Artikelen van Sietske Dijkstra
Tijdschrift
NJB 34 (2024)
Maatschappelijke educatie door rechters
In het Commentaar op de Bangalore Principles of Judicial Conduct, opgesteld onder de paraplu van de Verenigde Naties, wordt de term community education gebezigd. Als voorbeelden worden genoemd: het geven van lezingen in het kader van juridisch en beroepsonderwijs, deelname aan conferenties en seminars, bijdragen schrijven in de juridische literatuur, of een redacteurschap vervullen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beschermt kritische meningsuitingen van rechters ter verdediging van de rechtstaat. Dergelijke uitingen van rechters kunnen worden beschouwd als een vorm van maatschappelijke educatie door rechters. Daar valt veel over te zeggen, bijvoorbeeld dat het idee dat zulke uitingen nuttig of soms zelfs noodzakelijk zijn, nog geen plaats heeft gevonden in de Rechterscode van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak.
Op weg naar een juridisch kader voor het verkeer van de toekomst
De door de minister aangekondigde modernisering van de wegenverkeerswetgeving vergt het maken van vele afwegingen rondom voertuigveiligheid, verkeersgedrag, bevoegdheden van instanties en meer. In deze bijdrage worden enkele van deze afwegingen besproken, waarbij de aandacht met name uitgaat naar de automatisering van het wegverkeer.
Het Hoofdlijnenakkoord en het inlichtingenrecht
In het Hoofdlijnenakkoord spreken de coalitiepartijen de wens uit om een versterkte procedure te creëren voor Kamerleden om informatie te verkrijgen onder artikel 68 Gw. Een commissie grondrechten en constitutionele toetsing van de Tweede Kamer zal in dat licht de uitzonderingsgrond ‘het belang van de Staat’ mogen gaan toetsen. Dat voorstel resulteert in een aantal eigenaardigheden.
De partijbedoeling en generatieve artificiële intelligentie
Als straks menig contract met behulp van generatieve artificiële intelligentie tot stand wordt gebracht, wat betekent dit dan voor de partijbedoeling, het primaire aanknopingspunt bij uitlegdiscussies?
De toepasselijkheid van de AVG bij juridische procedures
Onlangs was in het NJB het interessante artikel ‘Moeten persoonsgegevens in bewijsstukken zwart worden gemaakt?’ te lezen. Een korte reactie.
Tijdschrift
NJB 12 (2024)
Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)
Het fiscale landschap verandert. Op 31 december 2023 is de Wet minimumbelasting 2024 in werking getreden, een 15%-minimumbelasting voor het grote bedrijfsleven (Pillar Two). Indien in Nederland of in een andere staat de belastingdruk lager is dan 15%, dan wordt tot dat niveau bijgeheven. Naast Nederland en de andere EU-lidstaten is een groot aantal landen overgegaan tot invoering van de nieuwe regels, of is daar op dit moment mee bezig. Deze bijdrage schetst de achtergronden, illustreert de werking van de regels en geeft enige reflecties. Pillar Two: ramp of zegen?
Ketenoverleggen bij de gerechten en artikel 6 EVRM
Onder de noemer van keten(partner)overleg hebben gerechten periodiek overleg met actoren die op verschillende rechtsgebieden actief zijn. Laten we die praktijk bij de gerechten eens analyseren vanuit het perspectief van artikel 6 EVRM, en dan meer specifiek vanuit het recht van justitiabelen en verdachten op de behandeling van hun zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Want hoe verschillend de ketenoverleggen ook zijn, zij hebben met elkaar gemeen dat de gesprekspartners van de gerechten rechtstreeks betrokken zijn bij rechtszaken die behoren tot de zaakstroom waar het overleg betrekking op heeft.
Het OM en het medisch beroepsgeheim
Wanneer mag het Openbaar Ministerie stukken van zorgverleners die onder hun geheimhoudingsplicht vallen in beslag nemen voor strafrechtelijk onderzoek? Zowel het Wetboek van Strafvordering als de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg bieden daartoe opening. Kunnen deze respectieve regelingen tegelijkertijd van toepassing zijn?
Tijdschrift
NJB 8 (2023)
Hebben mensen met uitgestelde zorg recht op schadevergoeding?
