Artikelen van Stan Meuwese
Tijdschrift
NJB 23 (2023)
Desinformatie en publieke omroep
In dit artikel wordt ingegaan op het geschil tussen de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en de vereniging Ongehoord Nederland. De laatste kreeg sancties opgelegd door de NPO en de NPO heeft daarnaast de staatssecretaris verzocht om de voorlopige erkenning van ON! in te trekken. De stellingen van beide partijen worden in dit artikel getoetst langs de lijnen van de bevoegdheidsgrondslag van de NPO en de vrijheid van meningsuiting die een omroep als ON! toekomt. Misverstanden en knelpunten in de normering van publieke omroepen in de Mediawet en de Journalistieke Code NPO worden geduid. Het artikel eindigt met een aantal suggesties voor verbeteringen.
Smartengeld wegens AVG-inbreuken na ‘Österreichische Post’
Met smart werd gewacht op de eerste antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) op uitlegvragen over artikel 82 lid 1 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). In de Nederlandse literatuur is de afgelopen jaren uitvoerig gediscussieerd over schadevergoeding wegens inbreuken op de AVG, maar elke analyse hierover werd gepresenteerd met één nadrukkelijk voorbehoud: dat het HvJ EU zich nog over de kwestie moest uitlaten. Op 4 mei 2023 heeft het Hof de eerste drie prejudiciële vragen beantwoord. Een reeks hieraan verwante vragen wacht nog op beantwoording. In deze bijdrage bespreken auteurs welke implicaties de eerste antwoorden van het Hof hebben voor de Nederlandse rechtspraktijk en verkennen zij hoe vergoeding van ‘immateriële schade’ wegens schending van de AVG kan worden ingepast in het Nederlandse schadevergoedingsrecht.
Een pleidooi voor een amnestiewet voor Indiëweigeraars
Tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog in de periode 1945 tot 1949, waarin zoals inmiddels alom wordt erkend stelselmatig en wijdverbreid extreem geweld van Nederlandse zijde werd toegepast, werden op grote schaal dienstplichtigen ingeschakeld. Sommigen weigerden dienst of deserteerden, met vaak levenslang gevoelde consequenties. Inmiddels heeft de regering haar excuses aangeboden voor het extreme geweld van de Nederlandse militairen in die periode en worden er her en der aanzetten gegeven tot eerherstel van de Indiëweigeraars. In de excuses die premier Rutte aanbood ‘aan eenieder in ons land die met de gevolgen van de koloniale oorlog in Indonesië heeft moeten leven’ werden deze echter niet genoemd. In deze bijdrage wordt betoogd dat, waarom en hoe de Indiëweigeraars en -deserteurs, bij leven of postuum, in ere moeten worden hersteld door middel van een amnestiewet, mede geïnspireerd door een recent Duits voorbeeld.
Ketelmuziek bij de zuiderburen
In België gaan stemmen op om arresten van het Grondwettelijk Hof middels een zogenoemd ‘volksberoep’ te kunnen verwerpen. Nu gaat het om een juridisch nog niet erg doortimmerd voorstel, maar desalniettemin is waakzaamheid geboden. Want niet alleen in België ligt de onafhankelijke rechter vanuit de politiek onder vuur. Hoeveel politiek kan de rechtsstaat verdragen?
Moeten overheidsinstanties meer gegevens uitwisselen?
‘Ja!’, zegt de Algemene Rekenkamer in haar brief van 30 maart 2023 aan de Tweede Kamer. Een heldere en bondige brief, niet meer dan zes pagina’s. De brief zegt hardop wat insiders al lang onder elkaar fluisterden, maar vaak niet hardop durfden te zeggen.
Blog
Oorlog, oorlogsrecht en oorlogsmisdrijven 1945-1949
Als de regering niet erkent dat het oorlogsrecht in de dekolonisatieoorlog van toepassing was, hoe kan zij dan ieder gewelddadig optreden van Nederlandse militairen in die oorlog, ook als dat niet extreem is, legitimeren?
