig een moeder met schoolgaand kind ’s morgens vroeg met veel machtsvertoon te overvallen teneinde onderzoek te doen naar het recht op bijstand? De CRvB laat in zijn uitspraak onder de feiten en omstandigheden de (enerverende) huiselijke taferelen die op het onverwachte huisbezoek volgden uitvoerig de revue passeren, maar in de motivering van zijn uitspraak spelen zij geen rol.
Lees het hele artikel in Navigator.
Niet alleen aandacht voor een equality of arms, maar ook voor de quality of arms
Zowel Lemmens als De Groot bieden een juridisch heldere beschouwing (NJB 2017/472 en NJB 2017/473) over het recht van iedere rechtzoekende op een eerlijk proces en het belang daarbij van de naleving door de (bestuurs)rechter van het beginsel van equality of arms, zoals dat voortvloeit uit artikel 6 EVRM. Die aandacht van de rechter moet ervoor zorgen dat een partij effectief een relevant tegengeluid heeft kunnen laten horen. Dat is echter maar een deel van het probleem.
Lees het hele artikel in Navigator.