Tijdens de coronapandemie werden patiënten met COVID-19 met voorrang geholpen in de zorg. Dit had tot gevolg dat de behandeling van andere patiënten werd uitgesteld. Ondanks dat de COVID-19-pandemie thans minder beslag legt op de zorg, zijn de ziekenhuizen en zelfstandige klinieken er nog niet in geslaagd de ontstane ‘werkvoorraad’ weg te werken. Kunnen de patiënten die moesten wachten op zorg en die daardoor schade hebben geleden, nu iemand aansprakelijk stellen voor de verslechtering van hun gezondheid? En zo ja, wie?
Is artikel 44a Wet op de rechtsbijstand van toepassing op de piketzaak?
Het zal je als advocaat maar overkomen: je dient na een sepot van de strafzaak namens je cliënt een verzoek in ter compensatie van diens gemaakte advocaatkosten en de raadkamerrechter wijst dat verzoek niet uitsluitend af, maar verwijt je ook nog eens de gedragsregels te hebben geschonden. Alsof dat niet genoeg is publiceert de rechtspraak de beschikking zonder je naam te anonimiseren. Een driedubbele bestraffing. Het overkwam de advocaat wiens declaratie centraal stond in Rb. Limburg 18 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8069.
De rechter en zijn plicht om de rechtsstaat te verdedigen
In de zogenoemde soft law over de rechtspraak en rechters, en in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) wordt gesproken van een plicht van de rechter om zich uit te spreken ter verdediging van de rechtsstaat. In dit artikel wordt geprobeerd om meer duidelijkheid te verkrijgen over de betekenis van een dergelijke plicht. Daarbij worden de soft law en de rechtspraak van het EHRM over de vrijheid van meningsuiting van rechters besproken. Vervolgens wordt nagedacht over wat een redelijke interpretatie zou kunnen zijn van de daar aangetroffen passages. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de rechter die zich uitspreekt in functie en de rechter die dat daarbuiten doet. De duiding van de passages is nog niet eenvoudig. Een te letterlijke interpretatie stuit in elk geval op problemen. Bij de interpretatie lijkt het van belang om voldoende oog te houden voor de context waarin ze tot stand zijn gekomen. De passages lijken een middel om binnen het bestaande stramien van deze kaders weerstand te bieden aan anti-rechtsstatelijke krachten. De passages sporen de rechter ook aan om voor de rechtstaat te vechten, zodat het EHRM en de soft law op hun beurt, op deze manier, over de rechtsstaat waken.
Brabantse navolging van het Leeuwarder-arrest
Op 25 februari 2023 is het tachtig jaar geleden dat het Leeuwarder-arrest werd uitgesproken. Dit arrest staat bekend als een van de weinige momenten in de Tweede Wereldoorlog waarop leden van de Nederlandse rechterlijke macht zich openlijk uitspraken tegen de bezettingsmacht. Tachtig jaar na dato zijn nieuwe bronnen ontdekt over de bijval die de Leeuwarder raadsheren kregen van hun collega’s elders in het land.
Koranverscheuring als ongehoorde meningsuiting
Op zondag 20 januari 2023 wist de voorman van anti-islambeweging Pegida iedereen weer even goed op de kast te jagen. De heer Wagensveld vond het nodig de Koran te verscheuren en te vertrappen voor de Tweede Kamer; een kwetsende en provocatieve actie, waarvoor de Nederlandse ambassadeurs in Turkije, Indonesië en Pakistan op het matje werden geroepen. Het was niet de eerste keer dat de voorman of andere aanhangers van Pegida voor ophef zorgden. Vanwege de vrijheid van meningsuiting en demonstratievrijheid zijn er amper mogelijkheden hier tegen op te treden, preventief al helemaal niet. Dit leidt wel eens tot ongemak in de samenleving en bij het openbaar bestuur. Dat is begrijpelijk, maar geen reden om het minder nauw te nemen met de eisen van de rechtsstaat.