Tijdschrift
NJB 7 (2023)
Robotkunst en auteursrecht
Afbeeldingen en teksten gemaakt door kunstmatige intelligentie staan de afgelopen maanden sterk in de belangstelling door de programma’s DALL-E, Stable Diffusion en ChatGPT. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van auteursrechtelijke en aanverwante vragen die deze programma’s oproepen.
De kolonie Nederlands- Indië: allesbehalve een rechtsstaat
Het onderzoek van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies naar de dekolonisatieoorlog 1945-1950 heeft veel losgemaakt en geresulteerd in een publieke boetedoening voor Nederlandse oorlogsmisdaden in die periode. Dat onderzoek is eenzijdig en beperkt geweest. Indonesiërs zien deze dekolonisatieoorlog slechts als de laatste jaren van een lange, geleidelijke sociale revolutie. De opdrachtgevers van het officiële onderzoek hebben de lange Indonesische dekolonisatiegeschiedenis platgeslagen tot de Nederlandse oorlogsmisdaden tussen 1945 en 1950, met voorbijgaan aan het Inheemse perspectief. Daardoor is in Nederland een vertekend beeld blijven bestaan van de vooroorlogse koloniale onderdrukking.
Oorlog, oorlogsrecht en oorlogsmisdrijven 1945-1949
Als de regering niet erkent dat het oorlogsrecht in de dekolonisatieoorlog van toepassing was, hoe kan zij dan ieder gewelddadig optreden van Nederlandse militairen in die oorlog, ook als dat niet extreem is, legitimeren? Nederlandse militairen pleegden oorlogsmisdrijven in voormalig Nederlands-Indië, naar de opvattingen van toen en naar de opvattingen van nu.
Nederlandse oorlogsmisdrijven in Indonesië
Als het kabinet toegeeft dat er zaken plaats hebben gehad die op grond van het huidige internationale recht als oorlogsmisdrijven zouden worden geclassificeerd dan moet er vanuit worden gegaan dat dit ook naar het toenmalige internationale recht reeds het geval was.
Tijdschrift
NJB 11 (2022)
Op naar de Verenigde Staten van Europa!
De continuïteit en toekomst van de Europese Unie zou moeten worden gezocht in de mogelijkheid een EU te constitueren die op federaal-institutioneel niveau meer democratisch en meer rechtsstatelijk is. Een Europa dat niet bevreesd is haar eigen legitimiteit in een staat van permanente verandering te houden. De Federalist Papers, geschreven door de Founding Fathers van de Verenigde Staten, bevatten hiervoor belangrijke wenken. De Europese Unie zou daar haar voordeel mee kunnen en moeten doen.
Gezondheidsbeleid vraagt om een geïntegreerde aanpak
De Nederlandse overheid neemt diverse maatregelen op het terrein van preventie. Het vergoeden van curatieve zorg laat zij over aan met elkaar concurrerende particuliere zorgverzekeraars. Deze scheiding van taken is niet effectief en draagt niet bij aan het hoogst haalbare niveau van gezondheid. Maar hoe moet het dan wel? Voortbouwend op het internationaal en grondwettelijk erkende recht op gezondheid onderzoeken de auteurs in deze bijdrage een aantal oplossingsrichtingen. Daarbij gaan ze ervan uit dat de bestaande – ook wettelijke – scheiding tussen preventie en curatieve zorg achterhaald is.
Een meer structurele inzet van de videoconferentie in strafzaken?
Zittingen waarbij de verdachte via een videoverbinding door de rechter wordt gehoord hebben in het coronatijdperk een hoge vlucht genomen. Welke lessen kunnen er getrokken worden uit deze ervaringen met telehoren en welke principiële bezwaren en praktische obstakels moeten overwonnen worden om het telehoren een structurele plek in de strafrechtspraktijk te geven? Dit zijn urgente vragen in het licht van de aangekondigde voorstellen om telehoren een vaste rol te geven in de strafrechtspleging. Auteurs doen verslag van empirisch onderzoek dat is verricht naar de inzet van digitale middelen ten behoeve van het horen van verdachten en de effecten daarvan op positie van verdachten in het strafproces. De bevindingen nopen tot nadere bezinning.
