Artikelen van Tessa de Mönnink
Tijdschrift
NJB 17 (2020)
Inkomensafhankelijke toeslagen in zwaar weer
Deze bijdrage gaat in de op vraag welke lessen kunnen worden getrokken uit de ontsporing van het stelsel van inkomensafhankelijke toeslagen. Betoogd wordt dat de sociaal-fiscale benadering van de sociale zekerheid in de vorm van het toeslagenstelsel het waard is om in te blijven investeren. Die investering moet zich allereerst richten op de verbetering van de uitvoering en de rechtsbescherming. De werkwijze van de Belastingdienst/Toeslagen moet worden gericht op het voorkomen van hoge terugvorderingen, het bieden van maatwerk bij de vaststelling van het terugvorderingsbedrag en het tonen van coulance in het invorderingsproces. Daarbij moet de burger zoveel mogelijk worden ontzorgd in plaats van geheel verantwoordelijk gemaakt voor het doorgeven van informatie. Alleen op deze wijze kan het fiscale lichaam van het toeslagenstelsel een sociaal gezicht krijgen.
Vergaderen in het parlement tijdens de coronacrisis
De kwestie van het vergaderquorum van het parlement in tijden van de coronacrisis heeft een interessant advies van de Afdeling advisering van de Raad van State opgeleverd. De adviesaanvraag van de Eerste Kamer, die de aanleiding was voor dit advies, roept echter de nodige vragen op over de kennis en kunde van deze Kamer van heroverweging op het punt van grondwettelijke en staatsrechtelijke vraagstukken.
Het KhAD-WAD ambtsbericht - deel 2
In een eerder artikel in NJB werd betoogd dat het KhAD-WAD-ambtsbericht van 29 februari 2000 onjuist en onbetrouwbaar is. De in dat artikel aangedragen en uitgebreid van bronvermeldingen voorziene feiten zijn vervolgens wel besproken maar niet weerlegd. Toch is het ambtsbericht tot op heden niet ingetrokken. De auteur vraagt zich af hoe dat kan en hoopt dat wat er nu op tafel ligt, genoeg is om de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te laten ingrijpen en te laten verklaren dat het KhAD-WAD-ambtsbericht van 29 februari 2000 niet langer als een deskundigenrapport gezien kan worden.
Valt exclusieve of selectieve distributie ook onder de (aankomende) franchisewet?
BOVAG gaat uit van een zeer ruime interpretatie van het begrip ‘franchise’ zoals vastgelegd in het thans aan de Tweede Kamer voorgelegde wetsvoorstel inzake franchise. Kort door de bocht stelt de BOVAG dat een dealerovereenkomst een franchiseovereenkomst is. Op het eerste gezicht lijkt deze interpretatie te zijn ingegeven door de wens alle, althans een groot deel van de, bij haar aangesloten leden van de bescherming te laten genieten waarin het wetsvoorstel voorziet. Deze door BOVAG voorgestane interpretatie behoeft echter enige nuancering.