Tijdschrift
NJB 34 (2021)
De demonstrerende rechter
De laatste jaren zijn Nederlandse rechters meermalen de straat op gegaan uit protest tegen ontwikkelingen die de Rechtspraak raakten. Zo is er gedemonstreerd tegen een voorgenomen beperking door de Raad voor de rechtspraak van de zaakpakketten van de kleinere rechtbanken en is publiekelijk steun betuigd aan Poolse collega’s wier onafhankelijkheid wordt bedreigd. De demonstrerende rechter is een betrekkelijk nieuw verschijnsel, een vorm van betrokkenheid die lijkt te worden gevoed door de druk die rechters ervaren op de Rechtspraak en rechtsstaat. Deze demonstraties roepen vragen op, zowel binnen als buiten de Rechtspraak, over onder meer de rechterlijke onpartijdigheid en de dracht van de toga tijdens demonstraties. In deze bijdrage wordt geprobeerd om deze vragen beter te begrijpen en een begin van een antwoord te formuleren. Dit gebeurt door expliciet aandacht te besteden aan het onderscheid tussen het optreden van de rechter in en buiten functie. Een analyse langs deze lijnen laat zien waar het in juridisch en beroepsethisch opzicht wringt bij de demonstrerende rechter en over welke punten de beroepsgroep verder na zou moeten denken. In aansluiting hierop, en afsluitend, wordt gepleit voor meer aandacht voor dit onderwerp binnen de Rechtspraak.
Eindelijk toegang tot datasets
Na de inbeslagneming van dataservers van Ennetcom in april 2016 deed een nieuw fenomeen zijn intrede in de Nederlandse strafrechtspleging: PGP-data. Oftewel de versleutelde inhoud van e-mailaccounts die de opsporing wist te ontsleutelen. In een snel toenemend aantal zaken wordt het door het Openbaar Ministerie gepresenteerde bewijs in doorslaggevende mate gebaseerd op een selectie van dergelijke data, terwijl de volledige datasets niet aan de verdediging worden verstrekt. Het toepassen van bestaande wetgeving, jurisprudentie en in de praktijk ontwikkelde uitgangspunten uit een tijd waarin in het geheel nog niet voorzienbaar was dat technologische ontwikkelingen zouden leiden tot dit type bewijsvoering staat inmiddels op gespannen voet met de adequate mogelijkheden die ook de verdediging moet hebben om die data in te zien, te onderzoeken en daaruit te selecteren wat ter verdediging van belang wordt geacht. Er zal een einde moeten worden gemaakt aan de sinds de introductie van dit fenomeen ontstane systemische ongelijkheid. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nam in het onderzoek Bosnië-Brandberg na diverse eerdere verzoeken van de verdediging op 1 juli 2021 een baan brekende beslissing die navolging verdient.
Europees Parlement roept op tot erkenning abortusrecht
Het Europees Parlement heeft de lidstaten van de Europese Unie opgeroepen om abortus als recht te erkennen en de toegang tot veilige abortus zo volledig mogelijk te verzekeren. Op 24 juni 2021 nam het Europees Parlement daarvoor een resolutie aan. Daarbij riep het de EU-lidstaten ook op om het recht op gewetensvrijheid te beknotten, omdat dit recht de toegang tot abortus zou beletten. In dit artikel wordt uiteengezet waarom de resolutie echter geen abortusrecht schept en waarom het Europees Parlement de vrijheid van geweten niet zomaar opzij kan schuiven. Tot slot wordt de Nederlandse juridische situatie beschreven ten aanzien van het abortusrecht en het recht op gewetensbezwaren.
Tijdschrift
NJB 40 (2020)
Professionele rechtshulpverleners en geschiloplossing in bestuursrechtelijke bezwaarprocedures
Wat vinden professionele rechtshulpverleners de essentie van een goede geschilbeslechtingsprocedure? Maakt het voor de kwaliteit van geschilbeslechting uit hoe een procedure wordt ingericht? Kan voor ieder type geschil de perfecte procedure worden ontworpen? Uit empirisch onderzoek blijkt een significant verband tussen de mate waarin sprake is van een oplossingsgerichte werkwijze van de hoorder/gespreksleider en de ervaren kwaliteit van bezwaarbehandeling. Hoe oplossingsgerichter de procedure, hoe hoger de ervaren kwaliteit van bezwaarbehandeling. De door professionele rechtshulpverleners ervaren kwaliteit van bezwaarbehandeling hangt veel sterker samen met de opstelling van de persoon die de hoorzitting of het informeel gesprek leidt dan met de vormgeving/inrichting van de procedure. Wat dat laatste betreft werden er nauwelijks verschillen gevonden tussen op verschillende manieren ingerichte bezwaarprocedures. Bij de voorgenomen herziening van het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand en de tijdelijke experimentenwet rechtspleging kan men zijn voordeel doen met deze bevindingen.
Hoezo geen belanghebbende?
