Artikelen van Teun Jaspers
Tijdschrift
NJB 29 (2024)
Nederlands stakingsrecht getoetst
In 2021 besluiten de vakbonden een collective complaint in te dienen bij het Europees Comité van Sociale Rechten. De bonden waren van oordeel dat de ruime uitleg van de lagere rechtspraak, maar ook het ter zake gegeven kader van de Hoge Raad, van artikel G van het Europees Sociaal Handvest, dat mogelijkheden om beperkingen te stellen aan het collectieve actierecht weergeeft, in strijd is met het strikte kader dat daarvoor in dat artikel wordt gegeven. In het recent openbaar gemaakte oordeel van het Comité inzake deze klacht oordeelt het ECSR dat het raamwerk dat door de Hoge Raad is gegeven, als zodanig niet strijdig is met het recht op collectieve actie. Dat in de lagere rechtspraak dat raamwerk niet altijd uniform en consistent wordt toegepast wordt door het Comité evenmin als een systemische tekortkoming beoordeeld. Het Comité vindt het echter wel wenselijk het door de Hoge Raad gegeven kader te preciseren, zodat de lagere rechters daarin beter worden geleid. Dat zou de voorspelbaarheid van de uitleg en de toepassing van het stakingsrecht in Nederland verbeteren. Nu de mogelijkheden voor vakbonden om in procedures de Hoge Raad tot precisering van de Enerco/Amsta-arresten aan te moedigen beperkt zijn ligt het meest voor de hand dat de Hoge Raad deze handschoen zelf oppakt. Een gerede mogelijkheid daartoe is om cassatie in het belang der wet in te stellen.
Concurrentiebeding bij zzp’ers?
Het is bekend dat concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten op grote schaal oneigenlijk worden gebruikt. Dit oneigenlijke gebruik van concurrentiebedingen beknot onnodig de kansen van werknemers om een andere dienstbetrekking te vinden. Het concurrentiebeding werpt belemmeringen op voor de uitoefening van het grondrecht op vrije arbeidskeuze. Het is echter ook interessant te onderzoeken hoe we het gebruik van concurrentiebedingen in overeenkomsten met zzp’ers tegen deze achtergrond moeten zien, hoe dit zich verhoudt tot het belemmeringsverbod en de hervormingsplannen voor het concurrentiebeding. Gaat het om gerechtvaardigde bescherming van bedrijfsbelangen van de opdrachtgever en is het beperken van de opdrachtnemer in zijn mogelijkheden om opdrachtgevers te vinden noodzakelijk om die gerechtvaardigde belangen te beschermen? Bij echte zelfstandigen zal niet vaak een legitieme reden aanwezig zijn om een concurrentiebeding op te nemen. De aanwezigheid van een concurrentiebeding zou dus een aanwijzing kunnen zijn dat sprake is van schijnzelfstandigheid.
Mikael is geen vreemdeling!
De rechter zou in Nederland geboren tieners moeten aanspreken met hun voornaam en in begrijpelijke taal moeten uitleggen waarom zij niet in Nederland mogen blijven, in plaats van de afstandelijke term ‘vreemdeling’ jegens hen te gebruiken en in ambtelijke taal te spreken.
Gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding vergt uitzondering voor burka en nikab
De Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding trad vijf jaar geleden in werking en is inmiddels geëvalueerd. Professionals kennen aan de Wgbk slechts een beperkte meerwaarde toe. De wetgeving blijkt daarentegen wel een sterk negatief effect te hebben op de relatief kleine groep vrouwen die een nikab draagt. Zij worden agressief benaderd, raken geïsoleerd, kunnen minder goed participeren en openbare voorzieningen worden minder toegankelijk voor hen.