Eerherstel voor Indiëweigeraars: naar een rehabilitatiewet?
De dienstweigeraars uit de periode 1945-1949 zijn uitgezonderd van de excuses die premier Rutte op 17 februari 2022 naar aanleiding van het onderzoek over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog aanbood ‘aan een ieder in ons land die met de gevolgen van de koloniale oorlog in Indonesië heeft moeten leven’. Er hebben honderden Indiëweigeraars jarenlang in de gevangenis gezeten.
Tijdschrift
NJB 31 (2021)
Ongemotiveerde uitspraken in het hoger beroep in vreemdelingenzaken en de grenzen van behoorlijke rechtspleging
Door bijna altijd gebruik te maken van de bevoegdheid neergelegd in artikel 91 lid 2 VW 2000 om bij een ongegrond hoger beroep af te zien van het motiveren van haar uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak haar taak als hogerberoepsrechter in vreemdelingenzaken uiterst beperkt ingevuld. De verandering die is ingezet met de Pilot 91-2, die inhoudt dat steeds als toepassing wordt gegeven aan dat artikel wordt gekeken of door middel van een korte standaardmotivering partijen iets meer duidelijkheid kan worden geboden over de reden dat het hoger beroep ongegrond is, verdient het met kracht te worden uitgebouwd. Aldus de auteurs, die de pilot op verzoek van de Afdeling onderzochten. Uitgangspunt zou moeten zijn dat ongegronde hoger beroepen van een motivering worden voorzien. Zo kan recht worden gedaan aan het belang van de individuele rechtsbedeling in de vreemdelingenzaken waarin de Afdeling als hoogste rechter oordeelt.
Toepasselijkheid van het oorlogsrecht in de Nederlands-Indonesische oorlog
De Nederlandse regering heeft het gewapend conflict tussen Nederland en de Republik Indonesia nooit een oorlog genoemd en nooit het geschreven oorlogsrecht formeel van toepassing geacht. Daarmee gingen de regering en de militaire autoriteiten eraan voorbij, dat er – gelet op de strafrechtelijke context (artikel 38 Wetboek Militair Strafrecht) – doorslaggevende gronden waren om aan te nemen dat het oorlogsrecht op het Nederlandse militair optreden formeel en materieel wel degelijk van toepassing was. Voor een beoordeling van de handelwijze van de Nederlandse strijdkrachten tijdens dit conflict is in ieder geval een ondubbelzinnig antwoord van belang op de vraag of dat werd genormeerd door het oorlogsrecht.
Hoor en wederhoor, maar niet vragen naar de bekende weg
Twee kantonrechters stelden prejudiciële vragen over informatieverplichtingen voortvloeiend uit het Europees consumentenrecht. Inmiddels zijn in beide zaken grotendeels gelijkluidende conclusies genomen. De A-G is van mening dat het niet-behoorlijk nakomen van wettelijke informatieverplichtingen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst kan leiden. Voor de rechtspraktijk is dan wel van groot belang hoe dat ook praktisch in zijn werk moet gaan.
De BV-m: zwevend tussen nut en noodzaak
Een voorstel met de uitgangspunten van een maatschappelijke BV, de BV-m, is in maart van dit jaar in consultatie gegaan. De doelstellingen van de BV-m zijn lovenswaardig, maar de uitwerking ervan is in het huidige voorstel zowel te beperkend, want alleen van toepassing op de BV, als te ruim met betrekking tot de transparantie- en participatieverplichtingen. Wil het voorstel echt werk maken van het stimuleren en faciliteren van sociaal ondernemerschap, dan is er nog werk aan de winkel. De minister zou er dan ook goed aan doen om het voorstel nog eens kritisch tegen het licht te houden en daarbij inspiratie op te doen bij al bestaande labels als de Code Sociaal Ondernemen en B-corp, maar ook bij de sociale ondernemingen die niet de BV, maar andere rechtsvormen gekozen hebben om hun maatschappelijke doelstellingen vorm te geven.