Vraag tien huiseigenaren of zij er belang bij hebben dat het uiterlijk van hun buurt niet een rommeltje wordt door bouwsels die her en der aan voorgevels worden toegevoegd, dan antwoorden zeker acht ervan met ‘ja, maar natuurlijk’. Maar niet mijn gemeente en vervolgens ook rechtbank en Raad van State niet. Die stellen dat dit soort ‘algemene’ gevoelens voor de wet en jurisprudentie niet tellen. In deze bijdrage doe ik verslag van een (verloren) tweejarige procedure om als belanghebbende te worden aangemerkt in een bezwaar tegen een verstrekte omgevingsvergunning in mijn buurtje te Naarden. Dat karakteristieke buurtje bestaat uit 29 precies dezelfde woningen, in vier blokken gegroepeerd rondom een speelveldje van 40 x 40 meter, met een geheel eigen architectuur gekenmerkt door ritmisch uitspringende garages beneden en inspringende balkons en platte daken boven.
De ‘public watchdog’ aan de ketting ter bescherming van de ‘guarantor of justice’
Het gaat regelmatig hard tegen hard in de verhouding pers-rechtspraak in de casuïstiek van het EHRM. De pers bericht soms in felle woorden en met beschuldigingen van corruptie en partijdigheid over de rechtspraak en individuele rechters. Dit kan rekenen op een reactie in de vorm van juridische procedures gebaseerd op vooral smaad of belediging, geïnitieerd op institutioneel niveau of door de bekritiseerde rechters, en soms resulterend in forse veroordelingen. Uit Oost- en Zuid-Europa komen ook klachten bij het EHRM van rechters en officieren van justitie over een schending van hun vrijheid van meningsuiting. Uit deze en andere casuïstiek blijkt dat de disciplinaire systemen voor rechters in deze landen te veel ruimte geven aan politieke inmenging. Hoewel pers en rechtspraak dus soms tegenover elkaar staan, bevinden zij zich tegelijkertijd in hetzelfde schuitje. Beide staan onder druk.
The real objective and the results of the so called ‘great reform’ of the Polish justice system
What is the real objective of the so-called ‘great reform of the justice system’ in Poland and what are the results of the numerous legislative changes of this system? The actual achievements of this ‘great reform’ of the judiciary are the new method of conducting disciplinary proceedings combined with full control of the Minister of Justice over the Prosecutors’ Office and his excessive administrative control over the judiciary, as well as the lack of effective constitutional control of a new law which constitute a real chilling effect generator. Judges are exposed to constant attacks, including black PR campaigns in public media. The conclusion drawn is depressing. The only objective of the so called ‘great reform of the justice system’ is to replace staff in functional positions in the justice system and subordinate the justice system to political factors, in particular the Minister of Justice in order to create a system of mono-power, by which the State authority is built on spreading fear among citizens who are deprived of effective legal protection.
Tijdschrift
NJB 38 (2019)
Een algemene regeling voor het Right to Challenge
Politiek gezien leek een regeling van het uitdaagrecht wat in Den Haag ‘laaghangend fruit’ wordt genoemd. Iedereen is vóór, het moet alleen nog even worden geregeld. En dat kon evenmin veel moeite kosten, was de gedachte. Dat viel nogal tegen. Uitvoering van deze politieke afspraak uit het regeerakkoord bleek nog een hele puzzel. Aan het oplossen van deze puzzel hebben de auteurs van dit artikel een bijdrage geleverd door een mogelijke inhoud van een algemene regeling van het Right to Challenge vanuit juridisch perspectief verder te onderzoeken. De kern van hun conclusie is dat de in het coalitieakkoord overeengekomen regeling een onbegaanbaar pad vormt. In dit artikel reflecteren de onderzoekers op deze ontnuchterende valorisatieervaring, om het onderzoek op een abstracter niveau voort te zetten.
Lees het hele artikel in Navigator.
Eigen verantwoordelijkheid of bescherming tegen verkeerde keuzes?
Het recht is niet eenduidig waar het gaat om de balans tussen eigen verantwoordelijkheid en de bescherming tegen ‘verkeerde keuzes’. Vaak staat de eigen verantwoordelijkheid voorop. Soms biedt het recht bescherming in een vorm van paternalisme waar eigen verantwoordelijkheid om bepaalde redenen niet werkt of niet afdoende wordt gevonden. Wat vinden ‘gewone’ burgers eigenlijk van de keuzes die het recht maakt waar het gaat om het vraagstuk ‘eigen verantwoordelijkheid tegenover bescherming tegen verkeerde keuzes’? De auteurs zochten het uit.
Lees het hele artikel in Navigator.
De vrijheid van meningsuiting van de kritische rechter
Artikel 10 EVRM beschermt het recht van rechters om een mening te uiten, ook een kritische: vrijheid als uitgangspunt. Dit uitgangspunt wordt in de rechtspraak van het EHRM gematigd door de eisen die het rechtersambt stelt. Het EHRM positioneert de rechter hierbij als ambtenaar. Het is een status die, door de op de ambtenaar rustende loyaliteitsverplichting, beperkte individuele vrijheid impliceert. Voor de rechter geldt als bijzondere beperking dat hij terughoudend moet zijn als het gezag en de onpartijdigheid van de rechtspraak in twijfel kunnen komen. Als de meningsuiting kan worden beschouwd als een bijdrage aan een publiek debat, bijvoorbeeld over het functioneren van de rechtspraak, verdwijnen de ambtelijke status en de terughoudendheid naar de achtergrond, en krijgt de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting ruimer baan.
Lees het hele artikel in Navigator.
Goedkope Stradivarius
De verwikkelingen omtrent de verkoop van een Stradivarius brengen de auteur tot een oproep om veel scherper te letten op zowel de goede trouw van de verkrijger van roerende zaken in het kader van artikel 3:86 lid 1 BW als, in voorkomende gevallen, de rechtmatigheid van een verrekeningsverklaring.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 5 (2019)
Overschrijding van de redelijke termijn in civiele zaken
Vormt de procedure voor schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM in civiele zaken thans een effectieve remedie? Aan het luttele aantal zaken dat de afgelopen jaren wegens overschrijding van de redelijke termijn is aangebracht, lijkt op te maken dat dit niet het geval is. Er lijkt geen afdoende prikkel te bestaan voor de rechtspraak om de civiele zaken binnen een redelijke termijn af te handelen. In deze bijdrage wordt in dit verband onder meer gepleit voor een nieuwe, wettelijke regeling voor een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in civiele zaken.
Lees het hele artikel in Navigator.
De rechter in politieke vertegenwoordigende organen
Er is veel geschreven over de rechter en de politiek, en over die verhouding valt ook veel te zeggen. Aanleiding om in dit artikel aandacht aan dit onderwerp te besteden is de brief van 18 juni 2018 die de voorzitters van de Raad voor de rechtspraak, de presidentenvergadering van de gerechten (PRO) en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) aan de minister voor Rechtsbescherming hebben geschreven en waarin zij hun standpunt kenbaar hebben gemaakt over de combinatie van het rechterschap en het lidmaatschap van de Eerste en Tweede Kamer. Naar de mening van de afzenders zou de wet zo moeten worden gewijzigd dat deze functiecombinatie niet langer is toegestaan. De reden voor dit standpunt zijn de verschuivende maatschappelijke opvattingen. In deze bijdrage wordt de achtergrond van de brief belicht en wordt bepleit dat de voorgestelde incompatibiliteit wordt uitgebreid naar het lidmaatschap van andere politieke vertegenwoordigende organen, de gemeenteraad, Provinciale Staten en het Europees Parlement. Een dergelijke brede incompatibiliteit sluit aan bij de tijdsgeest en bij de ontwikkelingen in Nederland en Europa.
Lees het hele artikel in Navigator.
De zitting in de zaak Howick en Lili
De vrij onverwachte verstrekking van een verblijfsvergunning aan Howick en Lili door de staatssecretaris twee weken nadat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het groene licht had gegeven voor een eventuele uitzetting van de kinderen, leidde tot allerlei reacties. Blijdschap bij de kinderen en tegelijkertijd verwondering bij velen over de precieze beweegredenen van de staatssecretaris om gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid. Dat laat echter onverlet dat de behandeling ter zitting door de Vreemdelingenkamer van de ABRvS niet getuigde van rechterlijke onpartijdigheid.
Lees het hele artikel in Navigator.
Advocatendeclaraties 2.0
De Geschillencommissie Advocatuur zou meteen aan de slag kunnen met de declaratiegeschillen van advocaten wanneer de NOvA artikel 6.29 van de Verordening op de advocatuur in overeenstemming zou brengen met de bedoeling van de wetgever en de tekst van artikel 28 Advocatenwet, en als de cliënt daarnaast ook toepassing van de geschillenregeling zou verlangen. De evaluatie van de in 2015 in de Advocatenwet doorgevoerde wijzigingen hoeft hiervoor niet te worden afgewacht.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naschrift
Het is juist dat tuchtrecht tot doel heeft de normen te handhaven die voor de beroepsgroep gelden. Eén daarvan is dat een advocaat een alle omstandigheden in aanmerking nemend redelijk honorarium in rekening brengt. Als de tuchtrechter deze norm strakker handhaaft, wordt het doel van het tuchtrecht niet anders. Ik heb in mijn bijdrage de instrumenten beschreven die de tuchtrechter daartoe nu al ter beschikking staan.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 31 (2016)
De rechtspraak en de islamitische hoofddoek
De combinatie hoofddoek en rechtspraak heeft al heel wat pennen in beweging gebracht. In deze bijdrage wordt het onderwerp op een andere manier belicht dan tot dusver is gebeurd. Na een korte beschrijving van de geschiedenis volgt een analyse van de toepasselijke wetgeving en oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling en het College voor de Rechten van de Mens dienaangaande, en wordt aandacht geschonken aan de verschillende standpunten die over de hoofddoek en de rechtspraak zijn ingenomen. Vervolgens wordt met behulp van in de ethiek gewortelde beelden van de rechter geprobeerd om de gedachten rondom hoofddoek en rechter (op een andere wijze) te ordenen. De bijdrage wordt afgesloten met een korte conclusie en een opmerking over diversiteit binnen de rechterlijke macht.
Lees het hele artikel in Navigator.
Schadebegroting, verlies van een kans en proportionele aansprakelijkheid
In dit artikel wordt uiteengezet op welke wijze causaliteit en schade verweven zijn, waarna op die basis wordt aangegeven waarin verlies van een kans verschilt van proportionele aansprakelijkheid. Ten eerste wordt daartoe de relatie tussen schade en het vereiste van werkelijk condicio-sine-qua-non-verband besproken. Vervolgens wordt ingegaan op schadebegroting en de rol van hypothetische causaliteit. Daarna wordt de schadebegroting besproken aan de hand van scenario’s, en de leer van verlies van een kans. Tot slot wordt het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid behandeld, in discussie met andere standpunten.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het advocatuurlijke verschoningsrecht
Het verschoningsrecht is een groot goed. Het is niet een sta-in-de-weg voor opsporings- of onderzoeksautoriteiten, geen handigheidje waarmee een advocaat en zijn cliënt zaken verborgen kunnen houden die het daglicht niet kunnen verdragen. Het is wel een hoeksteen van de moderne rechtsstaat die voortkomt uit het basale recht dat een burger in een beschaafde samenleving toekomt om zich in alle vrijheid en onbekommerd tot een advocaat te kunnen wenden voor advies en bijstand. Natuurlijk is niet in alle gevallen op voorhand duidelijk of terecht een beroep wordt gedaan op het verschoningsrecht, maar dat oordeel is in een rechtsstaat aan de rechter. Het is te betwijfelen of bestaande onduidelijkheden over de reikwijdte van het verschoningsrecht door codificatie kunnen worden opgelost.
Lees het hele artikel in Navigator.
Niet echt deelnemen, en al helemaal niet winnen
Met een kort persbericht op dinsdag 9 augustus sloeg het NOC-NSF sportminnend Nederland met verstomming. Yuri van Gelder werd uitgesloten van verdere deelname aan de Olympische Spelen. Hij had ‘de normen en waarden binnen Team NL en de KNGU (de Nederlandse gymnastiekfederatie) op grove wijze overschreden’. De turner werd ook per direct naar huis gestuurd. Nauwelijks terug aangekomen op Nederlandse bodem besloot hij juridische stappen te ondernemen in een ultieme poging alsnog aan de toestelfinale aan de ringen te kunnen deelnemen. Juridisch getouwtrek diende zich aan. Uiteindelijk trok de kortgedingrechter in Arnhem een streep door de Olympische ambities van de gymnast. De motivatie van het vonnis overtuigt evenwel niet.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het NJB doet zijn best, maar
... wat jammer nou, die poging van de redactie om daar uit een oogpunt van diversiteit politiek correcte illustraties bij te zetten!
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 13 (2014)
Waarheidsvinding in de jeugdbescherming
Lange tijd speelde het streven naar waarheidsvinding slechts een marginale rol in het jeugdbeschermingsrecht. Waarheidsvinding werd geassocieerd met publiekrechtelijke rechtsgebieden waarin de staat intervenieert in de rechten en vrijheden van burgers. Het jeugdbeschermingsrecht is weliswaar civielrechtelijk van aard, toch kan de overheid op dit gebied fors ingrijpen in het leven van burgers. Na alarmerende berichten over gebrekkige besluitvorming in het systeem van jeugdbescherming op basis van onjuiste of onvolledige informatie en een onderzoek van de Kinderombudsman dat op verschillende fronten forse kritiek levert op de wijze van rapporteren in de keten jeugdzorg is nu via amendering in de Jeugdwet een plicht tot waarheidsvinding in de wet verankerd. Maar er is meer nodig om waarheidsvinding in de hele keten te internaliseren. Te beginnen met eenduidige rapportages waarin een onderscheid wordt aangebracht tussen feiten, visies en interpretaties.
De ‘rechter nieuwe stijl’
Er wordt binnen de rechtspraak hard gewerkt aan de ontwikkeling van de ‘rechter nieuwe stijl’, een rechter met een sterke gerichtheid op het conflict achter het juridische geschil, een rechter die in samenspraak met partijen op zoek gaat naar een praktische oplossing voor hun geschil. Een nadere beschouwing van deze ‘rechter nieuwe stijl’ leert dat deze helemaal niet zo nieuw is maar juist een representant van een traditionele vorm van conflictbeslechting. Hij is te herkennen in de comparerende rechter, de kantonrechter en de kort gedingrechter die in spoedeisende situaties met een slimme oplossing komt om een impasse te doorbreken. Maar ook in traditionele ‘stamhoofden’ die conflicten beslechten in culturen die niet zijn georganiseerd in statelijke verbanden. Deze als nieuw gepresenteerde, maar in feite oeroude, rechter staat voor een bepaalde benadering van recht en samenleving die uitdrukking geeft aan de ethische opvatting dat rechtspraak in nauw contact met de samenleving moet staan. Maar een oplossingsgerichte, pragmatische en op efficiency gerichte insteek zoals de ‘rechter nieuwe stijl’ die heeft, is niet zonder meer te verenigen met de positie van de rechter in een democratische rechtstaat die primair op de wetgever is georiënteerd.
Straffen horen in het strafrecht thuis
Wie als bestuurder betrapt wordt met een te hoog alcoholpromillage kan sinds eind 2011 verplicht worden een alcoholslot in zijn auto te laten inbouwen. Een bestuursrechtelijke maatregel die echter zodanige kosten met zich meebrengt dat van een criminal charge gesproken kan worden. De maatregel zou daarom strafrechtelijk van aard moeten zijn.
Zelfplagiaat is geen wetenschapsfraude
Sinds januari plaagt ‘zelfplagiaat’ het geweten van de academie. Een nogal hijgerige perscampagne stelde het recent aan de kaak als alweer een vorm van wetenschapsfraude in een steeds troostelozer gecorrumpeerd academisch landschap. Dat is een misleidende voorstelling van zaken. De berichtgeving blijkt niettemin ook juridische auteurs te verontrusten. Die gewetenskriebels zijn echter meestal onterecht.
Geen adviesrecht voor zielig slachtoffer?
Tijdschrift
NJB 4 (2013)
Rechtspraak en bekritiseerbaarheid
Op zoek naar een hedendaagse interactie tussen rechtspraak en samenleving.
Een recente studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over rechtspraak en transparantie, concludeert dat de rechtspraak zich zal dienen aan te passen aan het feit dat zij dichter op de huid wordt gezeten dan voorheen en intensiever door de samenleving wordt bevraagd. 2 Dit artikel schetst kort de in deel I van de WRR-studie3 gepresenteerde denkrichtingen voor een meer hedendaagse interactie tussen rechters en de verschillende ‘buitenwerelden’ waar zij mee te maken hebben. Het leidende thema daarbij is de roep om transparantie, en meer specifiek de vraag in welke mate de rechtspraak zich moet openstellen voor debat en kritiek.
Een recente studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over rechtspraak en transparantie, concludeert dat de rechtspraak zich zal dienen aan te passen aan het feit dat zij dichter op de huid wordt gezeten dan voorheen en intensiever door de samenleving wordt bevraagd. 2 Dit artikel schetst kort de in deel I van de WRR-studie3 gepresenteerde denkrichtingen voor een meer hedendaagse interactie tussen rechters en de verschillende ‘buitenwerelden’ waar zij mee te maken hebben. Het leidende thema daarbij is de roep om transparantie, en meer specifiek de vraag in welke mate de rechtspraak zich moet openstellen voor debat en kritiek.
Egbert Myjer: rechter, diplomaat en lobbyist tussen Straatsburg en Den Haag
Dit ambt was het mooiste dat mij beroepshalve kon overkomen
Egbert Myjer (1947) was tot november acht jaar lang de hoogste Nederlandse rechter in het Europese Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg. Myjer werd er benoemd in 2004 na een loopbaan als wetenschappelijk medewerker strafrecht in Leiden, rechter in Zutphen, advocaat-generaal in Den Haag, plaatsvervangend procureur-generaal (hoofdadvocaat-generaal) en hoogleraar in Amsterdam. Als student in Utrecht was hij betrokken bij de eerste wetswinkels. Als medewerker in Leiden was hij redacteur vanaf het eerste Bulletin van het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten in 1976 tot zijn vertrek in 2004 naar Straatsburg.
Egbert Myjer (1947) was tot november acht jaar lang de hoogste Nederlandse rechter in het Europese Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg. Myjer werd er benoemd in 2004 na een loopbaan als wetenschappelijk medewerker strafrecht in Leiden, rechter in Zutphen, advocaat-generaal in Den Haag, plaatsvervangend procureur-generaal (hoofdadvocaat-generaal) en hoogleraar in Amsterdam. Als student in Utrecht was hij betrokken bij de eerste wetswinkels. Als medewerker in Leiden was hij redacteur vanaf het eerste Bulletin van het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten in 1976 tot zijn vertrek in 2004 naar Straatsburg.
De ruimte van de rechter in de relatie rechtermedia onder het EVRM
Er is een belangrijk maatschappelijk debat gaande over de rechtspraak. Dit debat is niet alleen van groot belang voor het publiek, maar ook voor de rechtspraak zelf. Het is lastig vast te stellen in welke mate de rechter actief aan het debat en de verslaggeving over justitiële kwesties zou moeten meedoen zonder zicht te hebben op de ruimte die de rechter heeft om zich in de media uit te laten. Het EVRM biedt een essentieel toetsingskader om deze ruimte vast te stellen. In dit artikel wordt aan de hand van haar jurisprudentie de visie van het EHRM op de relatie tussen rechter en media in beeld gebracht.
Strijd tegen de klok
De zitting bij de Nederlandse, Franse en Duitse kinderrechter
Eind vorig jaar kwam naar buiten dat onder de rechters grote onvrede bestaat over de werkdruk. De laatste jaren komen in ons land maar ook elders in Europa bij tijd en wijle rechters in het geweer tegen de werkdruk en tegen de politieke en bestuurlijke druk die op hen wordt uitgeoefend. Internationale vergelijking is lastig, maar mits zorgvuldig en met oog voor de betekenis van verschillen uitgevoerd, kan het soms een verhelderend licht werpen op een discussie in eigen land. In dit artikel wordt ingegaan op een relatief klein, maar wellicht typerend aspect van de werkdruk voor een specifiek onderdeel van de rechtbank: de jeugdstrafzittingen bij de kinderrechter. De zitting bij de Nederlandse kinderrechter wordt vergeleken met die bij zijn Franse en Duitse collega’s.
Eind vorig jaar kwam naar buiten dat onder de rechters grote onvrede bestaat over de werkdruk. De laatste jaren komen in ons land maar ook elders in Europa bij tijd en wijle rechters in het geweer tegen de werkdruk en tegen de politieke en bestuurlijke druk die op hen wordt uitgeoefend. Internationale vergelijking is lastig, maar mits zorgvuldig en met oog voor de betekenis van verschillen uitgevoerd, kan het soms een verhelderend licht werpen op een discussie in eigen land. In dit artikel wordt ingegaan op een relatief klein, maar wellicht typerend aspect van de werkdruk voor een specifiek onderdeel van de rechtbank: de jeugdstrafzittingen bij de kinderrechter. De zitting bij de Nederlandse kinderrechter wordt vergeleken met die bij zijn Franse en Duitse collega’s.
Zittingsduur: strijd tegen de klok